• No results found

Collective memory, herdenkingscultuur en de Tourist Gaze

4.1 Halbwachs en collective memory

De theorie van Halbwachs is van belang omdat de herinneringen van Nederlandse militairen zich toespitsen op een groepsidentiteit. Militairen gaan samen op uitzending, samen op patrouille en samen maken ze de hoogte- en dieptepunten mee. Nog belangrijker: ze herinneren de uitzending als een groep. Hoe deze herinnering, de compilatievideo, tot stand komt wordt besproken in deze paragraaf aan de hand van de collective memory-theorie van Halbwachs. Halbwachs is de grondlegger van het begrip collective memory. Hierin stelt hij dat herinnering door collectieve kaders worden gevormd. Dit zet hij af tegen de chaotische vormen van herinneringen die een individu heeft. Alleen in een groep heeft herinnering een richting of duiding. Deze collective memory komt tot stand omdat een groep individuen ongeveer hetzelfde mee heeft gemaakt en beïnvloed is door dezelfde randvoorwaarden, waardoor hun individuele herinneringen onder invloed van frameworks samen een collective memory worden. Om deze herinneringen goed te communiceren stelt Halbwachs echter wel dat, “[n]o memory is possible outside frameworks used by people living in society to determine and retrieve their recollections.” Deze frameworks werken 70

op een aantal niveau’s volgens Halbwachs, bijvoorbeeld op nationalistisch, familiaal en andere organisatorische niveau’s. Echter, hij schrijft het individu ook een rol toe, want “all is social in individual recollections”.71

Maurice Halbwachs, On Collective Memory, (Chicago 1992) 43.

70

Halbwachs, On Collective Memory, 54.

Volgens Geoffrey Cubitt, die de theorie van Halbwachs in zijn boek behandelt werken de frameworks op deze manier: “We remember not as isolated individuals, but as beings whose whole life is absorbed in social interactions of one kind or another, and whose individual identity is not separate from those interactions, but effectively constituted by them.” Ofwel, herinneren doe je 72

samen. In dit verlengde kunnen we een hoop elementen die verderop in dit hoofdstuk worden besproken plaatsen. Gezamenlijk en gedeeld zijn hierbij de kernwoorden. Militairen kunnen zaken aanwijzen die bekend zijn voor alle uitgezonden soldaten (in dezelfde groep): de kantine op Kamp Holland, het bord voor Kamp Holland, de Echos-bar en het stof. Nogmaals, in Cubitts woorden: “(…) possession of a common location, a common cast of participants, a common relationship to particular themes or issues in a group’s development – which make it possible to view those events as part of a more general social experience.” De manier waarop deze zaken herinnerd 73

worden laat zien waar een groep waarde aan hecht. Hoe de groep hiermee omgaat blijft centraal staan in Halbwachs’ theorie. Als laatste noemt Cubitt een duidelijk voorbeeld voor dit paper: “A group of men who have cowered together in a trench under enemy fire have common elements of experience to look back on and may feel a powerful sense of common identity (…)” . Ook Bourke 74

noemt deze band tussen mannen een belangrijk gegeven. De kern van Halbwachs’ redenatie is 75

dus samen herinneren. Deze, in zichzelf gekeerde, vorm van herinnering staat centraal in dit onderzoek.

Hoe werkt deze uitwisseling tussen het individuele en collectieve niveau dan? In On Collective Memory gebruikt Halbwachs de familie en gedeelde familieherinnering als voorbeeld. Hierin zegt hij dat, ondanks de verschillende ervaringen die familieleden gedurende hun leven hebben, zij nog steeds hun gedeelde opvoeding of geschiedenis delen. Dit verschilt niet veel van een groep soldaten die jarenlang samen werken. De volgende quote illustreert hoe dicht een militaire groep bij de familieherinnering van Halbwachs ligt. “No matter how we enter a family - by birth, marriage, or some other way - we find ourselves to be part of our group where our position is determined not by personal feelings but by rules and customs indepedent of us that existed before us.” Ook in een militaire groep stap je binnen als relatieve leek, geplaatst door de instanties. 76

Deze groep heeft vaak jaren aan traditie en rolverdelingen die nieuwelingen niet voor het uitkiezen hebben. Het woord ‘familie’ zou makkelijk vervangen kunnen worden voor groep, peloton, compagnie of leger. De frameworks die Halbwachs noemt zullen ook zeker op een groter niveau aanwezig zijn, zoals het feit dat de Westerse cultuur een grote invloed heeft op de culturele elementen (zoals muziek) die naar voren komen in de video’s. Echter, dat kader is wat abstracter

Geoffrey Cubitt, History and Memory (Manchester 2009) 160.

72

Cubitt, History and Memory, 161.

73

Ibidem, 163.

74

Bourke, An Intimate History, 142.

75

Halbwachs, On Collective Memory, 55.

dan de herinnering van de militaire groep, die vaak ook de grootte van een familie heeft en het middelpunt is van het in de video vertelde verhaal.

Naast de militaire ‘familie’ waarin een soldaat zich begeeft, zijn ook ruimere frameworks van invloed op de herinnering. Hierbij gebruikt Halbwachs voorbeelden uit zijn eigen tijd die hij niet mee heeft gemaakt maar toch herinnert. Deze herinnering komt voort uit de geschiedenis van de natie, maar ook door zelf indirect met een gebeurtenis bezig te zijn, zoals door een krant te lezen. Dit alles vormt een overkoepelend kader waarin kleinere groepen zoals familie, werk en kennissen acteren. Al deze kaders hebben weer hun eigen herinnering. Volgens Halbwachs is er uitwisseling tussen al die groepen die uiteindelijk invloed hebben op het individu. “Each has its own original collective memory, keeping alive for a time important remembrances (…)” Halbwachs gebruikt in 77

zijn betoog veelal grote nationale gebeurtenissen. Toch zou je hier ook invloeden vanuit de overkoepelende Westerse cultuur zoals muziek en film ook kunnen scharen.

“(…) each family has its proper mentality, its memories which it alone commemorates, and its secrets that are revealed only to its members”, volgens Halbwachs. Hieruit volgen kenmerken 78

die een groep tekenen, bepaalde opvattingen waar zij trots op zijn. “(…) elements (…) that are retained from the past provide a framework for family memory, which it tries to preserve intact, and which, so to speak, is the traditional armor of the family.” Maar, in hoofdstuk drie is al aangetoond 79

dat praktisch militair historisch erfgoed niet tot de kernpunten van de video’s behoren. Er zijn immers maar sporadische verwijzingen naar Nederland of eenheidslogo’s. Eerder lijkt de dynamiek binnen de groep hier beter in te passen, naast de invloed van popcultuur. Deze trots of deze kenmerken komen wèl duidelijk naar voren in de video’s. Zo is voor de Slag om Chora veel tijd ingeruimd waardoor dit het karakter van een definiërende gebeurtenis krijgt. In Film 4 krijgt de kijker het idee dat de militairen trots zijn op het aantal vijandelijke strijders dat ze om hebben gebracht, omdat ze dit op het einde van de video presenteren. Dit is immers waarvoor ze opgeleid zijn.

Dus, een groep herinnert zich bepaalde aspecten van een gebeurtenis of van het leven om zo de groepsidentiteit te bewaren. Dit is een reconstructie van het verleden dat vertaald wordt door de verteller/maker. Een scène is volgens Halbwachs “a summary of collective reflections and feelings”. Dankzij het ophalen van de herinneringen tussen familieleden, in dit geval leden van de 80

militaire groep, is het zo dat er nog altijd een beeld wordt geschetst van een, voor een individu, “obscure and unclear past”. Tegenwoordig is de video een nieuwe toevoeging aan deze 81

dynamiek van de herinnering. Terwijl een video letterlijk de beelden opneemt, hebben de militairen die wel dusdanig gemonteerd dat zij een bepaalde lading en betekenis meekrijgen. Hierdoor wordt

Maurice Halbwachs, The Collective Memory, (New York 1980) 78.

77

Halbwachs, On Collective Memory, 59.

78 Ibidem, 59. 79 Ibidem, 60. 80 Idem, 60. 81

het maken van een video niet een collective memory, maar meer een van de individuen waar Halbwachs het over heeft. De uitwisseling tussen herinneringen vindt in de eerste instantie plaats tijdens het maken van de video, maar dat wordt maar door één, twee of misschien drie, leden van de groep gedaan. Wanneer de film af is en verspreid wordt, is de video juist een ankerpunt waar veteranen hun verhalen aan ophangen en creëert dus een collective memory. De film wordt een uitwisselingspunt en wordt net zoals een ander individu in de groep.

“Of course if we presume memory to be a resumption of direct contact with certain past impressions, then a remembrance would, by definition, be distinguished from these ideas of varying precision whereby our reflections, assisted by others’ stories, admissions, and evidence make a determination of what our past must have been.” In dit citaat geeft Halbwachs aan hoe 82

een herinnering precies tot stand komt. Hoewel het goed mogelijk is dat tijdens reünies of een ander samenzijn van de veteranen op precies deze manier herinneringen opgehaald worden, blijft de video als ankerpunt van de herinnering. Met de films lijken de militairen te willen zeggen: “Kijk, dit is onze uitzending.” Zij hebben daarin de hoogtepunten van die tijd samengevoegd, hoogtepunten die zij zelf uit hebben gekozen en zijn blijven hangen in het geheugen, om dan verwerkt te worden in de video.

Samengevat, de herinnering aan de uitzending is in de zin van Halbwachs een collective memory. Deze herinnering is op video, gedeeltelijk, vastgelegd. Daar gaan militairen mee aan de slag. Wat zijn de hoogtepunten/dieptepunten? Dit zijn zaken die de hele groep meegemaakt heeft, van gehoord heeft of zelfs op film vast heeft weten te leggen. Al deze herinneringen vloeien voort in een compilatievideo, waar allerlei frameworks hun invloed op hebben. Zodra de herinneringen in een compilatievideo zijn gegoten en deze onder de collega’s, vrienden en familie is verspreid, heeft deze video het karakter van een collective memory verloren. Een video neemt de gedaante aan van een individu waaraan militairen (ook individuen in dit verhaal) hun verhaal kunnen communiceren. Misschien wordt het wel een entiteit met meer gezag dan een enkel individu, omdat de herinneringen van militairen zich naar het beeld gaan spiegelen. Over de uitwisseling van medium en individu is ook veel geschreven, maar dat is voorbij het bereik van dit onderzoek.

4.2 Herdenkingscultuur

Dat soldaten hun eigen manier van herinneren uit kunnen drukken in de vorm van film, is in hoofdstuk twee te lezen. De vormen waar ze hun herdenkingen in gieten zijn hevig beïnvloed door zaken zoals muziekvideo’s, maar is er ook een institutionele tendens terug te vinden? Nederland als natie herdenkt óók zijn (militaire) verleden, maar op welke manier en heeft dit invloed op de video’s? Om dieper in te gaan op de Nederlandse herdenkingscultuur wordt naar het boek Rondom de Stilte van Rob van Ginkel gekeken. In dit boek hanteert hij de volgende definitie van

Halbwachs, The Collective Memory, 69.

herdenkingscultuur: “De term herdenkingscultuur gebruik ik hier voor het geheel aan opvattingen, handelswijzen en materiële uitingen rond de herinnering aan en herdenking van de oorlog.”83

Zijn onderzoek richt zich vooral op het kernpunt binnen de Nederlandse herdenkingscultuur - de Tweede Wereldoorlog. Ondanks het feit dat deze oorlog verder in het verleden ligt dan Afghanistan en op bepaalde punten een andere dynamiek met zich meebrengt, kunnen in deze herdenkingen toch een aantal interessante punten en parallellen gevonden worden. Daarnaast is het ook zo dat deze herdenkingen openbaar zijn en een breder publiek aanspreken dan de video’s. Ook is het gebrek aan literatuur een belangrijke oorzaak voor de keuze van dit boek. In de woorden van Rob van Ginkel op de achterkant van het boek: “Verbazingwekkend weinig studies zijn (…) gewijd aan herdenkingen: de rituelen, symbolen en gewoonten waarmee oorlog, bezetting en bevrijding in herinnering worden geroepen, de beeldtaal, inscripties en betekenis van monumenten, de in herdenkingsteksten gehanteerde metaforen en retoriek en de onderliggende opvattingen, motieven en belangen van organisatoren, deelnemers en toeschouwers.” In deze 84

quote komen een aantal elementen naar voren die ook in de video’s terugkomen. Hiervoor bespreken we eerst de vorm waarin herdacht wordt, bijvoorbeeld door de vorm of beeltenissen van monumenten. Daarna wordt de inhoud van deze herdenkingen behandeld.

Een van de elementen die naar voren komt in de video’s is de omgang met geweld, zoals het schieten met een wapen en daaronder harde muziek monteren. In hoofdstuk drie wordt betoogd dat dit een situatie creëert die geweld op een voetstuk zet. Dit sentiment is wat lastiger terug te vinden in Nederlandse monumenten. Deze monumenten gebruiken vaak een veelheid aan symbolen en metaforen om het sentiment van de herdenking gestalte te geven, zoals verbeeldingen van christelijke symbolen of dieren. Dit gebruik van metaforen zien we niet terug in de video’s van de Nederlandse militairen. Alles is zo letterlijk mogelijk en wordt juist versterkt door bijvoorbeeld muziek die kracht uit moet stralen. In Nederland liggen de zaken iets anders. Vaak zijn de monumenten die herinneren aan de oorlog van een meer ingetogen aard, die het militarisme niet romantiseren. Zo is het ideale beeld van een verzetsman in Elburg verbeeld als: “een vallende strijder met vuurwapen, maar ‘niet militair gekleed of gedenkt, blootsvoets en dus slecht toegerust’.” Volgens van Ginkel is heroïsering geen centraal thema in het verbeelden van 85

verzetsmensen.86

Ook andere heldhaftige symboliek is zeer in de minderheid - maar bestaat wel. Voorbeelden die met macht te maken hebben, zoals vertrapte swastika’s en verbeeldingen van het kwaad. Bijvoorbeeld door slangen of een adelaar die gewurgd wordt. Daar is maar een enkel voorbeeld van te vinden. In de onderzochte video’s is dit echter meer regel dan uitzondering al blijft men daar ook ver weg van metaforen. Daarnaast zijn veel monumenten ook geïnspireerd door

Rob van Ginkel, Rondom de Stilte: Herdenkingscultuur in Nederland, (Amsterdam 2011) 21.

83

van Ginkel, Rondom de Stilte, achterflap.

84

Ibidem,145.

85

Ibidem, 146.

religieuze beelden, zoals kruizen of Sint Joris en de draak. Symbolen als een feniks of kruisen staan voor de herrijzenis van Nederland na de oorlog. Dit past bij de erg christelijke na-oorlogse Nederlandse samenleving. Ook omdat de overheid de oorlog tot een nationaal referentiepunt wilde maken. Over dit ‘Grote Verhaal’ wordt hieronder meer uitleg gegeven. Hierbij hoort ook nog een hele rits aan ander Christelijke iconografie. Vaak wordt de overwinning niet letterlijk verbeeld en al helemaal niet als een soort militaristische triomf. Weer is hier de afkeer van erg militaristische vormen van herdenken op te herleiden. Tekenend hiervoor is een voorbeeld uit Breda, die van een Poolse generaal een Duitse tank aangeboden kreeg. Dit expliciet militair symbool zorgde voor veel discussie onder de inwoners. Veelal zijn de monumenten meer ingetogen van aard. Dit staat in 87

flink contrast met de video’s waarin de uitoefening van geweld wèl op een sokkel wordt geplaatst. Na de opvallende afwezigheid van het militarisme is er recent meer fascinatie voor het ‘militaire’ waar te nemen. Zo is er, na het wegvallen van echte veteranen, steeds meer plaats voor reenactment. Organisaties die in het juiste uniform van die tijd, met bijpassende voertuigen, een rol hebben gekregen tijdens herdenkingen. Van Ginkel zegt: “De herdenking van de Slag om Arnhem kan tegenwoordig niet meer zonder ‘authentieke’ oorlogskampementen, (…) legermateriaal en spelers (…).” Waar we bijvoorbeeld geen christelijke traditie zien of hele symbolische 88

verbeeldingen van wat dan ook in de video’s, is de fascinatie met wapengekletter onmiskenbaar. Daarbij moet ook gezegd worden dat veel meer verschillende thema’s in een video kunnen worden gepresenteerd. Een video behandelt niet alleen het spektakel van oorlog, maar kan ook ineens overgaan naar een herdenking van een gesneuvelde collega. Een monument heeft deze luxe niet, deze is letterlijk in steen gegoten.

Niet alleen de vorm van een herdenking is belangrijk, ook de inhoud kan veel zeggen. Zo hebben geluid en stilte, net als de muziek in de video’s, een centrale plaats binnen de Nederlandse herdenkingscultuur. Geluid, vaak gemaakt door beiaarden of klokken gaan vooraf aan een minuut stilte. Wanneer eerst veel geluid gemaakt wordt, is volgens van Ginkel de stilte des te indringender. Tijdens deze stilte worden de doden herdacht. Stilte komt niet terug in de video’s. In die zin lijken de compilatievideo’s meer op muziekvideo’s dan een (publieke) herdenking. Alleen bij één video, nummer 5, is een kenmerk van de Nederlandse herdenkingscultuur terug te vinden in de vorm van het taptoesignaal. Het contrast tussen het geluid is in deze video erg duidelijk. Waar eerst heftige muziek klinkt, zoals rock of metal, wordt tijdens het stuk waar Jos ten Brinke herdacht wordt, de taptoe afgespeeld. Volgens van Ginkel is het blazen van een trompet een traditie die uit Groot-Britannië is gekomen die eerst het einde van de dag markeerde. “Na verloop van tijd ging men het signaal blazen als eerbetoon aan hen die op het slagveld waren gevallen. Het gaf aan dat de plichten van de gesneuvelden voorbij waren en dat zij in vrede konden rusten”. Het is duidelijk 89

van Ginkel, Rondom de Stilte, 150-152.

87

Ibidem, 604.

88

Ibidem, 233.

dat in de video het taptoesignaal ook wordt bedoeld als een vorm van herdenking. In de video’s wordt niet met stilte geëxperimenteerd, alleen met verschillende muziekstijlen. Volgens van Ginkel is stilte, vaak één of twee minuten, “een puur symbolische handeling die dient als ‘een krachtig appèl aan de herinnering door letterlijk de temporele continuïteit te doorbreken.” Deze stilte is 90

een krachtig mechanisme om de levenden bij de dood stil te laten staan. In de video’s wordt dit onderscheid gemaakt door rustige muziek af te spelen.

Een ander belangrijk symbool tijdens herdenkingen, is het hijsen van de Nederlandse vlag, al dan niet halfstok. Het symbool van de natie wordt een vlag. Het halfstok hijsen van deze vlag is een teken van rouw die al voor de Tweede Wereldoorlog zijn oorsprong heeft gevonden in de zeevaartstraditie. Bij herdenkingen worden vaak tijdens een vlaggenceremonie ook de namen van de gevallen opgenoemd. Volgens van Ginkel is het zo dat de erewacht de gevallenen representeert. “De erewacht is met andere woorden de schakel tussen de doden en de levenden.” Wordt er specifiek gekeken naar de militaire context, dan worden ook vaak de namen 91

van de gesneuvelden opgenoemd: het dodenappèl. “Zij zijn zo als het ware present.” Hierbij komt 92

vaak het ritueel waarbij kransen worden gelegd. Dit als symbolisch dankwoord voor zij die hun leven hebben gegeven. Niet alleen bij monumenten, maar ook op erebegraafplaatsen vindt dit ritueel plaats. Deze monumenten hebben niet alleen een fysieke vorm en plaats, maar ook een tijd dat ze herdacht worden. Dit is wederom een groot verschil met de video’s. Waar op 4 en 5 mei, vanwege de Bevrijding, de gesneuvelden (tegenwoordig ook die uit Afghanistan) herdacht worden en de Bevrijding gevierd wordt. Dat er namen opgenoemd worden in de video’s klopt wel, maar dan van de soldaten die het wel overleefd hebben.

Het nationalistische kader is minder duidelijk. Slechts in drie video’s vinden we erg korte referenties naar de Nederlandse vlag terug. In film 3, 5 en 6 wordt de nationale driekleur getoond. In film 3 en 5 wordt dit zonder veel context gepresenteerd, waarbij het opvalt dat de Nederlandse vlag in film 5 voor een Afghaanse wietplantage wordt getoond. Slechts in film 6 wordt een foto getoond van de vlaggen die halfstok hangen. Waarom dit zo is, wordt niet uitgelegd. In alle video’s