• No results found

6.14 H1903 Groenknolorchis

7.2.7 H2180A Duinbossen (droog)

De maatregelen in het kader van de opgave zijn gericht op menging van inheemse boomsoor- ten, verwijderen van gebiedsvreemde soorten, creëren van open plekken voor verjonging en de ontwikkeling van mantel- en zoomvegetatie. Onderstaande tabel 7.6 biedt een richtlijn voor de maatregelen in het kader van het bosbeheer.

De keuze voor deze maatregelen is afhankelijk van de ouderdom en de samenstelling van het bos. Bij jong bos zijn de maatregelen gericht op een goede menging van soorten en het verwij- deren van gebiedsvreemde soorten (bv. esdoorn, abeel). Bij dominantie van uitheemse soorten in jong bos kan gekozen worden tussen het kappen ten gunste van kalkrijk grijs duin/duinheiden of geleidelijke omvorming naar inheemse soorten. De keuze hangt hierbij af van de plaatselijke omstandigheden (bijvoorbeeld vallei/duin, wel/niet aangrenzend aan grijs duin, buiten/

middenduin) en de omvang van het bos.

biedsvreemde soorten en de ontwikkeling van een gelaagde opbouw van het bos en bosran- den.

Tabel 7.6 Overzicht van maatregelen op basis van de relatie tussen ouderdom en samen- stelling van het bos

Bossamenstelling Jonger bos Ouder bos

I. < 10% gebiedsvreemde soorten Selectief dunnen gericht op menging soorten

Creëren van open plekken met verjonging gericht op menging en gelaagde opbouw bos en bosrand II. 10–90 % gebiedsvreemde

soorten

Gebiedsvreemde soorten verwijderen uit kroonlaag

- Gebiedsvreemde soorten verwij- deren uit struik- en kroonlaag - Creëren van open plekken met verjonging gericht op menging en gelaagde opbouw bos en bosrand III. > 90% gebiedsvreemde soor-

ten

Omvormen of kappen tgv grijs duin/duinheiden

Komt niet voor

Voor het verwijderen van gebiedsvreemde soorten wordt een termijn van 12 jaar beoogd over- eenkomend met de tweede en derde beheerplanperiode. Wat betreft het creëren van open plekken voor verjonging wordt uitgegaan van circa 5% van het areaal aan open plekken met een diameter van 3x de boomhoogte (circa 30-50m). Dit komt neer op 1 open plek van 2500 m2 per 5 ha aaneengesloten bos. Omdat de open plekken weer dicht zullen groeien in een periode van 5-10 jaar zullen er met deze frequentie nieuwe open plekken moeten worden gemaakt. In- dien er binnen een periode van 5-10 jaar geen verjonging optreedt in deze open plekken met de gewenste boomsoorten, kan gerichte aanplant plaatsvinden.

Naast de maatregelen die gericht zijn op verbetering van de structuur van het bos zal nader onderzoek worden uitgevoerd naar de oorzaken van de beperkte vitaliteit van de aanwezige eiken en de maatregelen om verdere achteruitgang te voorkomen of beperken.

Solleveld

De kwaliteit van de duinbossen is over het algemeen goed. Voor de duurzame instandhouding van het bos is verjonging van bij het habitattype behorende boomsoorten gewenst. Dit kan wor- den bevorderd o.a. het creëren van open plekken en zo nodig aanplant van betreffende soor- ten. Opslag van esdoorn of amerikaanse vogelkers wordt verwijderd. De maatregelen zijn een- malig en worden gespreid over de tweede en derde beheerplanperiode.

Ockenburgh

De kwaliteit van het droge duinbos is matig door opslag van esdoorn en een dominantie van zomereik. Door de dominantie van zomereik treedt ophoping van strooisel en verzuring op wat leidt tot het vrijwel afwezig zijn van een kruidlaag en beperkte vitaliteit van de eiken zelf. Ook treedt er geen verjonging van bomen op, uitgezonderd esdoorn. Door het creëren van meer open plekken en het verwijderen van opslag van esdoorn krijgen soorten als lijsterbes, berk en verjonging van boomvormende soorten meer kans. De maatregelen zijn eenmalig en worden gespreid over de tweede en derde beheerplanperiode.

Hyacintenbos inclusief van Leydenhof

De kwaliteit van het bos is als matig beoordeeld vanwege de opslag van esdoorn en de beperk- te aanwezigheid van open plekken, waardoor er buiten esdoorn geen verjonging optreedt. De kwaliteit kan worden bevorderd door het creëren van meer open plekken door groepsgewijze dunning, moederbomen en opslag van esdoorn en rododendron te verwijderen en berken en andere soorten met een goede bladvertering vrij te stellen, waardoor er een meer gemengd loofbos ontstaat. De maatregelen zijn eenmalig en worden gespreid over de tweede en derde beheerplanperiode.

Ockenrode

De kwaliteit van het bos is vergelijkbaar met Ockenburgh, waarbij er nog meer opslag van es- doorn aanwezig is. In het Sollebos zijn de gebiedsvreemde soorten reeds verwijderd. De maat-

regelen zijn overeenkomstig Ockenburgh gericht op het creëren van meer open plekken en het verwijderen van opslag van esdoorn. Hierdoor krijgen soorten als lijsterbes, berk en verjonging van zomereik meer kans. De maatregelen zijn eenmalig en worden gespreid over de tweede en derde beheerplanperiode.

Tabel 7.7 Overzicht instandhoudingsmaatregelen ten behoeve van H2180A droog duin- bos

Deelgebied Maatregelen Omvang

(bruto)

frequentie beheerplanperiode

Solleveld Opslag van gebiedsvreemde soorten

verwijderen en maatregelen gericht op verjonging van het bos.

19,3 eenmalig 2+3

Ockenburgh Maatregelen gericht op meer menging

en verjonging van boomvormende soorten behorend bij het bostype en verwijderen gebiedsvreemde soorten

8,2 ha eenmalig 2+3

Hyacintenbos incl. van Ley- denhof

Maatregelen gericht op meer menging en verjonging van boomvormende soorten behorend bij het bostype en verwijderen gebiedsvreemde soorten

18,7 ha eenmalig 2+3

Ockenrode Maatregelen gericht op meer menging

en verjonging van boomvormende soorten behorend bij het bostype en verwijderen gebiedsvreemde soorten

15 ha eenmalig 2 + 3

Alle deelge- bieden

Nader onderzoek verzuring* nvt eenmalig 2

* dit onderzoek is uiterlijk eind 2018 uitgevoerd