• No results found

Heersend beeld van functioneren Wtl in de praktijk en maatschappij is overwegend positief

De Wtl na twintig jaar

2.3 Heersend beeld van functioneren Wtl in de praktijk en maatschappij is overwegend positief

Zo’n twintig jaar na de inwerkingtreding van de Wtl is de algemene opvatting dat deze wet op de cruciale onderdelen zijn functie vervult. Een in de kern naar behoren functionerende Wtl is allereerst het beeld dat naar voren komt uit de drie wetsevaluaties die sinds 2002 zijn uitgevoerd.32 De meest recente

wetsevaluatie spreekt van een wet die zijn doelen realiseert:

‘Alle actoren zijn tevreden over de inhoud en het functioneren van de wet. Uit het onderzoek blijkt wel dat er druk staat op bepaalde elementen, maar deze druk wordt veel meer bepaald door externe factoren (…) dan door de inhoud van de Wtl. Die wet kan in zijn huidige vorm voorals- nog zonder problemen blijven bestaan.’33

31 Zie nader hoofdstuk 3 van dit onderzoek, gepubliceerd in: P.A.M. Mevis, L. Postma, V.E.

van de Wetering, ‘Ärztliche Sterbebegleitung in den Niederlanden: Kontrollierte Ausnahme’ in L. Eidam, M. Lindemann (red.), Grundfragen und aktuelle Herausforderungen der ärztlichen

Sterbebegleitung, Baden-Baden: Nomos Verlag 2019, p. 31-68.

32 Evaluatie Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, Den Haag: ZonMw

2007, 2012, 2017.

33 Evaluatie Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, Den Haag: ZonMw

2017, p. 17

2 - De Wtl na twintig jaar

Eenzelfde positieve toon klinkt door vanuit de politiek: er heerst tevreden- heid over het feit dat over het algemeen een positief beeld uit de evaluatie naar voren komt.34

En een auteur als Pans schrijft verder:

‘De Wtl functioneert vijftien jaar na zijn inwerkingtreding grosso modo zoals door de wetgever is beoogd. De meldingsbereidheid van artsen is hoog. De multidisciplinaire RTE’s toetsen elk individueel geval en door de publicatie van hun oordelen (…) is een fijnmazig toetsings- kader ontstaan.’

Als categorieën waarin het ingewikkelder is om voor de arts tot een beoor- deling te komen, noemt zij verzoeken van personen met gevorderde demen- tie en de daaraan gelieerde schriftelijke wilsverklaring, en van personen die om hulp bij levensbeëindiging vragen vanwege een voltooid leven.35 Ook de

Adviescommissie Voltooid Leven (commissie-Schnabel) komt tot het oordeel dat de Wtl aan zijn doelen beantwoordt. Dat de Wtl in de ogen van commis- sie-Schnabel goed functioneert en er sprake is van een zorgvuldige praktijk, is uiteindelijk voor deze commissie een van de argumenten om te adviseren niet over te gaan tot enige wettelijke regeling aangaande voltooid leven en in dat kader de Wtl te laten zoals hij nu is.36

Ondanks een aantal meer in het oog springende onderdelen waarbij vraag- tekens worden gezet, is het beeld dus overwegend positief. Het zijn bepaalde, bijzondere categorieën die maken dat er discussie is over de Wtl. Maar in de kern van de standaardgevallen werkt de wet naar behoren, zo lijkt het. Het goede functioneren van de wet blijkt ten slotte uit het lage aantal als ‘niet conform de zorgvuldigheidseisen’ beoordeelde gevallen. Uit het jaarverslag van de Rte’s over 2018 blijkt dat meer dan 90% van de meldingen betrekking heeft op gevallen waarin de patiënt uitzichtloos en ondraaglijk heeft geleden ten gevolge van een ongeneeslijke of uitbehandelde ziekte. In totaal werd in zes zaken in 2018 geoordeeld dat er ‘onzorgvuldig’ gehandeld was. In vijf van

34 Kamerstukken II 2012/13, 31036, nr. 7, p. 2. Vanwege de demissionaire status van het kabinet

bleef inhoudelijke reactie na de derde evaluatie achterwege. Kamerstukken II 2016/17, 31036, nr. 9.

35 E. Pans, ’15 jaar euthanasiewet. De balans opgemaakt.’, AA, april 2017, p. 273-281.

36 Adviescommissie Voltooid Leven, Voltooid Leven: over hulp bij zelfdoding aan mensen die hun

leven voltooid achten, Den Haag: Adviescommissie Voltooid Leven 2016, p. 209, 215.

deze gevallen is er door zowel het college van PG’s als de IGJ een beslissing genomen. In geen enkele zaak is nader onderzoek ingesteld door de IGJ en in alle vijf de zaken besloot het OM voorwaardelijk te seponeren.37 Over het zesde

geval moest ten tijde van het opstellen van het jaarverslag nog een beslissing genomen worden door zowel het OM als de IGJ.38

De hiervoor aangestipte thema’s, te weten euthanasie bij gevorderde demen- tie en de daaraan gelieerde schriftelijke wilsverklaring en euthanasie in geval van een voltooid leven, zijn complex. Zij vergen apart onderzoek.39 Dat geldt

ook voor hulp bij zelfdoding bij patiënten met psychische problematiek. Het is evident dat er in deze gevallen sprake kan zijn van ernstig lijden, maar de specifieke problematiek leidt wel tot differentiatie van de criteria van de Wtl. Voor wat betreft het lijden aan psychische problematiek: er is een aparte richtlijn ontwikkeld voor levensbeëindiging op verzoek bij patiënten met een psychische stoornis, waarin onder andere is opgenomen dat in de beoor- delingsfase, dus voorafgaand aan formele consultatie, een second opinion in- gewonnen wordt over de resterende behandelmogelijkheden, de diagnose en zo mogelijk de wilsbekwaamheid van betrokkenen, door een onafhankelijke psychiater of andere professional met specifieke deskundigheid wat betreft de stoornis van de patiënt.40 Waar de discussie over levensbeëindiging op

grond van een wilsverklaring nog onvoldoende uitgekristalliseerd is, lijkt de discussie over levensbeëindiging op verzoek bij patiënten met een psychische stoornis redelijk afgerond, in de zin dat de Wtl met behulp van deze aanvul- lende criteria de extra vragen rondom juiste toepassing opvangt.41

Het is belangrijk deze punten van discussie hier uitdrukkelijk te noemen, omdat de recente discussies die erover gaande zijn een bepaald beeld schet- sen over de Wtl in het algemeen, namelijk dat van een goed werkende kern, met (slechts) een aantal in het oog springende maar toch betrekkelijk speci- fieke onderwerpen waarover discussie bestaat. Het is echter de vraag of dat-

37 De ‘koffie-euthanasie’ waarin door het OM wel vervolgd werd, stamt niet uit 2018 maar uit

2019. Zie nader Rb. Den Haag, 11 september 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:9506.

38 Regionale Toetsingscommissies Euthanasie, jaarverslag 2018, p. 6

39 Vanzelfsprekend moet ook aan die onderwerpen aandacht worden besteed. Binnen het

REI-onderzoek ‘Doctors and Criminal Lawyers Dealing with Death and Dying’, waarvan ook dit onderzoek onderdeel uitmaakt, wordt momenteel door mr. drs. L. Postma gewerkt aan een promotieonderzoek gewijd aan de schriftelijke wilsverklaring bij euthanasieverzoeken.

40 Richtlijn levensbeëindiging op verzoek bij patiënten met psychische stoornis, p. 25. 41 Of er verder nagedacht moet worden over nadere differentiatie bij andere categorieën, zal

in de slotbeschouwing van dit onderzoek besproken worden.

2 - De Wtl na twintig jaar

gene wat nu de meeste aandacht trekt, verborgen houdt dat er wel degelijk ook discussie is over de bestaande kaders voor deze niet specifieke gevallen. Hierna zullen diverse onderdelen geanalyseerd worden die vragen oproepen bij het beeld dat nu over de Wtl leeft.