6.3 Risicofactoren uit de focusgroepdiscussies 50
6.3.5 Heimwee naar het land van herkomst 54
Een migratie gerelateerde oorzaak van eenzaamheid is heimwee naar het land van herkomst. In onderzoek van de GGD Den Haag gaven vooral Turks-‐Nederlandse mannen aan dat de wens om terug te keren naar het land van herkomst een grote bijdrager is voor hun psychische problemen (Dijkstra, 2006). Uiteindelijk zullen zij echter vaak in Nederland blijven wonen, onder andere omdat hun kinderen hier wonen. In mijn focusgroepen gaven de vrouwen inderdaad vaak aan in Nederland te willen blijven, de mannen verschillen hierover van mening met hun vrouw:
Soms is ook het volgende aan de hand … De man wil gaan maar de vrouw wil niet. De echtgenoot zegt dan [tegen zijn vrouw]: “of je gaat met mij mee of ik verlaat je.” Dit is bedoeld als laatste oplossing. Zo zet hij zichzelf aan tot eenzaamheid. Als zijn echtgenote nu zou zeggen “samen uit, samen thuis, kom op laten we gaan.” … Turkse vrouwen hebben deze aparte/eigenaardige eigenschap. Het is alsof ze hier ter wereld zijn gekomen, alsof ze hier zijn geboren en getogen. Ze hebben dit soort dingen. (Turks-‐Nederlandse man, FGD7)
Mijn huis [in Turkije] ligt hoog op een berg met uitzicht op de zee en aan de andere kant op de bossen. Ik heb zelf astma, hij [de huisarts] zegt: “waarom kom je hier, ga lekker daar wonen. Je bent al gepensioneerd, ga daar lekker in de zon leven met mooi weer.” Ik zeg dan “maar daar heb ik maar 18 jaar gewoond/geleefd en hier woon ik al 48 jaar. Ik ben hier geworteld nu, mijn kinderen, kleinkinderen etc. zijn allemaal hier. Ik kan ze niet achterlaten.” “Daar heb jij weer gelijk in”, zegt hij dan … Als je kinderen hier zijn kan je ook niet zomaar terug. Nee je kunt niet gaan dan. Als ik nu terug zou gaan zou ik me eenzaam voelen. Want mijn ouders, familie etc. zijn niet meer in leven, ik ben daar helemaal alleen. We zijn juist daar alleen/eenzaam. (Turks-‐Nederlandse vrouw, FGD4)
Pendelen naar het land van herkomst biedt vaak een oplossing (Dijkstra, 2006; Schellingerhout, 2004; Van Buren, Hoeksma & Voorham, 2003; Hamid & Smits, 2002). Wat de Surinaams-‐Nederlandse respondenten betreft gaven velen aan inderdaad wel te overwinteren in Suriname, of regelmatig op vakantie te gaan, maar geen van hen had echt de behoefte om zich opnieuw in Suriname te vestigen:
Ja, ik heb ook niet de behoefte om terug te gaan. ik heb niet het gevoel van ik ga Suriname opbouwen. Sowieso gaan ze me de gelegenheid niet geven überhaupt wat te kunnen doen, dat heb ik al wel meegemaakt. Ik heb wel altijd gedacht dat als ik heel oud ben, dan wil ik ook niet altijd in Nederland wonen. Het klimaat is toch niet je van het, dat staat me echt heel erg tegen. Maar goed, dat staat ook de autochtone Nederlanders tegen. Maar ik heb wel altijd gedacht, ik wil ergens wonen waar ik niet meer dan 2/3 uur hoef te vliegen naar Amsterdam. De medische zorg hier… (Surinaams-‐Nederlandse man, FGD6)
Ik ben ook pas met vakantie geweest, maar dan zaterdags denk ik, oh, ik moet even bellen om te vragen hoe het was. Ja, dan miste ik het wel hier [groepsbijeenkomst]. Dan mis ik die dames, niet speciaal één persoon maar gewoon de groep, miste ik dan. Dan belde ik even en zei ik: “groet alle dames even van me!” Ik zou vorig jaar ook, ik zou 6 maanden blijven, maar na januari, februari dacht ik nee, ik ga weg ik ga eerder weg. Ik kwam eerder terug naar hier. Ik had heimwee. (Surinaams-‐Nederlandse vrouw, FGD5)
Omdat ik al zoveel jaren hier [in Nederland] ben, heb ik gemerkt dat ik een vreemde ben in mijn familie. De kinderen van mijn zus, mijn broer die kennen me niet, iedereen keek naar mij, want van mijn generatie is er bijna niemand meer, dus iedereen zat zo naar me te kijken en tijdens een gesprek dat ik dat naar voren bracht toen stond een zoon van m'n zus op en die zei: “tante, wat verlang je van ons, wij kennen je niet.” En ik verlangde zo terug naar mijn groep. (Surinaams-‐ Nederlandse vrouw, FGD5)
Eén van de redenen waarom deze Surinaams-‐Nederlandse respondenten in, of in de buurt van, Nederland wilden blijven was vanwege betere voorzieningen op het gebied van gezondheidszorg. Onder de Turks-‐ Nederlandse respondenten werd dit niet zozeer genoemd als belangrijke factor. Velen zien juist dat Turkije in de afgelopen jaren ontwikkelingen doormaakte op sociaal, politiek en economisch vlak en dit maakt terugkeer steeds aantrekkelijker (Celik & Notten, 2012). Over het algemeen lijkt het erop dat de respondenten uit de Surinaamse focusgroepen veel minder de wens koesteren terug te keren dan de respondenten uit de Turkse groepen. De laatsten geven aan in dubio te verkeren of eigenlijk wel te willen gaan maar er niet voor kiezen vanwege het feit dat ze hun kinderen dan achter zouden moeten laten.
Heimwee kan predispositie voor eenzaamheid versterken wanneer het wordt veroorzaakt door gemis van bepaalde sociale relaties met familie en vrienden die zijn achtergebleven in het land van herkomst. Zoals besproken in paragraaf 6.2.1 maakt de fysieke afstand tot vrienden en familie in het land van herkomst dat de realisatie van verlangde sociale contacten lastig is en het risico op eenzaamheid vergroot.
Er is aangaande de Turks-‐Nederlandse groep ook wel gesuggereerd dat de blijvende wens om terug te keren heeft geleid tot een ‘tijdelijkheidsmentaliteit’ die sociale integratie in de weg staat.