• No results found

(geur landbouwhuisdieren met geuremissiefactor – afstand tot

geurgevoelig gebouw met functionele binding of geen functionele binding meer op of na 19 maart 2000)

1. In afwijking van artikel 5.109, eerste lid, wordt in een omgevingsplan dat het houden van landbouwhuisdieren met geuremissiefactor toelaat, ten minste de afstand, bedoeld in tabel 5.110, in acht genomen tot de volgende geurgevoelige gebouwen:

a. een geurgevoelig gebouw dat een functionele binding heeft met een dierenverblijf in de directe omgeving daarvan; of

b. een geurgevoelig gebouw dat op of na 19 maart 2000 heeft opgehouden een functionele binding te hebben met een dierenverblijf in de directe omgeving daarvan.

Tabel 5.110 Afstand tot een geurgevoelig gebouw met functionele binding of geen functionele binding meer op of na 19 maart 2000 bij geur door het houden van landbouwhuisdieren met geuremissiefactor

Geurgevoelig gebouw met functionele binding of functionele binding tot 19 maart 2000

Afstand

Gelegen binnen de bebouwingscontour geur 100 m

Gelegen buiten de bebouwingscontour geur 50 m

2. In het omgevingsplan kan een afstand in acht worden genomen die kleiner is dan de afstand, bedoeld in het eerste lid, tot een geurgevoelig gebouw als bedoeld in het eerste lid, onder a, mits wordt voldaan aan de waarden die op grond van artikel 5.109 in het omgevingsplan zijn

opgenomen.

3. In het omgevingsplan kan een afstand in acht worden genomen die kleiner is dan de afstand, bedoeld in het eerste en tweede lid, tot een geurgevoelig gebouw als bedoeld in het eerste lid, onder b.

4. Als op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit op een locatie rechtmatig niet wordt voldaan aan de afstand, bedoeld in het eerste lid, of aan de in een verordening op grond van artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij vastgestelde afstand tussen het houden van landbouwhuisdieren per diercategorie met geuremissiefactor en een geurgevoelig gebouw als bedoeld in het eerste lid, en ook niet wordt voldaan aan de standaardwaarde, bedoeld in artikel 5.109, eerste lid, bepaalt het omgevingsplan dat het aantal landbouwhuisdieren per diercategorie met geuremissiefactor op die locatie niet mag toenemen.

45. In gevallen als bedoeld in het vierde lid waarbijAls wel wordt voldaan aan de

standaardwaarde, bedoeld in artikel 5.109, eerste lid, is in afwijking van het eerste en tweede lid, artikel 5.109 van toepassing voor op die locatie.

59 Artikel 5.111 (geur landbouwhuisdieren met geuremissiefactor – afstand tot

ruimte-voor-ruimtewoning)

1. In afwijking van artikel 5.109, eerste lid, wordt in een omgevingsplan dat het houden van landbouwhuisdieren met geuremissiefactor toelaat, ten minste de afstand, bedoeld in tabel 5.111, in acht genomen tot de volgende geurgevoelige gebouwen:

a. een geurgevoelig gebouw met een woonfunctie dat op of na 19 maart 2000 is gebouwd:

1°. op een locatie die op dat tijdstip werd gebruikt voor het houden van landbouwhuisdieren in dierenverblijven;

2°. in samenhang met het geheel of gedeeltelijk buiten werking stellen van de dierenverblijven;

en

3°. in samenhang met de sloop van de dierenverblijven of de bedrijfsgebouwen voor functioneel ondersteunende activiteiten; of

b. een geurgevoelig gebouw dat voor 19 maart 2000 al aanwezig was op een locatie waar een geurgevoelig gebouw als bedoeld onder a is gebouwd.

Tabel 5.111 Afstand tot ruimte-voor-ruimtewoning bij geur door het houden van landbouwhuisdieren met geuremissiefactor

Ruimte-voor-ruimtewoning Afstand

Gelegen binnen de bebouwingscontour geur 100 m

Gelegen buiten de bebouwingscontour geur 50 m

2. In het omgevingsplan kan een afstand in acht worden genomen die kleiner is dan de afstand, bedoeld in het eerste lid, tot een geurgevoelig gebouw als bedoeld in het eerste lid, mits wordt voldaan aan de waarden die op grond van artikel 5.109 in het omgevingsplan zijn opgenomen.

3. Als op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit op een locatie rechtmatig niet wordt voldaan aan de afstand, bedoeld in het eerste lid, of aan de in een verordening op grond van artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij vastgestelde afstand tussen het houden van landbouwhuisdieren per diercategorie met geuremissiefactor en een geurgevoelig gebouw als bedoeld in het eerste lid, en ook niet wordt voldaan aan de standaardwaarde, bedoeld in artikel 5.109, eerste lid, bepaalt het omgevingsplan dat het aantal landbouwhuisdieren per diercategorie met geuremissiefactor op die locatie niet mag toenemen.

34. In gevallen als bedoeld in het vierde lid waarbij wel Als wordt voldaan aan de

standaardwaarde, bedoeld in artikel 5.109, eerste lid, is in afwijking van het eerste en tweede lid, artikel 5.109 van toepassing voor op die locatie.

Artikel 5.112 (geur landbouwhuisdieren zonder geuremissiefactor, met uitzondering van fokteven van nertsen – afstand en ondergrens afstand tot geurgevoelig gebouw) 1. In een omgevingsplan dat het houden van landbouwhuisdieren zonder geuremissiefactor, met uitzondering van fokteven van nertsen, toelaat, wordt ten minste de afstand, bedoeld in tabel 5.112.1, in acht genomen.

Tabel 5.112.1 Afstand tot een geurgevoelig gebouw bij geur door het houden van

landbouwhuisdieren zonder geuremissiefactor, met uitzondering van fokteven van nertsen

Geurgevoelig gebouw Afstand

Gelegen binnen de bebouwingscontour geur 100 m

Gelegen buiten de bebouwingscontour geur 50 m

2. In het omgevingsplan kan een afstand in acht worden genomen die kleiner is dan de afstand, bedoeld in het eerste lid, mits die afstand niet kleiner is dan de ondergrens voor de afstand, bedoeld in tabel 5.112.2.

60 Tabel 5.112.2 Ondergrens afwijkende afstand tot een geurgevoelig gebouw bij geur door het houden van landbouwhuisdieren zonder geuremissiefactor, met uitzondering van fokteven van nertsen

Geurgevoelig gebouw Ondergrens afstand

Gelegen binnen de bebouwingscontour geur 50 m

Gelegen buiten de bebouwingscontour geur 25 m

3. In het omgevingsplan kan een afstand in acht worden genomen die kleiner is dan de afstand, bedoeld in het tweede lid, tot een geurgevoelig gebouw dat heeft opgehouden een functionele binding te hebben met een dierenverblijf in de directe omgeving.

4. Als op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit op een locatie rechtmatig niet wordt voldaan aan de afstand, bedoeld in het eerste lid, of de in een verordening op grond van artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij vastgestelde afstand tussen het houden van

landbouwhuisdieren zonder geuremissiefactor, met uitzondering van fokteven van nertsen, en een geurgevoelig gebouw, bepaalt het omgevingsplan dat op die locatie het aantal

landbouwhuisdieren per diercategorie zonder geuremissiefactor niet mag toenemen.

Artikel 5.113 (geur fokteven van nertsen – afstand en ondergrens afstand tot geurgevoelig gebouw)

1. In een omgevingsplan dat het houden van fokteven van nertsen toelaat, wordt ten minste de afstand, bedoeld in tabel 5.113, in acht genomen.

Tabel 5.113 Afstand tot een geurgevoelig gebouw bij geur door het houden van fokteven van nertsen

Afstand tot geurgevoelig gebouw gelegen buiten de bebouwingscontour geur

Ammoniakemissie groter dan 0,25 kg per dierplaats per jaar als bedoeld in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving

Ammoniakemissie kleiner dan of gelijk aan 0,25 kg per dierplaats per jaar als bedoeld in bijlage I bij het Besluit activiteiten

2. Als meer dan 9.000 fokteven van nertsen worden gehouden, wordt de afstand, bedoeld in tabel 5.113, vergroot met 25 m per extra 3.000 fokteven van nertsen.

3. In het omgevingsplan kan een afstand in acht worden genomen die kleiner is dan de afstand, bedoeld in het eerste of tweede lid, mits die afstand niet kleiner is dan de helft van de afstand, bedoeld in die leden.

4. In het omgevingsplan kan een afstand in acht worden genomen die kleiner is dan de afstand, bedoeld in het derde lid, tot een geurgevoelig gebouw dat voor 19 maart 2000 heeft opgehouden een functionele binding te hebben met een dierenverblijf in de directe omgeving daarvan.5. Als op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit op een locatie rechtmatig niet wordt voldaan aan de afstand, bedoeld in het eerste lid, of de in een verordening op grond van artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij vastgestelde afstand tussen het houden van fokteven van nertsen

61 en een geurgevoelig gebouw, bepaalt het omgevingsplan dat op die locatie het aantal

landbouwhuisdieren zonder geuremissiefactor niet mag toenemen.