Berichtgeving NOS Jeugdjournaal over desinformatie
5.3 Goede berichtgeving over desinformatie
Het belang van goede berichtgeving over desinformatie blijkt uit het feit dat de experts bijna unaniem uitspreken dat het te vroeg is om van kinderen te verwachten dat zij onderscheid kunnen maken tussen informatie en desinformatie, en dat het daarom belangrijk is dat het NOS Jeugdjournaal kinderen juiste informatie geeft, maar ook leert hoe zij zelf informatie kunnen controleren, aldus Post (bijlage VIII), Pijpers (bijlage IX) en Pardoen (bijlage XI).
5.3.1 Belang onderscheid desinformatie en informatie
Er zijn heel veel verschillende perspectieven en volgens van Hall (bijlage VI) is het
belangrijkste dat kinderen die leren kennen, zodat ze zelf informatie op kunnen zoeken en waarderen, om vervolgens hun eigen positie te kunnen bepalen. Hij schetst het grotere plaatje door nieuws aan te duiden als sociale, maatschappelijke, actuele bronnen en de dagelijkse samenvatting van de wereld, waarop je je visie op de wereld en de keuzes die je maakt baseert. ‘’Als nieuws heel belangrijk is voor je meningsvorming, dan heeft het ook groot maatschappelijk effect’’, benadrukt hij. Pijpers (bijlage IX) vindt het extreem belangrijk dat
kinderen onderscheid kunnen maken, omdat zij veel van hun informatie online vinden en dan moeten weten uit welke vaatjes ze kunnen tappen om te ontdekken wat waar is en wat niet waar is. Ook Oosterwoud (bijlage X) vindt het belangrijk, alleen benadrukt hij dat kinderen volgens hem niet moeten weten wat waar is of niet, maar moeten ze begrijpen welke
technieken gebruikt zijn. Volgens Pardoen (bijlage XI) kun je er vanaf de laatste twee groepen van de basisschool, de doelgroep van het NOS Jeugdjournaal, ook bij gaan vertellen waarom die technieken worden ingezet, namelijk voor politiek of financieel gewin. Reitsma (bijlage XII) vindt het belangrijk om het met kinderen te hebben over hun mediagebruik. ‘’Ze hebben al wel de cognitieve capaciteiten om media te gebruiken, dus dan kun je daar ook een dieper
gesprek over voeren.’’
5.3.2 Uitleg desinformatie aan kinderen
Zowel Mutsaers (bijlage V) als Post (bijlage VIII) geven aan desinformatie een moeilijke term te vinden, niet alleen voor kinderen, maar ook voor volwassenen. Mutsaers (bijlage V) vindt het terecht dat het NOS Jeugdjournaal de term desinformatie niet hanteert en volgens haar
kunnen kinderen zelf goed uitleggen wat ze daar wel en niet onder verstaan. Daarom kiezen zij net als de anderen voor een andere bewoording als het gaat om het uitleggen van de term desinformatie aan kinderen, dan wanneer zij het zouden uitleggen aan volwassenen. Volgens Pijpers (bijlage IX) is dat ook juist de kracht van het NOS Jeugdjournaal, die vaker bewust kiest voor andere bewoordingen. ‘’Ook veel volwassenen kijken naar het NOS Jeugdjournaal, omdat zij zo goed in staat zijn om het nieuws begrijpelijk uit te leggen’’, legt hij uit. Volgens Post (bijlage VIII) is het daarnaast belangrijk om een context te schetsen.
5.3.3 Context schetsen
Van Hall (bijlage VI) linkt daarbij het NOS Jeugdjournaal aan NRC Next, omdat zij beiden het bredere plaatje laten zien. ‘’Dus niet meteen naar het laatste nieuwsfeit gaan en daar diep op ingaan, maar eerst naar het bredere plaatje.’’ Als voorbeeld noemt hij de burgeroorlog in Syrië, waar continu nieuwe ontwikkelingen zijn, maar waarbij het belangrijk is om steeds de context te blijven noemen. Pijpers (bijlage IX) noemt het feit dat steeds meer informatie zonder context bij de ontvanger terecht komt een zogenaamde contextcollapse. ‘’Dus context explosie zou je kunnen zeggen: context die wegvalt.’’ Hierdoor wordt het voor het publiek steeds lastiger om te bepalen wat klopt. Oosterwoud (bijlage X) adviseert daarom om niet gemakzuchtig te zijn en te kiezen voor verslaggevers die verstand van zaken hebben over een specifiek onderwerp. Op die manier wordt kennis, en dus informatie, zorgvuldiger overgedragen.
5.3.4 Voorbeelden desinformatie
Daarnaast noemt hij een paar keer het voorbeeld van het artikel over het trollenleger van Dotan waarin twee journalisten stap voor stap uit de doeken doen hoe Dotan zelf allerlei verhalen in scène heeft gezet om zijn imago en status als artiest te verbeteren (Misérus & Van der Noordaa, z.d.). Oosterwoud (bijlage X) legt uit dat de journalisten een jaar lang onderzoek hebben gedaan en het als het ware als een detective doorgeplozen hebben en het ook zo gebracht hebben.
‘’Je publiceert het dus als een detective waarin je helemaal stap voor stap uitlegt wat je gedaan hebt en wat je ontdekt hebt. Dan wordt het inzichtelijk voor mensen. Als je het zo brengt wordt het interessant voor mensen én leren ze door het lezen van het artikel hoe ze zelf informatie kunnen scheiden van desinformatie.’’ (Oosterwoud, bijlage X)
Ben Nimmo, werkzaam bij het DFRLab voor Atlantic Council, benadert het op dezelfde manier, volgens Oosterwoud (bijlage X). ‘’Hij zegt: je moet er een ‘how done it’ van maken. Je kunt mensen wel vertellen wie de moordenaar was, maar ze willen weten hoe hij het gedaan heeft. En als je dat goed uit kunt leggen, leer je mensen indirect ook wat ze wel en niet moeten geloven.’’ Volgens hem moet het NOS Jeugdjournaal dus niet zozeer kinderen vertellen wat ze wel en niet moeten geloven, maar inzichtelijk maken hoe bepaalde beïnvloeding campagnes hebben gewerkt.
Pardoen (bijlage XI) vindt het te ver gaan om kinderen al zulke inhoudelijke voorbeelden van desinformatie te geven, maar juicht het toe dat het NOS Jeugdjournaal het thema verbindt aan concrete gevallen en simpele voorbeelden, zoals 1 aprilgrappen. ‘’Maar vertel er dan
bijvoorbeeld bij dat 1 aprilgrappen soms niet gecorrigeerd of weggehaald worden.’’ Aan de hand daarvan kun je dan uitleggen hoe kinderen kunnen controleren of dat zo is: door te kijken naar de publicatiedatum en of het bericht ook ergens anders gepubliceerd is.