• No results found

De groepen ondernemers vormen het ‘materiaal’ van het experiment om een methodiek te ontwikkelen. Het is daarom van belang om deze groepen wat nader te omschrijven. Dat is gedaan aan de hand van het the- ma (inhoudelijk), aan de hand van de manier waarop de groep is geselecteerd voor deelname aan het pro- ject en op basis van de wens die de groep bij aanvang van het project heeft uitgesproken.

2.2.1

Thema’s

In totaal hebben 34 groepen ondernemers meegedaan aan het project, onderverdeeld in een aantal thema’s (zie Tabel I-3) en ver- spreid over Nederland (Figuur I-2). In de evaluatie van de methodiek worden de edu- catiegroepen niet meegenomen, omdat deze een afwijkend programma hebben gevolgd.

2.2.2

Groepstypen op basis

van werving

Deze groepen zijn op verschillende manie- ren geselecteerd. Een deel is geworven in bestaande netwerken van LTO-Nederland. Grofweg zijn bij deze groepen twee typen te onderscheiden: In het ene geval nam de hele groep deel aan PlattelandImpuls, wat bijvoorbeeld het geval was bij de Wijnboe- ren in Groesbeek. In het andere geval nam een deel van een bestaande groep deel. Zo zijn er groepen of netwerken die bestaan uit meer dan 50 personen. In dat geval zijn een aantal ondernemers aangedragen om deel te nemen in het project PlattelandImpuls. Daarnaast zijn groepen samengesteld door LTO en VvhP uit de lijst met individuele aanmeldingen, waarbij gelet is op thema en

eventueel op regio. Ook werden enkele groepen gevormd en aangemeld door een lokale initiatiefnemer. Ongeveer de helft van de groepen zijn samengesteld naar aanleiding van PlattelandImpuls. Een overzicht van alle groepen ingedeeld naar groepstype wordt paragaaf 2.2.4 gegeven in Tabel I-4.

2.2.3

Verschillende ontwikkelwensen van groepen

Aan het begin van het traject is met de bestaande groepen een intakegesprek gehouden (bijeenkomst 0). Dit bestond uit een gesprek met het bestuur of een delegatie van de groep, gevolgd door een bijeenkomst (bijeenkomst 1) met de deelnemers. In samengestelde groepen werd één bijeenkomst met de hele groep gehouden. In deze bijeenkomst(en) werd doorgevraagd op de ambitie en de wens van de groep: Wat wil men binnen het project PlattelandImpuls realiseren? Daarbij werd specifiek gevraagd naar de wens ten aan- zien van PMC-ontwikkeling. Deze wensen kunnen globaal onderverdeeld worden in vijf typen:

1. De hele groep wil aan één PMC werken; samen ondernemen staat centraal. Een goed voorbeeld hierbij is de groep ‘Oost-Zeeuwsvlaamse Baret.’ Deze ondernemers gaven aan samen te willen wer- ken aan een gezamenlijk concept voor de marketing van hun diensten.

2. De ondernemers willen elk aan hun eigen PMC werken, maar de PMC’s in de groep zijn vergelijk- baar. Een voorbeeld hiervan is de groep ‘boerderijwinkels Noord-Brabant.’ Alle ondernemers in de- ze groep willen hun eigen winkel ontwikkelen, waarbij ze wel van en met elkaar willen leren. Hierbij is geen sprake van samenwerking.

3. De ondernemers willen elk aan hun eigen PMC werken, maar deze PMC’s zijn verschillend. Een voorbeeld hiervan is de groep ‘Maashorstboeren’. Deze groep bevat ondernemers met verschillen- de bedrijven en recreatieactiviteiten, die elk aan de ontwikkeling van hun diensten willen werken. 4. Een deel van de groepen had aan het begin van het project geen wens om één of meer PMC’s te

ontwikkelen. Zo had de groep ‘Recreatie Landelijk’ vooral het idee om iets aan de promotie van de sector te doen.

5. Tot slot waren er een aantal groepen zonder duidelijke gemeenschappelijke wens voor het project. Dit betreft vooral groepen die samengesteld zijn uit individuele aanmeldingen. Deze ondernemers kenden elkaar vaak niet, waardoor in de eerste bijeenkomsten vooral gewerkt is aan kennismaking en het identificeren van gezamenlijke doelen. Een voorbeeld is de groep Recreatie Gelderland. In Paragraaf 2.2.4 wordt een overzicht gegeven van de groepen, gerangschikt op de ontwikkelingswens.

2.2.4

Overzicht van groepen

In onderstaande tabel (Tabel I-4) worden de groepen gepresenteerd aan de hand van het groepstype en de verschillende ontwikkelingswensen, zoals in de vorige paragrafen uitgelegd.

Tabel I-4 Groepen getypeerd naar type groep en initiële wens ten aanzien van PMC-ontwikkeling

Bestaande groep (7 groepen)

Selectie uit bestaande groep (8 groepen) Samengestelde groep (15 groepen) Één gezamenlijke PMC (10 groepen) De Baander O-Zeeuwsvl. Baret Boerlevaer Akkerleven De Fjûrlânnen Om’e Koaien Zorgboeren Friesland Meander Beekdal Aa Ganzenarrangementen Meerdere vergelijkbare

PMC’s (9 groepen) Wijnboeren Groesbeek

Welkom op de Boerderij Zorgboeren Limburg Boerderijwinkels N-Br Speel- boerderijen Ouderenzorg Oost Kinderopvang landelijk Hippische zorg Steekproducten N-Holland Meerdere verschillende PMC’s (5 groepen) Maashorstboeren Zorgboeren Overijssel

Streekproducten Groene Hart Recreatie Overijssel Recreatie Groene Hart

Geen PMC (2 groepen) Verrassend Pl. Van Cuijk Recreatie Landelijk

Onduidelijk (4 groepen) Recreatie Kop van Frl.

Recreatie Gelderland Zorgboeren ZH/Utrecht

In de tabel valt op dat de bestaande groepen die in zijn geheel meededen, vooral aan een gezamenlijke PMC wilden werken. Voor de samengestelde groepen was die ambitie veel meer divers. De indeling in bo- venstaande tabel is wel enigszins verklaarbaar. De bestaande groepen hadden voor het project al gezamen- lijk activiteiten ontwikkeld. Het is ook begrijpelijk dat de wens van een aantal samengestelde groepen aan het begin onduidelijk was. Een ander deel van deze samengestelde groepen wilde vooral werken aan indivi- duele PMC’s, omdat de wens ontbrak om samen te gaan ondernemen.

Bovenstaande indeling geeft richting aan de analyse van de activiteiten en methodieken die in PlattelandIm- puls zijn toegepast, omdat hiermee mogelijke verschillen tussen groepen inzichtelijk kan worden gemaakt. Zo is het waarschijnlijk dat samengestelde groepen met een onduidelijke ontwikkelwens een ander traject nodig hebben en tot een ander resultaat komen dan bestaande groepen met een duidelijke en eensluidende behoefte. Of dit ook het geval is, zal blijken in het volgende deel van het rapport.

Deel II Methodiekbeschrijving en evaluatie