• No results found

Het Europese regelgevend kader voor telecommunicatie

4. Conclusie

4.4. Het Europese regelgevend kader voor telecommunicatie

De vraag of de verschillende neutraliteitsbepalingen overeenstemmen met de relevante richt- lijnen en verordeningen is evident ten aanzien van de bepalingen die uit de implementatie volgen. Art. 7.4a Tw – oorspronkelijk ter implementatie van art. 22 UDR – gaat veel verder dan de richtlijn voorschrijft. De vraag of art. 7.4a Tw al dan niet in strijd is met het primaire of secundaire Unierecht zal zich waarschijnlijk alleen in theorie voordoen. De Europese wet-

gever is bezig met haar eigen bepaling inzake netneutraliteit. Een geharmoniseerde aanpak ontneemt ook de eventuele strijdigheid met het vrije verkeer van diensten. Het Connected Continent-verordeningsvoorstel en de amendementen van het Europees Parlement verschillen tekstueel alleen ten aanzien van de toelating van gespecialiseerde diensten. De Nederlandse wet kent deze definitie niet. Daarentegen blijven deze diensten buiten het toepassingsbereik van art. 7.4a Tw door als losse diensten te worden aangemerkt. In een voorgestelde beleidsre- gel is er echter geen sprake meer van een losse dienst indien er twee of meer internetdiensten worden aangeboden en valt het daarmee onder het toepassingsbereik van art. 7.4a Tw.

Het voorgestelde begrip gespecialiseerde dienst in het geamendeerde verordenings- voorstel brengt een betere balans tussen de belangen van internettoegangsaanbieders en eind- gebruikers, dan de voorgestelde Nederlandse beleidsregel voor losse diensten. De reden hier- voor is dat een gespecialiseerde dienst flexibeler kan worden toegepast. Welke diensten pre- cies onder de bovenstaande begrippen vallen is bovendien nog onduidelijk. Het mag dan ook niet verbazen dat verschillende digitale burgerrechtenorganisaties deze ontwikkeling scherp aan het volgen zijn.

4.5. Conclusie

De Nederlandse implementatie van netneutraliteit is door veel voorstanders onthaald als een overwinning voor de Nederlandse internetgebruikers. Had de Nederlandse wetgever dit mo- gen doen in het licht van Europese harmonisatie? Wat betreft het primaire verdragsrecht en het huidige Europese telecommunicatiekader wel. Met het zicht op een nieuwe Europese ver- ordening lijkt het toetsen van art. 7.4a Tw aan het Europees primair en secundair recht over- bodig geworden. Het is in ieder geval duidelijk dat een wettelijke bepaling voor netneutraliteit zich niet alleen richt op het verlenen van geneutraliseerde toegang tot het internet aan dien- sten, maar ook het garanderen van neutrale toegang voor eindgebruikers. Toch blijft, naar mijn mening, het netneutraliteitsprincipe een sterke economische achtergrond hebben waarbij harmonisatie in Europa wenselijk is. De nieuwe Europese aanpak van netneutraliteit in het verordeningsvoorstel is naar mijn mening dan ook een goede zaak. In de verdere wetgevings- procedure in Europa is het noodzakelijk dat er een juiste balans wordt gevonden tussen de rechten van internettoegangsaanbieders en eindgebruikers en de weg openlaat voor innovatief en efficiënt netwerkmanagement terwijl het open karakter van het internet behouden blijft.

Literatuur

Boeken

Asser/Hartkamp 3-1* 2011

A.S. Hartkamp, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. 3. Vermogensrecht algemeen. Deel I. Europees en Nederlands vermogensrecht, Deventer: Kluwer 2011

Crawford 2013

S.P. Crawford, Captive Audience: The Telecom Industry and Monopoly Power in the New Gilded Age, New Haven, Yale University Press 2013

Jones & Sufrin 2011

A. Jones & B. Sufrin, EU Competition Law, Oxford University Press 2011.

Valcke 2004

P. Valcke, Digitale Diversiteit, Convergentie van Media-, Telecommunicatie- en Mededin- gingsrecht, Brussel/Gent: Larcier 2004, en Computerrecht 2006-2, nr. 67.

Walden 2012

I. Walden, Telecommunications Law and Regulation, Oxford University Press 2012.

Whish & Bailey 2011

R. Whish & D. Bailey, Competition Law, Oxford University Press 2011. Artikelen

Bootsma 2012

J. Bootsma, De toepassing van artikel 7.4a Telecommunicatiewet, Mediaforum 2012, nr. 7/8, p. 227-229.

Braet e.a. 2013

O. Braet e.a., Studie over de netneutraliteit (Internet) en de maatregelen voor het beheer van handelsverkeer, Leuven: Interdisciplinair Centrum voor Recht en Informatica 2013

Chavannes 2013

R.D. Chavannes, annotatie bij: HvJ EU 24 november 2011, C-70/10 (Scarlet/Sabam), in: 25 jaar mediaforum, een blik vooruit via de achteruitkijkspiegel, Amsterdam: Otto Cramwinckel 2013.

Chavannes & Van Ginneken 2012

R.D. Chavannes & P.P.J. van Ginneken, Tussen netneutraliteit en netwerkconcurrentie, Me- diaforum 2012, nr.7/8, p. 225-227

Chirico, Van der Haar & Larouche 2007

F. Chirico, I. van der Haar & P. Larouche, Network Neutrality in the EU, Tilec Discussion Paper, DP 2007-030, 2007.

Dommering 2002

E.J. Dommering, ‘Een nieuw maatpak voor netwerkmarkten: Institutionele vormgeving van netwerken’, I&I 2002-4, p. 24-33.

Dommering 2012

E.J. Dommering, ‘De zaak Scarlet/Sabam, Naar een horizontale integratie van het auteurs- recht’, AMI 2012/2, p. 49.

Dommering & Van Eijk 2010

E.J. Dommering & N. van Eijk, Convergentie in regulering: reflecties op elektronische com- municatie, Ministerie van Economische Zaken 2010.

Gillis 2008

D. Gillis, Netwerkneutraliteit: de VS. En de EU?, CR 2008, 38

Larouche 2012

P. Larouche, ‘Five Neglected Issues About Network Neutrality’, 30 december 2012

Mak 2013

C. Mak, annotatie bij: HvJ EU 22 januari 2013, C-283/11 (Sky Österreich) in: EHRC 2013, nr. 5.

Mak 2014

C. Mak, annotatie bij: HvJ EU 27 maart 2014, C-314/12 (UPC Telekabel Wien) in: EHRC 2014, nr. 7.

Marsden 2010

C. Marsden, Net Neutrality: Towards a Co-regulatory Solution, Bloomsbury Academic 2010

Kreijger 2014

P.J. Kreijger, annotatie bij: HvJ EU 7 november 2013, C‑518/11 (UPC/Hilversum), Mediafo- rum 2014, nr. 3, p. 45.

Sluijs 2012

J.P. Sluijs, Nederlandse netneutraliteit in relatie tot de Europese interne markt, Mediaforum 2012, nr. 7/8, p. 230-236.

Sluijs 2012b

J. Sluijs, ‘From Competition to Freedom of Expression: Introducing art. 10 ECHR in the Eu- ropean Network Neutrality Debate’, The Human Rights Law Review, 12(3), 2012

Van Duijvenvoorde 2014

G.P. van Duijvenvoorde, ‘UPC/Gemeente Hilversum: tariefafspraken in kabeltelevisiecon- tract ingehaald door regulering’, annotatie bij: HvJ EU 7 november 2013, C-518/11 (UPC/Hilversum), NTeR 2014, nr. 2/3, p. 68

Van Eijk 2012

N. van Eijk, Toegang tot de kabel revisited: artikel 6.14a Mediawet, Mediaforum 2012, nr. 9, p. 269.

Van Eijk 2014

N. van Eijk, The proof of the pudding is in the eating, Internet Policy Review 10 februari 2014, policyreview.info/articles/news/proof-pudding-eating/232.

Van Bergen 2012

M. van Bergen, Netneutraliteit en de vrijheid van meningsuiting, Mediaforum 2012, nr. 7/8, p. 237-243.

Wu 2003

T. Wu, Network Neutrality, Broadband Discrimination, Journal on Telecommunications and High Tech Law 2003, L141

Wu & Yoo 2007

T. Wu & C.S. Yoo, ‘Keeping the Internet Neutral?: Tim Wu and Christopher Yoo Debate’, Federal Communications Law Journal Nr. 59/3, artikel 6.

Yoo 2007

C.S. Yoo, ‘What Can Antitrust Contribute to the Network Neutrality Debate?’, International Journal of Communication 2007, 1, p. 493-530.

Yoo 2014

C.S. Yoo, ‘Technological Determinism and its Discontents’, (bespreking van: S.P. Crawford, Captive Audience: The Telecom Industry and Monopoly Power in the New Gilded Age, New Haven, Yale University Press 2013), Harvard Law Review vol. 127, p. 914, 2013/2014.

Rechtspraak

Hof van Justitie van de Europese Unie

HvJ EU 30 april 2014, C-475/12 (UPC DTH)

HvJ EU 27 maart 2014, C-314/12 (UPC Telekabel Wien/Constatin Film Verleih) HvJ EU 7 november 2013, C‑ 518/11 (UPC/Hilversum)

HvJ EU 22 januari 2013, C-283/11 (Sky Österreich)

HvJ EU 6 september 2012, C-544/10 (Deutsches Weintor eG/Land Rheinland-Pfalz) HvJ EU 27 maart 2012, C-209/10 (Post Danmark)

HvJ EU 24 november 2011, C-70/10 (Scarlet/Sabam) HvJ EU 3 maart 2011, C-134/10 (Commissie v. Belgie) HvJ EU 17 februari 2011, C-52/09 (TeliaSonera)

HvJ EU 14 oktober 2010, C-280/08 P (Deutsche Telekom) HvJ EG 29 januari 2008, C-275/06 (Promusicae)

HvJ EG 13 december 2007, C-250/06 (Belgische kabelmaatschap-pij/Belgische Staat) HvJ EG 8 september 2005, C-544/03 en C-545/03 (Mobistar en Belgacom)

HvJ EG 29 november 2001, C-17/00 (De Coster)

HvJ EG 20 november 1998, C-7/97 (Oscar Bronner v. Mediaprint) HvJ EG 6 april 1995, C-241/91 P en C-242/91 P (Magill)

HvJ EG 14 mei 1974, C-4/73, Jurispr. 1974, 491 (Nold)

HvJ EG 27 september 1979, zaak 230/78, Jurispr. 1979, 2749 (SPA Eridiana e.a) HvJ EG 16 januari 1979, zaak 151/78, Jurispr. 1979, 1 (Sukkerfabriken Nykobing) HvJ EG 5 oktober 1999, zaak C-240/97 (Spanje t. Commissie)

HvJ EG 9 augustus 1994, C-43/93 (Vander Elst) HvJ EG 27 maart 1990,C-113/89 (Rush Portuguesa)

HvJ EG 27 september 1979, C-230/78, Jurispr. 1979, blz. 2749, (SpA Eridania e.a.) HvJ EG 13 februari 1979, C-85/76 (Hoffmann-La Roche)

HvJ EG 17 februari 1978, C-27/76 (United Brands)

HvJ EG 14 mei 1974, C-4/73, Jurispr. 1974, blz. 491 (Nold) .

Overige instanties

EHRM 6 mei 2003, 44306/98, (Appleby v. Verenigd Koninkrijg) EHRM 22 mei 1990, NJ 1991, 740 (Autronic AG v. Switzerland)

Rb. Den Haag, 29 januari 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:1004 (Ziggo & UPC/Staat)

United States Court of Appeals, District Court of Columbia Circuit, 14 januari 2014, nr. 11- 1355 en 11-1356 (Verizon v. FCC)

Documentatie

 Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en Raad tot vaststelling van maatregelen inzake de Europese interne markt voor elektronische communicatie en om een connectief continent tot stand te brengen alsmede tot wijziging van Richt- lijnen 2002/20/EG, 2002/21/EG en 2002/22/EG en Verordeningen (EG) nr. 1211/2009 en (EU) nr. 531/2012 COM/2013/0627 definitief - 2013/0309 (COD)

 Communication from the Commission to the European Parliament, the Council, the Economic and Social Committee and the Committee of the Regions - "The open inter- net and net neutrality in Europe", 1 december 2011, 17904/11

 Resolutie van het Europees Parlement van 17 november 2011 over het open internet en netneutraliteit in Europa, P7_TA(2011)0511

 Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over Nieuwe maatregelen voor de Europese interne telecommunicatiemarkt, 21 januari 2014, CESE/2013/5602  Beschikking van de Commissie van 20 juli 2000 in de zaak JV.48 (Voda-

fone/Vivendi/CanalPlus)

Bijlage

Voor netneutraliteit relevante artikelen en amendementen uit het connected continent- verordeningsvoorstel:

Voorgestelde considerans

(45) De afgelopen decennia heeft het internet zich ontwikkeld tot een open platform voor innovatie met lage drempels voor eindgebruikers , aanbieders van inhoud en toepassingen en aanbieders van internettoe- gang. Het bestaande regelgevingskader is gericht op de bevordering van de mogelijkheden voor eindgebruikers om toegang te verkrijgen tot in- formatie en deze informatie te delen en toepassingen en diensten van hun keuze te gebruiken. Onlangs is uit het verslag van het Orgaan van regelgevende instanties voor elektronische communicatie (Berec) inzake verkeersbe- heerpraktijken van mei 2012 en uit een studie in op- dracht van het uitvoerend agentschap voor consumenten en gezondheid van december 2012 over de werking van de markt van internettoegang en het verstrekken van deze toegang uit het oogpunt van de consument echter gebleken dat een groot aantal eindgebruikers af te rekenen heeft met verkeersbeheerpraktijken die speci- fieke toepassingen blokkeren of vertragen. Deze trends vereisen duidelijke regels op EU-niveau om het open internet te handhaven en om fragmentatie als gevolg van uiteenlopende maatregelen van afzonderlijke lidstaten te voorkomen.

Geamendeerde considerans

(45) De afgelopen decennia heeft het internet zich ontwikkeld tot een open platform voor innovatie met lage drempels voorgebruikers , aanbieders van inhoud en toepassingen en aanbieders van internettoegang. Het

beginsel van „netneutraliteit” binnen het open internet houdt in dat al het verkeer gelijk wordt behandeld, zonder discriminatie, beperking of inmenging, onge- acht afzender, ontvanger, type, inhoud, apparatuur, dienst of toepassing. Het open karakter van het inter- net is, zoals door het Europees Parlement vermeld in zijn resolutie van 17 november 2011 over het open internet en netneutraliteit in Europa 1 , een essentiële aanjager geweest voor concurrentievermogen, econo- mische groei, sociale ontwikkeling en innovatie – die heeft geleid tot spectaculaire ontwikkelingen op het vlak van onlinetoepassingen, -inhoud en -diensten – en dus ook van de groei in het aanbod van en de vraag naar inhoud en diensten, en heeft tevens gefungeerd als een cruciale versneller in het vrije verkeer van kennis, ideeën en informatie, ook in landen waar de toegang tot onafhankelijke media beperkt is. Het be-

staande regelgevingskader is gericht op de bevordering van de mogelijkheden voor gebruikers om toegang te verkrijgen tot informatie en deze informatie te delen en toepassingen en diensten van hun keuze te gebruiken. Onlangs is uit het verslag van het Orgaan van regelge- vende instanties voor elektronische communicatie (Be- rec) inzake verkeersbeheerpraktijken van mei 2012 en uit een studie in opdracht van het uitvoerend agentschap voor consumenten en gezondheid van december 2012 over de werking van de markt van internettoegang en het verstrekken van deze toegang uit het oogpunt van de consument echter gebleken dat een groot aan- tal gebruikers af te rekenen heeft met verkeersbeheer- praktijken die specifieke toepassingen blokkeren of vertragen. Deze trends vereisen duidelijke regels op EU- niveau om het open internet te handhaven en om frag- mentatie als gevolg van uiteenlopende maatregelen van afzonderlijke lidstaten te voorkomen.

1P7_TA(2011)0511 (PB C 153 E van 31.5.2013, blz.

128).

(49) Onder eindgebruikers is ook vraag naar diensten en toepassingen die van aanbieders van elektronische com-

municatie of van de aanbieders van inhoud, toepassin- gen of diensten een hoger niveau van gegarandeerde

kwaliteit van dienstverlening vergen. Dergelijke diensten kunnen onder meer bestaan uit het uitzenden van omroep- programma’s via het internetprotocol (IP-TV) , videocon- ferenties en bepaalde toepassingen binnen de gezond- heidszorg. Eindgebruikers moeten daarom ook vrij zijn om met aanbieders van elektronische communicatie of

(49) Het moet mogelijk zijn te voorzien in

de vraag van gebruikers naar diensten en toepassin-

gen die een hoger niveau van gegarandeerde kwaliteit van dienstverlening vergen. Dergelijke diensten kun- nen onder meer bestaan uit het uitzenden van om- roepprogramma’s, videoconferenties en bepaalde toepassingen binnen de gezondheids-

zorg.Gebruikers moeten daarom ook vrij zijn om met aanbieders van internettoegangsdien-

sten, aanbieders van elektronische communicatie of

aanbieders van inhoud, toepassingen of diensten overeen- komsten aan te gaan inzake het leveren van gespeciali- seerde diensten met een verbeterde kwaliteit van dienst- verlening.

aanbieders van inhoud, toepassingen of diensten overeenkomsten aan te gaan inzake het leveren van gespecialiseerde diensten met een verbeterde kwaliteit van dienstverlening. Wanneer dergelijke overeen-

komsten met de aanbieder van internettoegang worden gesloten, moet die aanbieder ervoor zorgen dat de dienst met een verbeterde kwaliteit geen mate- riële schade toebrengt aan de algemene kwaliteit van de internettoegang. Bovendien mogen verkeersbe- heersmaatregelen niet worden toegepast op een manier die onderscheid maakt tussen concurrerende diensten.

(51) Nationale regelgevende instanties spelen een essen- tiële rol om te waarborgen dat eindgebruikers deze vrij- heid van open internettoegang daadwerkelijk kunnen uitoefenen. Daartoe moeten regelgevende instanties toezicht- en rapportageverplichtingen hebben en moeten zij verzekeren dat aanbieders van elektronische commu- nicatie hun verplichtingen naleven en niet-

discriminerende, hoogwaardige internettoegangsdiensten beschikbaar stellen, zonder dat deze worden aangetast door gespecialiseerde diensten. Wanneer zij oordelen over de mogelijke algemene aantasting van internettoe- gangsdiensten, moeten nationale regelgevende instanties rekening houden met kwaliteitsparameters als timing en betrouwbaarheid (wachttijden of „latency”, spreiding in tijdsvertraging of „jitter”, pakketverlies), niveau en gevolgen van netwerkcongestie, reële snelheden ten opzichte van geadverteerde snelheden, performantie van internettoegangsdiensten in vergelijking

met gespecialiseerde diensten en kwaliteit zoals ervaren door eindgebruikers. Nationale regelgevende instanties moeten de bevoegdheid krijgen om aanbieders van elek- tronische communicatie gezamenlijk of individueel minimumeisen voor kwaliteit van dienstverlening op te leggen als dit nodig is om algemene aantas-

ting/verslechtering van de kwaliteit van de internettoe- gangsdiensten te voorkomen.

(51) Nationale regelgevende instanties spelen een essentiële rol om te waarborgen dat eindgebruikers deze vrijheid van open internettoegang daadwerkelijk kunnen uitoefenen. Daartoe moeten regelgevende instanties toezicht- en rapportageverplichtingen hebben en moeten zij verzekeren dat aanbieders van internet-

toegangsdiensten, andere aanbieders van elektronische

communicatie en andere dienstverleners hun verplich- tingen naleven en niet-discriminerende, hoogwaardige internettoegangsdiensten beschikbaar stellen, zonder dat deze worden aangetast door gespecialiseerde dien- sten. Wanneer zij oordelen over de mogelijke algemene aantasting van internettoegangsdiensten, moeten natio- nale regelgevende instanties rekening houden met kwaliteitsparameters als timing en betrouwbaarheid (wachttijden of „latency”, spreiding in tijdsvertraging of „jitter”, pakketverlies), niveaus en gevolgen van netwerkcongestie, reële snelheden ten opzichte van geadverteerde snelheden, de prestaties van internettoe- gangsdiensten in vergelijking met kwalitatief hoog-

waardige diensten en kwaliteit zoals ervaren door

eindgebruikers. Nationale regelgevende instanties

moeten klachtenprocedures instellen die voorzien in doeltreffende, eenvoudige en direct beschikbare ver- haalmechanismen voor eindgebruikers en moeten de

bevoegdheid krijgen om aanbieders van internettoe-

gangsdiensten, andere aanbieders van elektronische

communicatie en andere dienstverleners gezamenlijk of individueel minimumeisen voor kwaliteit van dienstverlening op te leggen als dit nodig is om aantas- ting/verslechtering van de kwaliteit van de internettoe- gangsdiensten te voorkomen.

Voorgesteld artikel 2 lid 2

(14) „internettoegangsdienst”: een openbare elektroni- sche-communicatiedienst die aansluiting op het internet biedt en derhalve connectiviteit tussen vrijwel alle eindpunten die met het internet verbonden zijn, onge- acht de gebruikte netwerktechnologie ;

Geamendeerd artikel 2 lid 2

14) „internettoegangsdienst”: een openbare elektroni- sche-communicatiedienst die aansluiting op het internet biedt overeenkomstig het beginsel van netneutrali-

teit, en derhalve connectiviteit tussen vrijwel alle eind-

punten die met het internet verbonden zijn, ongeacht de gebruiktenetwerktechnologieën of eindapparatuur ;

(15) „gespecialiseerde dienst”: een elektronische- communicatiedienst of enig andere dienst die de moge- lijkheid biedt om toegang te verkrijgen tot specifieke inhoud, toepassingen of diensten of een combinatie hiervan en waarvan de technische kenmerken end-to- end zijn gecontroleerd of die de mogelijk-

heid biedt gegevens van of naar een bepaald aantal partijen of eindpunten te verzenden respectievelijk te ontvangen , die niet op de markt wordt aangeboden of niet op grote schaal wordt gebruikt als vervanging voor internettoegangsdiensten;

(15) „gespecialiseerde dienst”: een voor specifieke inhoud, toepassingen of diensten of een combinatie hiervan geoptimaliseerde elektronische-

communicatiedienst, die via een logisch gescheiden capaciteit wordt aangeboden, op basis van strikte aan- meldingscontrole en die een functionali-

teit biedt waarvoor verbeterde end-to-end-kwaliteit vereist is , en die niet op de markt wordt aangeboden of niet bruikbaar is als vervanging voor internettoegangs- diensten;

Voorgesteld artikel 23

1. Eindgebruikers zijn vrij om toegang te krijgen tot informatie en inhoud en deze te delen, toepassingen uit te voeren en de diensten van hun keuze via hun dienst voor internettoegang te gebruiken.

Eindgebruikers zijn vrij om met aanbieders van internet- toegangsdiensten overeenkomsten te sluiten over data- volumes en snelheden, en overeenkomstig dergelijke overeenkomsten over datavolumes, gebruik te maken van aanbiedingen van aanbieders van internetinhoud, toe- passingen en diensten.

Geamendeerd artikel 23

1. Eindgebruikers hebben het recht om toegang te krijgen tot informatie en inhoud en deze te delen, toepassingen en diensten uit te voeren en aan te

bieden, en de terminals van hun keuze, ongeacht de locatie van de eindgebruiker of de aanbieder, en ongeacht de locatie, de herkomst of de bestemming van de dienst, informatie of inhoud, via hun dienst

voor internettoegang te gebruiken.

2. Eindgebruikers zijn ook vrij om met aanbieders van elektronische communicatie aan het publiek of

met aanbieders van inhoud, toepassingen en diensten, overeenkomsten te sluiten voor het leveren van gespecia- liseerde diensten met een verbeterde kwaliteit.

Om eindgebruikers gespecialiseerde diensten te kun- nen aanbieden, kunnen aanbieders van inhoud, toepas-

singen en diensten en aanbieders van elektronische communicatie aan het publiek, met elkaar overeenkom- sten sluiten over de levering van de gerelateerde data- volumes of verkeer als speciale diensten van een bepaal- de kwaliteit of met een toepassingsspecifieke capaciteit. Het verlenen van gespecialiseerde diensten mag de kwali- teit van de diensten inzake internettoegang niet herhaal- delijk of voortdurend verzwakken .

2. Aanbieders van internettoegang en

van elektronische communicatie aan het pu-

bliek en aanbieders van inhoud, toepassingen en diensten zijn vrij om aan eindgebruikers gespeciali- seerde diensten aan te bieden. Dergelijke diensten

worden uitsluitend geleverd indien de capaciteit van het netwerk groot genoeg is om deze bovenop de internettoegangsdiensten te kunnen verlenen en indien dit niet ten koste gaat van de beschikbaarheid of de kwaliteit van internettoegangsdiensten. Aan- bieders van internettoegang aan eindgebruikers maken geen onderscheid tussen functioneel gelijk- waardige diensten of toepassingen .

3. Dit artikel doet geen afbreuk aan de Unie- of nationa- le wetgeving met betrekking tot de rechtmatigheid van de verspreide informatie, inhoud, toepassingen of diensten.

4. Het uitoefenen van de vrijheden zoals beschreven in de leden 1 en 2 wordt vergemakkelijkt door het verstrek-

ken van volledige informatie overeenkomstig artikel 25, lid 1, artikel 26, lid 2, en artikel 27, leden 1 en 2 .

4. Aan de eindgebruikers wordt volledige informa-

tie verstrekt overeenkomstig artikel 20, lid 2, artikel 21, lid 3, en artikel 21 bis van Richtlijn 2002/22/EG, inclusief informatie over alle toegepaste verkeersbe- heermaatregelen die gevolgen kunnen hebben voor de toegang tot en de verspreiding van informa- tie, inhoud, toepassingen en diensten, zo-

als gespecificeerd in de leden 1 en 2 van dit artikel .

5. Binnen de grenzen van contractueel overeengeko-

men datavolumes en snelheden mogen aanbieders van

internettoegangsdiensten de vrijheden zoals beschreven in lid 1 niet belemmeren door specifieke inhoud, toepassin- gen, diensten of specifieke klassen daarvan te blokkeren, vertragen, degraderen of discrimineren, behalve in geval- len waarin het noodzakelijk is

om redelijke verkeersbeheermaatregelen te treffen. Rede-

lijke verkeersbeheermaatregelen moeten transparant, niet-

discriminerend, evenredig en noodzakelijk zijn om:

5. Aanbieders van internettoegangsdiensten en

eindgebruikers kunnen overeenkomen grenzen te stellen aan datavolumes en snelheden voor internet- toegangsdiensten. Aanbieders van internettoegangs-

diensten mogen het recht zoals beschreven in lid 1 niet belemmeren door specifieke inhoud, toepassin- gen, diensten of specifieke klassen daarvan te blokke- ren, vertragen, wijzigen, degraderen of discrimineren, behalve in gevallen waarin het noodzakelijk is om verkeersbeheermaatregelen

te nemen. Verkeersbeheermaatregelen moeten trans- parant, niet-discriminerend, evenredig en noodzake- lijk zijn om:

a) de uitvoering van een wettelijke bepaling of