• No results found

Godes Wercken na zijn Rechtvaerdigheydt

In document Van Godt (pagina 41-45)

Int verghelden of loonen:

HElpt 2 Par. 25, 18

David 1 Par. 12, 18 In alles 1 Par. 18, 6

De rechtvaerdighe Psalm 36, 40

Die in hem hopen Psal: 36, 4 Metter herten Psalm 27, 7

Ghebenedijt

Den rechtvaerdigen Psal. 5, 13 Siet hier van meer in de Wercken Gods na zijn goedtheyt Die hem ghehoorsaem is Exempel Abraham Genes. 22, 16, 26, 4, 5

Doet wel

De vroede vrouwen Exod. 1, 20

Den goeden ende oprechten van herten Psalm 124, 4 Vergadert den Godtlijcken in vrede 4 Regum 22, 20

Bewaert

Den ghenen die de wijsheydt bemindt Pro. 4, 6 Sonder klachte Sap. 10, 5

Die hem verstaet op den behoevighen Psalm 40, 3 Sijn heylighen Psalm 36: 28

Sonder sonde Judas 24

Die zijn geboden beware de bermhertigheydt heurlieder vaderen gesworen Deut. 7, 12 De ghebeenten der rechtvaerdighen Psalm 33, 21

Gheeft Wijsheydt die Godtvruchtich leven Eccl. 43, 37

Die in Christum ghelooven, t'eeuwigh leven Joan. 3, 16 Den gevende, een goede ende opgehoopte mate Luc. 6. 38

8v

Die gheneught heeft in den Heere, de begheerte zijns herten Psal: 36, 4

Die zijn wetten volbrenghen, de obervloedigheydt aller dinghen Lev: 26, 10

Groeysel Levit: 26, 4 Deut: 11, 14 Vrede sonder sorghe Lev: 16,6 Victorie Levit: 16, 7 Deut: 11 23

Die ghetrou zijn ter doodt toe, de kroon des levens Apoc: 2, 10

De heydensche natie zijn vrucht voortbrenghende 't Rijcke Godes Matth: 11, 43 Die heeft (de winste des pondts) Matth: 25, 12

Den goeden mensche in zijn aenghesicht, Wijsheydt Eccl. 2, 16

Wijsheydt Eccl: 2, 16 En wetenschap... Ende vrolijckheyt...

Den ootmoedighen, gratie 1 Petr: 5, 5

Den ghedooden om Godts Woordt, elck een wit kleedt Apoc: 6, 11 Den rechtvaerdighen, zijn begeerte Prov: 20, 24

Den sachtmoedighen gratie Prov: 3, 34

Die synen naem vreesen de erffenisse Psal: 60, 6 Die hem vreesen de beteyckeninghe Psalm 69, 6

Die haer gheloof nemmermeer van hem en veranderen 'tleven Tob, 2, 18 Die hem ghehoorsaem zijn, den H. Gheest Actor: 5, 32

Die penitentie doen den wegh der rechtvaerdigheyt Eccl: 17, 20

Die Christum ontfanghen de macht om kinderen Gods te worden Joan: 1, 12

Die hen in alle heur herte wederkeeren tot den Heere, een herte dat sy Godt kennen Jere: 14, 7 Die hem volght (Caleb) t'beloofde landt Deut: 1, 36

Die hem vreesen spyse Psal: 110, 5

Den verwinnere te eten van den houte des levens Apoc: 2, 7 Verborghen Manna Apoc: 2, 17

Een wit blinckende steen ... Eenen nieuwen naem....

Macht over de Heydenen, Apoc: 2, 26 De Morghen-sterre Apoc: 2, 28

Te sitten met Christo in zijn throon Apoc: 3, 21

Een man voor goede wercken een goede vrouwe Eccl: 26, 3 Vergheeft de sonden den ghenen die vergheeft Matth: 6, 14

Verlost die hem vreesen Psalm 33, 8

De zielen van die hem vreesen Psalm 32, 18, 19 Die op zijn bermhertigheyt hopen...

Vander doodt...

Die de wijsheyt beminnen, van dern quaden wegh Prov: 2, 12

Van den Godtloosen Prov: 2, 12 Van de vreemde Vrouwen Prov: 2, 16 Die sich tot hem bekeeren Jere: 15, 21

Die betrouwen hebben inden Heere, Jere: 39, 18 Die t'kostelijck scheyden van t'snoode Jere: 15, 21 Die Godt alleen dienen 1 Reg: 7, 3

De rechtvaerdige hopende in God van de Zondaers Psalm 36, 40

Verheft

Die zijn wegh bewaren Psalm 36, 40

Die hen verootmoedigen onder de magtighe handt Gods 1 Pet: 5, 6 De glorie van die hem vreesen Eccl: 1 24

De sachmoedighe te saligheyt Psalm 194, 4

Verhoort

De Gebeden der rechtvaerdigen Prov: 15, 29 T'ghebedt van die hem vreesen Psal: 144, 19

Den loop der ghener die haer voeten van t'quade keeren recht Prov: 4, 27 Die hem verstaet op den armen, saligh op de aerde Psalm 40, 3

Een wooninghe met zijn soon by den ghenen die Christum liefhebben, ende zijn woorden bewaren Joan: 14, 23

Doet de wille der gener die hem vreesen Psal: 144, 19

Maeckt rechtvaerdich 3 Reg: 8. 32

Verlost

Den ootmoedighen Psal: 114, 6 Den oprechten Psalm 36. 4

Van alle haer tribulatien, Psalm 33. 18. 20 De ghebeenten (der Godtsalighen) Isai. 58. 11 Die in hem hopen Psalm 33. 23

Kent de wegh der rechtvaerdigher Psalm 1. 6

De dagen vande onbesmette, Psalm 36, 18

Komt te ghemoete den vrolijcken, ende den genen die rechtvaerdich doet Esai: 64. 5 Maeckt verbondt Esai: 59. 20. 21

Met den ghenen die van der ongherechtigheyt wederkeren.... Gheeft ruste 2 Par: 15. 15

Die hem soecken....

Verlengt

De wegen van die recht wandelen, in vrede Prov: 4. 27 De weldaet den vyant ghedaen Pro: 25. 21

Gheeft goet wederom, voor de vermaledijdinghe lijdtsamelijck ghedraghen, aen David 2 Reg: 16. 12

Gheeft weder

De kroon der Rechtvaerdigheydt, 2 Tim: 4. 9 Paulo, getrouwelijck strijdende....

Die Christi toekomste beminnen....

De almoessen int heymelijck ghegeven Matth: 6. 4 Den menschen zijn rechtvaerdigheyt. Job 33. 26 Loon Apoc: 11. 18

Den Heylighen...

Den loon van haren arbeyt Sap: 10. 17 Den rechtvaerdighen...

Na de rechtvaerdigheyt ende suyverheyt der handen, 2 Reg. 22. 21. 35 Een yeghelijck nae zijn werck 1 Cor. 3. 8

9r

Een yeghelijck t'goet dat hy ghedaen heeft Ephes. 6, 8

Loont weder den mensch na zijn Rechtvaerdigheyt Psalm 17, 21 Job 33, 26

Na de suyverheyt der handen Ps. 17, 21

Den Rechtvaerdigen na sijn rechtvaerdigheyt 3 Reg. 8, 32 Een yeder na zijn rechtvaerdigheydt. 1 Reg. 26, 23 Ende ghetrouwigheyt....

Maect saligh die hem verwachten Isai. 25, 9

Die tot hem roepen Psalm 21, 6 Die hem vreesen Psalm 144, 19 Dat ootmoedigh volck Psalm 17, 28 De oprechte van herten Psalm 7, 11 Die in hem hopen Psalm 16, 7

Behoudt zijn cudde Ezech. 34, 22

De ootmoedige van geeste Psal. 33, 19 Den rechtvaerdighen Psalm 36, 40 Die in hen hopen Dan: 13, 60 Ps: 36, 40

Bewaert Christum Isai. 62, 6, 49, 4

Sijn wijn gaert Isai: 27, 3 T'spant Pauli 2 Tim: 1, 12

Sijnder heylighen voeten 1 Reg: 2, 9 Die in hem de vrede hopen Isai: 26, 3

Die behouden t'woort van zijnder patientie Apoc: 3, 10 Vande ure der tentatien....

Ontfangt (David) om zijn onnooselheyt Psal. 40, 13

Die hem soecken Eccl: 4, 12 Den sachtmoedighen Psalm: 146, 6 Jobs aensicht Job 42, 9

Verweckt die voor zijn wetten ghestorven zijn, inde verrijsenisse des eeuwighen levens. 2 Macha:

7, 9

Die zijn geboden doen zijnen eedt Jer: 11, 5

Maect levende het herte der versletenen 1 Tim. 6, 13

Die hem verstaet op ten armen Ps: 40, 3 Onse sterffelijckc lichaemen Rom: 8, 11 Job, Job 33, 4

Alles 1 Tim: 6, 13

Den geest der ootmoedigher Isai: 57, 15

Maect levendigh door zijn adem Job 33, 4

In Christo 1 Cor: 15, 22, Tim: 6, 13 Door zijn uytsprake Psalm: 118, 50 In zijnen wegh Psalm: 118, 37 In zijn bermhertigheyt Ps: 118, 159 In zijn gherechtigheyt Psal: 142, 11 Door't straffen Isai: 38, 16

In document Van Godt (pagina 41-45)