• No results found

H3: externe politieke reconstructie

In document Indringers of Wederopbouwers? (pagina 53-61)

‘De verslechterde situatie in Kosovo en de massale verplaatsingen in de Republika Srpska voor

de verkiezingen in 2006 zorgden voor een grotere dreiging in Bosnië-Herzegovina. Toch denk ik niet dat er een nieuwe oorlog komt, dat zou de internationale gemeenschap nooit toelaten. De kans dat er een oorlog komt op basis van de bestaande sentimenten in Bosnië-Herzegovina schat ik op 50 procent.’178

Relatie met de EU

Velen waren het er over eens dat de weg naar succes de weg van de Europese integratie was en dat Bosnië-Herzegovina om dit pad te bewandelen de EU als gids nodig had. Daarom werd er in 2005 een nieuw plan ontworpen met als doel de versterking en consolidatie van Bosnië-Herzegovina.179 In Dayton was al een begin gemaakt met de toenadering van Bosnië-Herzegovina tot de EU. Verschillende internationale organisaties werkten aan programma’s om Bosnië-Herzegovina en Europa nader tot elkaar te brengen.180 Dit was volgens verschillende beleidsmedewerkers echter niet voldoende. Een sterkere relatie met de Europese Unie zou het einde markeren van ad hoc crisismanagement en het begin van de transitie naar een land dat op eigen benen kon staan.181

De EU werd door verschillende vormen van samenwerking steeds meer zichtbaar in Bosnië-Herzegovina. Taken die in eerste instantie werden uitgevoerd door bijvoorbeeld het IPTF en SFOR werden langzamerhand overgenomen door de EU.182 Toch was Bosnië-Herzegovina nog geen lid van de EU omdat het land nog niet aan een aantal voorwaarden voor lidmaatschap kon voldoen. De Bosnische bevolking zou meer vertrouwen hebben in het eigen land wanneer Bosnië-Herzegovina bij de EU zou horen, onder andere omdat de verwachting was dat dan vanzelf buitenlandse investeerders aangetrokken werden. De problemen waardoor

178

Interview met Elizabeta Lukacevic, gehouden op 04-06-2007 te Tuzla.

179 D. Abazović, ‘Tallying the balance of effects of the international community in BiH- sociological aspects’, in: M. Grünther-Dečević ed., Examples of Bosnia and Herzegovina: Sustainable concepts or sidetracks of the

international community? (Sarajevo 2007) 34-44 aldaar 41.

180 S. Sali-Terzić, ‘The legal system’ in: Ž. Papić ed., Lessons (not) learned (Sarajevo 2001) 121-138, aldaar 130.

181 E. Hadžikadunić, Od Dejtona do Brisela (Sarajevo 2005) 17.

182N. Šačić, ‘A political science view’, in: M. Grünther-Dečević ed., Examples of Bosnia and Herzegovina (Sarajevo 2007) 4-17 aldaar 9.

de toelating van Herzegovina tot de EU nog bemoeilijkt werd lagen in Bosnië-Herzegovina zelf, en niet bij de EU. Volgens Irena Hadžiabdić, de directrice van de Association of Election Officials, hadden Bosnische inwoners tijdens de oorlog veel hulp gekregen. Nu waren zij daaraan gewend en was er een apathische situatie ontstaan waarin de Bosnische inwoners wachtten tot er iets gebeurde in plaats van dat zij er zelf hard voor werkten.183

Volgens Elizabeta Lukacevic was voor de EU de structuur van het land het grootste probleem. De EU had vooral moeite met de verdeling van het land in entiteiten. Het land was zo sterk verdeeld dat het moeilijk was Bosnië-Herzegovina als coherente staat te benaderen.184 De EU stelde als eis dat alleen staten die als een eenheid functioneerden succesvol konden onderhandelen met de Unie. Bosnië-Herzegovina moest zelf haar problemen overwinnen om een coherente positie ten opzichte van de Europese tegenhangers te vertegenwoordigen. Deze vereiste onderstreepte de behoefte van Bosnië-Herzegovina om tot interne consensus te komen en om prioriteit te stellen aan de verdere hervormingen van de regeringen en de administratie.185

Een positief neveneffect van de aanwezigheid en de invloed van Europa in de hele regio en de opbouw en versterking van Bosnië-Herzegovina en haar instituties was dat deze nauwere banden met de EU konden bijdragen tot een ‘de-Amerikanisering’ van de regio. De internationale gemeenschap stond volgens velen teveel onder druk van de Verenigde Staten.186 De verwachting van Nermina Šačić, professor in de politieke wetenschappen aan de universiteit van Sarajevo, was dat wanneer de band met de EU sterker was er langzamerhand afspraken en planningen gemaakt konden worden om de internationale structuren die waren opgesteld in ‘Dayton’, zoals de Hoge Vertegenwoordiger, helemaal te laten verdwijnen. 187

Eén van de toenaderingspogingen van de EU was het opstellen van het Stability Pact. Deze afspraak tussen de EU en verschillende landen in Zuidoost Europa werd in 1999 gemaakt en had als doel om de landen in kwestie te versterken en te steunen bij hun inspanningen om vrede, democratie, mensenrechten en economische bloei te generen om stabiliteit te bereiken in

183 Interview met Irena Hadziabdic, gehouden op 08-06-2007 te Sarajevo.

184 Interview met Elizabeta Lukacevic, gehouden op 04-06-2007 te Tuzla.

185 Raad van Europa, Comments on the ‘Discussion paper on the selection process for the interim high judicial

council (2003)14.

186N. Šačić, ‘A political science view’, in: M. Grünther-Dečević ed., Examples of Bosnia and Herzegovina (Sarajevo 2007) 4-17 aldaar 9.

de hele regio.188 Voor Bosnië-Herzegovina was het Stability Pact een extra handreiking om te kunnen normaliseren. Het Pact zette Kroatië en de Federale Republiek Joegoslavië onder druk nadat beide landen de wens uit hadden gesproken Bosnië-Herzegovina op te splitsen en te verdelen over de beide landen.189 Het werd door Žarko Papić, professor aan de universiteit van Sarajevo en tevens directeur van het Independent Bureau for Humanitarian Issues in BiH, gezien als een late reactie van de internationale gemeenschap op de fouten die in Bosnië-Herzegovina gemaakt zijn en een acceptatie van het feit dat de grootste oorzaken voor de problemen in Bosnië-Herzegovina buiten het land zelf lagen, in de buurlanden. Samenwerking en integratie van de landen in Zuidoost Europa was een belangrijke stap naar de Europese integratie in zijn geheel.190

Het Stability Pact was het eerste internationale initiatief dat de complexe link tussen veiligheid, economie en politiek erkende. Of dit gereflecteerd zou worden in de werking ervan was nog onduidelijk.191 Achteraf bekeken heeft het Stability Pact, ondanks de hoge doelen, weinig meer gedaan dan het verspreiden van financiële steun aan verschillende projecten in de landen die meededen en aan verschillende organisaties. Het doel van het Stability Pact, het bevorderen van de integratie en samenwerking van landen in Zuidoost Europa en de versterking van de samenwerking met de EU, werd hierdoor totaal genegeerd.192 Het Stability Pact was meer een bron van aanvullende frustratie dan een bron van verdere ontwikkeling en de promotor van de civil society geworden, zoals het eigenlijk had moeten zijn. Alle hoop die de inwoners van Bosnië-Herzegovina op het Stability Pact gevestigd hadden bleek onterecht.

In Bosnië-Herzegovina was geen enkele binnenlandse organisatie die geld van het Stability Pact had ontvangen of aangevraagd.193 De implementatie van ‘Dayton’ en de invoering van het Stability Pact waren totaal niet gestroomlijnd. Dit was des te meer opvallend omdat de internationale gemeenschap in beide gevallen de aanzet had gegeven tot het sluiten

188 Ž. Papić, ‘The SEE region and stability pact’, in: Ž. Papić ed., International support policies to SEE

countries- lessons (not) learned in Bosnia-Herzegovina (Sarajevo 2001) 25-30 aldaar 25.

189 Ž. Papić, ‘The SEE region’, in: Ž. Papić ed., Lessons (not) learned (Sarajevo 2001) 25-30 aldaar 26.

190 Ibidem, 25.

191 V. Bojičić-Dželilović, ‘International aid policies’, in: Ž. Papić ed., Lessons (not) learned (Sarajevo 2001) 188-198 aldaar 189.

192 Ž. Papić, ‘The SEE region’, in: Ž. Papić ed., Lessons (not) learned (Sarajevo 2001) 25-30 aldaar 27-28.

193 S. Sali-Terzić,, ‘Civil society’, in: Ž. Papić ed., International support policies to SEE countries- lessons (not)

van de verdragen.194 Hier was dus sprake van een groot gebrek aan coördinatie binnen de internationale gemeenschap.

Relatie met het Joegoslavie-tribunaal

Tussen 1996 en 2004 waren er afspraken gemaakt tussen het Bosnische hooggerechtshof en het International Criminal Tribunal for the Former Yugoslavia (ICTY, Joegoslavië-tribunaal) in de ‘Rules of the Road’. Het tribunaal bekeek eerst alle mogelijke zaken tegen oorlogsmisdadigers en onderzocht het beschikbare bewijs. Hierna besloot het tribunaal of zij de zaak zelf zouden afhandelen of dat deze werd overgedragen aan het Bosnische hooggerechtshof. In Bosnië-Herzegovina zelf was een ‘Special Department for War Crimes’, dat bepaalde wat de meest gevoelige zaken waren en deze zelf in behandeling namen.195 Andere zaken vielen onder de verantwoordelijkheid van de kantonale of de districtsrechtbanken waar de voorvallen hadden plaatsgevonden.196

De grootste problemen bij de berechting in de Federale Republiek Joegoslavië, Bosnië-Herzegovina en Kroatië waren: een gebrek aan adequate bescherming van getuigen, onvoldoende samenwerking tussen de staten, belemmering door de politie- en legerstructuren, onopgeloste problemen rondom de doctrine waarbij soldaten een commando van bovenaf moesten aanvaarden en problemen rond het bewijs dat verzameld was door het Joegoslavië-tribunaal.197 Verschillende NGO’s, zoals het Research and Documentation Center, maakten bewijsmateriaal beschikbaar. Dit gold ook voor het Joegoslavië-tribunaal. De lokale hoven maakten hier volgens mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW) echter te weinig gebruik van.198

Bijna de helft van de verdachten die in het Joegoslavië-tribunaal werd aangeklaagd waren Bosnische Serviërs. De samenwerking met de Republika Srpska verliep niet erg goed. In november 2005 waren nog maar twee uitspraken gedaan over rechtszaken over oorlogsmisdaden in de Republika Srpska zelf. Aan het eind van 2005 kregen de rechtszaken tegen oorlogsmisdadigers in de Republika Srpska een impuls, er werden meer mensen aangeklaagd en meer zaken afgemaakt. Dit toonde volgens HRW de goede wil van de

194 Ž. Papić, ‘The SEE region’, in: Ž. Papić ed., Lessons (not) learned (Sarajevo 2001) 25-30 aldaar 27.

195 Human Rights Watch, A Chance for justice? War crime prosecutors in Bosnia’s Serb Republic (2006) 18, 3, 6.

196 Ibidem, 7.

197 Ibidem, 13.

Republika Srpska om verdachten te berechten.199 Er werden mogelijkheden gecreëerd om zo het strafrechtsysteem te hervormen, maar er moest nog zeer veel veranderen wilde het rechtsysteem van de Republika Srpska aan de internationale standaarden voldoen.200

Uiteindelijk hing de effectiviteit van de berechting van oorlogsmisdaden in de Republika Srpska volgens HRW af van de wil om deze personen, onafhankelijk van hun etniciteit of hun plaats in de samenleving, te berechten. De invloed van veel mensen die een hoge positie bekleedden tijdens de oorlog was afgenomen door maatregelen van de Hoge Vertegenwoordiger en de rechtszaken van Joegoslavië-tribunaal.201 De wil in de Republika Srpska zelf ontbrak echter in eerste instantie waardoor deze maatregelen door de internationale gemeenschap opgelegd moesten worden.

Er was kritiek op het feit dat in Den Haag met name Bosnische Serviërs werden berecht. De Bosnische Serviërs vonden dat zij een ongelijke behandeling kregen. Er was volgens hen vergelijkbaar bewijs te vinden tegen bijvoorbeeld Izetbegović en Tudjman als tegen Milošević of Karadžić.202 Volgens de Bosnische Serviërs was de internationale gemeenschap vooral op jacht op hen om een wapen in handen te hebben waarmee de verkiezingen in Bosnië-Herzegovina gestuurd konden worden. De verkiezingen van 1996 werden volgens hen ondermijnd toen bleek dat er personen op de kieslijsten van de SDS stonden die aangeklaagd waren door het tribunaal, maar nog niet waren opgepakt. De internationale gemeenschap kon druk uitoefenen op de SDS en ervoor zorgen dat deze personen van de lijsten afgehaald werden. De Bosnische Serviërs hadden het idee dat de internationale gemeenschap expres Serviërs aanklaagde om zo het Servisch nationalisme in de SDS te onderdrukken.203

In hetzelfde jaar werd de zaak tegen Karadžić gebruikt om de SDS te verzwakken. Karadžić was aangeklaagd door het Joegoslavië-tribunaal, maar er was nog geen rechtszaak geweest en hij was nog niet schuldig bevonden. De OVSE eiste dat Karadžić zich niet meer verkiesbaar zou stellen voor de SDS en uiteindelijk gaf hij toe. Daarna zorgde de OVSE er tevens voor dat het illegaal werd de naam van Karadžić, of afbeeldingen van hem, te verbinden aan de verkiezingscampagne. De voorbereidingen voor de verkiezingen waren hierdoor nauw

199 Ibidem, 1.

200 Ibidem, 2.

201 Ibidem, 20.

202 D. Chandler, Bosnia (Londen 2000) 104.

verbonden met de activiteiten en de aanklachten van het Joegoslavië-tribunaal. Het tribunaal werd gebruikt om Karadžić uit zijn publieke functie te zetten, omdat hij door de internationale gemeenschap als een tegenstander van ‘Dayton’ werd gezien. Bijkomstig effect was dat de campagne van de SDS verzwakt werd omdat zij hun campagne nu moesten voeren met minder bekende publieke figuren.204

Het Joegoslavië-tribunaal berechtte de grootste oorlogsmisdadigers, maar de verantwoordelijkheid voor de kleinere ‘vissen’ lag bij de verschillende landen in kwestie. Deze misdadigers zouden in Bosnië-Herzegovina zelf, voor nationale rechtbanken, berecht worden. Deze Bosnische rechtbanken kregen nu twee soorten zaken toegeschoven: ten eerste de zaken die al opgestart waren door het Joegoslavië-tribunaal en daarna aan de Bosnische rechtbanken teruggegeven werden en ten tweede de zaken die in het verleden in gang gezet waren door de Bosnische eigen rechtspraak.205

Zoals eerder genoemd was de samenwerking tussen de lokale hoven en Den Haag niet optimaal. Zo was er een strafrechtelijk wetboek nodig voor Bosnië-Herzegovina als geheel. Dit wetboek zou, met internationale steun, bijdragen aan een deugdelijke berechting van oorlogsmisdadigers in de eigen rechtbanken. Het wetboek zou gerealiseerd worden door werknemers van het Joegoslavië-tribunaal en lokale rechters in een samenwerkingsverband. Het opstellen van het strafrechtelijk wetboek begon rond het einde van 2001 en kan gezien worden als één van de meest complexe taken van de internationale gemeenschap via de Hoge Vertegenwoordiger. De staatsinstituties wilden graag meewerken maar werden voortdurend in de rol van deelnemer geduwd door de werknemers van de internationale gemeenschap.206

Veel van de rechters en aanklagers uit Bosnië-Herzegovina waren nooit in Den Haag geweest om daar te leren over praktische zaken als de bescherming van getuigen en het gebruik van gearchiveerd materiaal uit de oorlogsperiode tijdens de rechtszaak.207 Dit was jammer gezien het feit dat dit soort dingen tot de grootste problemen bij de berechting in eigen land hoorde. Een ander probleem dat kwam kijken bij de berechtingen in Bosnië-Herzegovina zelf was dat veel aangeklaagden niet meer in Bosnië-Herzegovina woonden. Dit kon voor veel

204 Idem.

205 Human Rights Watch, A Chance for justice? War crime prosecutors in Bosnia’s Serb Republic (2006) 18, 3, 5.

206 M. Dautser, ‘Legal aspects’, in: M. Grünther-Dečević ed., Examples of Bosnia and Herzegovina (Sarajevo 2007) 18-33 aldaar 27.

207 Human Rights Watch, A Chance for justice? War crime prosecutors in Bosnia’s Serb Republic (2006) 18, 3, 24.

narigheid zorgen, met name wanneer de landen, waar de aangeklaagden ten tijde van hun proces woonden personen, weigerden uit te leveren. Jammer genoeg gebeurde dat vaak. De internationale gemeenschap had meer druk moeten zetten op deze landen om mensen die ervan verdacht werden oorlogsmisdaden te hebben gepleegd wel uit te leveren, zodat berechting mogelijk werd.208

Uit enquêtes bleek dat de Bosnische bevolking oorlogsmisdadigers een lage prioriteit gaven. Maar 6 procent van de bevolking gaf in 1998 aan de jacht op oorlogsmisdadigers belangrijk te vinden. Dit kwam voort uit een behoefte aan verzoening en wederopbouw, die in eerste instantie volgens de geënquêteerden niet zou ontstaan door berechting. Hieruit zou opgemaakt kunnen worden dat het Joegoslavië- tribunaal meer bestond door internationale druk dan door de Bosnische behoefte aan gerechtigheid. Berechting van oorlogsmisdadigers heeft tot nu toe weinig bijgedragen aan het verzoenen van de maatschappij, maar veel aan het versterken van de spanningen tussen de gemeenschappen en de internationale medewerkers.209 Ook het proces waarin de jacht op oorlogsmisdadigers zich voortzette en waarin gedreigd werd verdachten aan de lijst toe te voegen heeft weinig bijgedragen aan een herstel van het vertrouwen en een verbetering van de samenwerking. Het Joegoslavië-tribunaal kreeg weinig steun vanuit de Bosnische maatschappij.210

In het begin van 2005 werd de rechtsbevoegdheid voor het aanklagen en veroordelen van oorlogsmisdadigers door het Joegoslavië-tribunaal aan het hooggerechtshof overgedragen. Tot 2009 zullen internationale rechters en aanklagers de lokale rechters en aanklagers nog ondersteunen. De internationale gemeenschap in Bosnië-Herzegovina heeft veel geïnvesteerd in het rechtssysteem om dit te hervormen. Zonder dit was de bouw van een stabiel en adequaat rechtssysteem onvoorstelbaar geweest.211

Concluderend

De Bosnische inwoners stonden minder negatief tegenover de internationale steun met betrekking tot externe relaties dan op andere vlakken. Toch was er nog steeds genoeg aan te

208 Ibidem, 36.

209 D. Chandler, Bosnia (Londen 2000) 104.

210 Idem.

211 M. Dautser, ‘Legal aspects’, in: M. Grünther-Dečević ed., Examples of Bosnia and Herzegovina (Sarajevo 2007) 18-33 aldaar 29.

merken. De EU werd steeds meer zichtbaar in Bosnië-Herzegovina en nam steeds meer taken over van de NAVO. Bosnië-Herzegovina werd echter niet op gelijke voet behandeld, maar juist als een land dat steun nodig had. Enerzijds was dat ook zo, maar anderzijds hadden veel Bosnische inwoners het idee dat als Bosnië-Herzegovina op gelijkwaardige voet met de EU-landen om kon gaan, bijvoorbeeld als lidstaat, het land zich aan andere EU-landen kon optrekken. Het grootste probleem voor de EU was echter dat door de tegenstelling tussen de beide entiteiten in Bosnië-Herzegovina, het land nauwelijks als coherente staat te benaderen was. Bosnië-Herzegovina moest er eerst voor zorgen een goed functionerende eenheidsstaat te worden omdat dit duidelijk een intern probleem was. De Bosnische inwoners namen het de EU niet kwalijk en waren blij met de steun die zij van de EU kregen en het vertrouwen dat dit hen bood.

Het Stabilty Pact was een toenaderingspoging van de EU met als doel om alle landen in Zuidoost Europa te helpen bij de integratie en stabilisatie van de regio. Wanneer dit goed zou gaan kon er op de lange termijn gesproken worden over een partnerschap. Het Stability Pact kwam echter niet goed uit de verf, er was een gebrek aan strategie en het resultaat was dat er vooral geld geschonken werd aan los van elkaar staande projecten. Bosnische projecten werden echter in zijn geheel niet financieel gesteund.

Over de relatie met het Joegoslavië-tribunaal waren de meningen meer verdeeld. Met name de Bosnische Serviërs hadden het gevoel dat de internationale gemeenschap het tribunaal gebruikte als middel in de strijd tegen het Servisch nationalisme. Het idee dat de Bosnische Serviërs expres harder werden aangepakt dat andere inwoners van Bosnië-Herzegovina overheerste in de Republika Srpska. De wil van de Republika Srpska om samen te werken met het Joegoslavië-tribunaal groeide wel, dus de relatie verbeterde.

Over het algemeen kreeg het tribunaal echter niet veel steun van de Bosnische bevolking. Het opsporen van oorlogsmisdadigers werd in een enquête niet echt als prioriteit bestempeld. Het leek erop dat het tribunaal meer was gesticht vanuit internationale druk dan vanuit Bosnische behoefte. Toch was men uiteindelijk wel positief: vanaf 2005 trok het Bosnische rechtssysteem meer bevoegdheden naar zich toe en werd duidelijk dat de hulp van het tribunaal en de internationale gemeenschap had bijgedragen aan de bouw van een stabiel en adequaat rechtssysteem.

In document Indringers of Wederopbouwers? (pagina 53-61)