• No results found

2. Historisch kader

4.4 Het belang van een (lees)traditie

4.4.1. Het belang van een (lees)traditie bij Peters

Zoals ik hierboven heb benoemd is het de leescultuur die ervoor zorgt dat traditionele boeken voor latere generaties leesbaar blijven. Een populaire serie waar vele generaties mee zijn opgegroeid zijn de Gouden Boekjes. Deze boekjes staan bekend om hun originele verhalen, prachtige illustraties en bovenal het gouden randje. Peters schrijft over deze boekjes in de recensie ‘Fiep staat voor plezier; Gouden Boekjes’ (2011):

Het begon in 1942, toen de eerste Little Green Books in Amerika verschenen. De Gouden Boekjes, waarmee hele generaties zijn opgegroeid: fijne verhaaltjes, ruimhartig geïllustreerd, verpakt in een gouden bandje. Je ziet ze en je wilt ze.96

De Gouden Boekjes komen oorspronkelijk uit Amerika en zijn vervolgens in Nederland en de rest van Europa ook populair geworden. Dit gaat in tegen de negentiende-eeuwse gedachte dat tradities per land verschillend zijn. Er is wederom sprake van een gedeelde Amerikaans-Europese cultuur. Verderop in de recensie wordt bevestigd dat de traditie van het vernieuwen een bekend fenomeen is in de moderne literatuur:

Vanaf 2002 is de serie nieuw leven ingeblazen door uitgeverij Rubinstein. Klassiekers als De vijf brandweermannetjes en De gele taxi zijn gereanimeerd, terwijl de reeks ook ruimte biedt voor nieuwe titels van auteurs als Francine Oomen en Toon Tellegen. Voorwaarde is dat ze in

de geest van het klassieke erfgoed werken.97

De klassieke boekjes worden opnieuw uitgegeven en tegelijkertijd is er ruimte voor nieuwe boekjes. Ook wordt duidelijk dat ze iets nieuws moeten doen met de bestaande traditie. Zowel de klassieke als de moderne gedachte komen hier naast elkaar voor. De Gouden Boekjes zorgen ervoor dat de hedendaagse generatie opgroeit met verhalen waar vorige generaties ook mee zijn opgegroeid.

Zoals eerder vastgesteld baseren schrijvers hun werken op werken van bekende schrijvers. De recensie ‘Swiebertje in Amsterdam’ (2007) toont dit ook aan:

Zijn leven lang kijkt Hofland al op tegen de romans van Willem Frederik Hermans, waarin het universum bestaat uit bedriegers en bedrogenen. Zoiets wilde hij ook. Maar dan toegesneden op de moderne maatschappij, waarin alles te koop is, maar waarin nog een ding zou ontbreken: historische redevoering die tevens tegemoetkomen aan de zucht naar ‘kwaliteitslaster’ en ‘afbraakhype’.98

Peters signaleert dat Hofland een roman schrijft die hij toetst aan de traditie, maar wel toegesneden op de moderne maatschappij. Ook hier komt de traditie van het vernieuwen naar voren. Anders dan in de voorgaand besproken recensie, stemt Peters deze keer niet in met de vernieuwingen: ‘Dat is het ergste nog, dat de versleten retoriek van de Consultants alleen in dit boek effect sorteert, maar daarbuiten kan worden afgedaan als de fantasie van een heikneuter. Geen bijtende zinnen, geen weerbaarheid en geen

uithoudingsvermogen.’99 Peters toont hier overeenkomsten met het negentiende-eeuwse idee dat

continuïteit een belangrijke factor is in de historische traditie.

In de leescultuur zitten ook educatieve elementen, namelijk het idee dat literatuur de lezer moet opvoeden. Deze educatieve elementen signaleert Peters in de recensie ‘De logica van het lot’ (2004):

Waar die schijnzekerheden van voor de catastrofe vandaan komen vraagt niemand zich af. De burgers in Zolang er leven is niet, en Renate Dorrestein al evenmin. […] Niemand heeft ooit een geschiedenisboek gelezen, of een roman van een goede schrijver. Ze spreken in droef stemmende clichés die ze kennen uit soaps, leugenachtige opgewekte meisjesboeken en

97 Peters, ‘Fiep staat voor plezier; gouden boekjes’, De Volkskrant, 2011 98 Peters, ‘Swiebertje in Amsterdam’, De Volkskrant, 2007

puberpopmuziekblaadjes, en ook Dorrestein zelf heeft er geen merkbare moeite mee zich tot

dom optimisme te beperken.100

Peters toont aan dat de klassieke cultuur je een beter mens maakt en alles wat de burger niet geschikt maakt, moet deze de populaire cultuur halen. De burgers die in de roman voorkomen zijn volgens Peters niet de burgers die meetellen in de maatschappij: ‘Dat soort mensen bestaat niet. Behalve in soaps over mensen die nooit een krant inkijken, in documentaires over stumperds die glashard volhouden dat niemand ze heeft verteld dat elke geboorte naar de dood voert, en in het wereldvrede

reservaat van Renate Dorrestein.’ 101 Dit is te begrijpen vanuit het negentiende-eeuwse

cultuurnationalisme, waarin de Nederlandse canonieke literatuur de juiste vorm van vermaak was. Naast dat literatuur een educatieve waarde kan hebben voor lezers, kan het ook een educatieve waarde hebben voor schrijvers. Een voorbeeld is te vinden in de recensie ‘De hele wereld als maskerade’ (2001):

Op superieure wijze laat hij in zijn romans zien dat het boeken zijn die boeken voortbrengen – en niet levenservaring of ingrijpende gebeurtenissen die om een therapeutische verwerking schreeuwen. Dat wil niet zeggen dat literatuur voor dergelijke doeleinden niet gebruikt kan worden […] Maar hij wil wel zeggen dat het gewicht van die werken staat of valt met de literaire kwaliteit ervan. […] [Paul – FpdM] Claes is een speler bij uitzet. Zijn enorme belezenheid stelt hem in staat te jongleren met thema’s en motieven uit de literatuur van de westerse traditie.102

Deze passage vertoont overeenkomsten met de negentiende-eeuwse gedachte dat literaire teksten belangrijk zijn om zelf te leren hoe je een roman moet schrijven. Peters schrijft met veel lof over hoe de roman is gestileerd: ‘Zijn nieuwe roman De kameleon is een sublieme verwerking van het type memoires zoals dat verscheen ten tijde van de Verlichting: galant geformuleerd, met emotionele erupties die de romantiek aankondigen, maar om zo te zeggen nog ingesnoerd door het korset van de rede.’103 Peters toont aan hoe de belezenheid van Claes ertoe heeft geleid dat hij een goede roman heeft geschreven.