• No results found

Goede berichtgeving over desinformatie 

In document Kinderen & desinformatie (pagina 43-45)

Berichtgeving NOS Jeugdjournaal over desinformatie

5.3 Goede berichtgeving over desinformatie 

Het belang van goede berichtgeving over desinformatie blijkt uit het feit dat de experts bijna  unaniem uitspreken dat het te vroeg is om van kinderen te verwachten dat zij onderscheid  kunnen maken tussen informatie en desinformatie, en dat het daarom belangrijk is dat het  NOS Jeugdjournaal kinderen juiste informatie geeft, maar ook leert hoe zij zelf informatie  kunnen controleren, aldus Post (bijlage VIII), Pijpers (bijlage IX) en Pardoen (bijlage XI).    

5.3.1 Belang onderscheid desinformatie en informatie 

Er zijn heel veel verschillende perspectieven en volgens van Hall (bijlage VI) is het 

belangrijkste dat kinderen die leren kennen, zodat ze zelf informatie op kunnen zoeken en  waarderen, om vervolgens hun eigen positie te kunnen bepalen. Hij schetst het grotere plaatje  door nieuws aan te duiden als sociale, maatschappelijke, actuele bronnen en de dagelijkse  samenvatting van de wereld, waarop je je visie op de wereld en de keuzes die je maakt  baseert. ‘’Als nieuws heel belangrijk is voor je meningsvorming, dan heeft het ook groot  maatschappelijk effect’’, benadrukt hij. Pijpers (bijlage IX) vindt het extreem belangrijk dat 

kinderen onderscheid kunnen maken, omdat zij veel van hun informatie online vinden en dan  moeten weten uit welke vaatjes ze kunnen tappen om te ontdekken wat waar is en wat niet  waar is. Ook Oosterwoud (bijlage X) vindt het belangrijk, alleen benadrukt hij dat kinderen  volgens hem niet moeten weten wat waar is of niet, maar moeten ze begrijpen welke 

technieken gebruikt zijn. Volgens Pardoen (bijlage XI) kun je er vanaf de laatste twee groepen  van de basisschool, de doelgroep van het NOS Jeugdjournaal, ook bij gaan vertellen waarom  die technieken worden ingezet, namelijk voor politiek of financieel gewin. Reitsma (bijlage XII)  vindt het belangrijk om het met kinderen te hebben over hun mediagebruik. ‘’Ze hebben al wel  de cognitieve capaciteiten om media te gebruiken, dus dan kun je daar ook een dieper 

gesprek over voeren.’’  

 

5.3.2 Uitleg desinformatie aan kinderen 

Zowel Mutsaers (bijlage V) als Post (bijlage VIII) geven aan desinformatie een moeilijke term te  vinden, niet alleen voor kinderen, maar ook voor volwassenen. Mutsaers (bijlage V) vindt het  terecht dat het NOS Jeugdjournaal de term desinformatie niet hanteert en volgens haar 

kunnen kinderen zelf goed uitleggen wat ze daar wel en niet onder verstaan. Daarom kiezen zij  net als de anderen voor een andere bewoording als het gaat om het uitleggen van de term  desinformatie aan kinderen, dan wanneer zij het zouden uitleggen aan volwassenen. Volgens  Pijpers (bijlage IX) is dat ook juist de kracht van het NOS Jeugdjournaal, die vaker bewust kiest  voor andere bewoordingen. ‘’Ook veel volwassenen kijken naar het NOS Jeugdjournaal, omdat  zij zo goed in staat zijn om het nieuws begrijpelijk uit te leggen’’, legt hij uit. Volgens Post  (bijlage VIII) is het daarnaast belangrijk om een context te schetsen.  

 

5.3.3 Context schetsen 

Van Hall (bijlage VI) linkt daarbij het NOS Jeugdjournaal aan NRC Next, omdat zij beiden het  bredere plaatje laten zien. ‘’Dus niet meteen naar het laatste nieuwsfeit gaan en daar diep op  ingaan, maar eerst naar het bredere plaatje.’’ Als voorbeeld noemt hij de burgeroorlog in Syrië,  waar continu nieuwe ontwikkelingen zijn, maar waarbij het belangrijk is om steeds de context  te blijven noemen. Pijpers (bijlage IX) noemt het feit dat steeds meer informatie zonder context  bij de ontvanger terecht komt een zogenaamde ​contextcollapse​. ‘’Dus context explosie zou je  kunnen zeggen: context die wegvalt.’’ Hierdoor wordt het voor het publiek steeds lastiger om  te bepalen wat klopt. Oosterwoud (bijlage X) adviseert daarom om niet gemakzuchtig te zijn en  te kiezen voor verslaggevers die verstand van zaken hebben over een specifiek onderwerp.  Op die manier wordt kennis, en dus informatie, zorgvuldiger overgedragen. 

 

5.3.4 Voorbeelden desinformatie 

Daarnaast noemt hij een paar keer het voorbeeld van het artikel over het trollenleger van  Dotan waarin twee journalisten stap voor stap uit de doeken doen hoe Dotan zelf allerlei  verhalen in scène heeft gezet om zijn imago en status als artiest te verbeteren (Misérus & Van  der Noordaa, z.d.). Oosterwoud (bijlage X) legt uit dat de journalisten een jaar lang onderzoek  hebben gedaan en het als het ware als een detective doorgeplozen hebben en het ook zo  gebracht hebben. 

 

‘’Je publiceert het dus als een detective waarin je helemaal stap voor stap uitlegt wat je  gedaan hebt en wat je ontdekt hebt. Dan wordt het inzichtelijk voor mensen. Als je het zo  brengt wordt het interessant voor mensen én leren ze door het lezen van het artikel hoe ze  zelf informatie kunnen scheiden van desinformatie.’’ (Oosterwoud, bijlage X) 

Ben Nimmo, werkzaam bij het DFRLab voor Atlantic Council, benadert het op dezelfde manier,  volgens Oosterwoud (bijlage X). ‘’Hij zegt: je moet er een ‘how done it’ van maken. Je kunt  mensen wel vertellen wie de moordenaar was, maar ze willen weten hoe hij het gedaan heeft.  En als je dat goed uit kunt leggen, leer je mensen indirect ook wat ze wel en niet moeten  geloven.’’ Volgens hem moet het NOS Jeugdjournaal dus niet zozeer kinderen vertellen wat ze  wel en niet moeten geloven, maar inzichtelijk maken hoe bepaalde beïnvloeding campagnes  hebben gewerkt.  

 

Pardoen (bijlage XI) vindt het te ver gaan om kinderen al zulke inhoudelijke voorbeelden van  desinformatie te geven, maar juicht het toe dat het NOS Jeugdjournaal het thema verbindt aan  concrete gevallen en simpele voorbeelden, zoals 1 aprilgrappen. ‘’Maar vertel er dan 

bijvoorbeeld bij dat 1 aprilgrappen soms niet gecorrigeerd of weggehaald worden.’’ Aan de  hand daarvan kun je dan uitleggen hoe kinderen kunnen controleren of dat zo is: door te kijken  naar de publicatiedatum en of het bericht ook ergens anders gepubliceerd is.

 

 

In document Kinderen & desinformatie (pagina 43-45)