• No results found

Gesprek VII onder een vergrootglas en reflectie op de overige gesprekken

Analyse van en reflectie op gesprek VII Keuze voor gesprek

Spiegelbrief 7 Gesprek VII onder een vergrootglas en reflectie op de overige gesprekken

Het gesprek met Nanda over een opvallend kind in haar klas, Aniek, neem ik hieronder als transcript60 op.

Aan het begin van ons gesprek wisselen we wat wetenswaardigheden uit over mijn onder- zoek, mijn houding en mijn vragen. We komen te spreken over de vele toetsen, en het transcript begint als Nanda daar vanuit haar eigen perspectief op reageert.

- Het niveau wordt omhoog getrokken, hè? Dat krijg je hier op de basisschool ook steeds meer. Er komen nu ook toetsen, ook meerdere toetsen. Dan wordt er gekeken naar het niveau van pabostudenten.

- Ja hè?

- Daar ben ik ook wel voor: dat we het niveau omhoog krikken. - Ja.

- Alleen… het slaat weer door, denk ik dan.

- Toch denk ik zelf als leerkracht… je eigen houding ook wel heel veel uitmaakt, hoor… Eigenlijk is mij een keer hetzelfde overkomen. Toen had ik in een rapport. En toen had ik geen spellingfout gemaakt, maar ik was gewoon een letter vergeten. En we schrijven de rapporten ook nog. Ik had toevallig met een moeder te maken die Nederlands gaf. Toen kwam zij bij mij: niet met het verhaal van ‘Goh, je bent een letter vergeten.’ Net wat ik zeg, dat vond ik zelf wel cruciaal. Het was geen spellingfout, dus het was geen d, t of weet ik wat. Het was echt een letter vergeten. Toen zei ze niet tegen me: ‘Goh, ik vind het heel schande- lijk dat jij die letter vergeten bent, weet ik wat.’ Ze zei tegen me. ‘Er is een nieuw boek uit- gebracht en daarin staat hoe je kinderen het beste de spellingregels aan kan leren en ik heb het voor jou meegenomen.’ En toen gingen bij mij, gelukkig ben ik zelf steeds meer ervaren om daar doorheen te prikken. Toen zei ik tegen haar: ‘Wat is de reden dat je met dit boek komt?‘. Ik had meteen door. Sorry hoor, maar je komt niet…

- Nee. Nee.

- Wat is de reden daarvan? Ik zei: Ik vind het hartstikke aardig hoor dat je met een boek van 40 of 50 euro. Toen kwam dit. Dan heb ik liever dat je dit tegen me zegt. Dan zeg ik ook van: ‘Sorry, vergeten.’

- Ja. Ja.

- Het is soms ook gewoon incasseren. Ik heb het weleens vaker met ouders. We zijn het niet met je eens dan willen we met je over praten. Dan zeg ik ook ‘van harte welkom’. Dan gaan we nu een afspraak maken. Dat wil ik nu niet doen, want ik heb het heel druk. Dan zeg ik ook, dat had ik anders aan moeten pakken. Als je zo’n houding naar ouders aanneemt, dan merk ik ook weet je, dan zijn er maar weinig ouders die blijven zeuren en zeiken. Dan zijn er echt merendeel van de ouders: oh oké. Je hebt helemaal gelijk, en ik ga daar ook op terugkomen bij jullie kind. Daar ga ik mijn excuus voor aanbieden. Ik had zelfs een moeder

60 Normaal gesproken is een transcript de eerste verwerking van het gesprek. Het is de zogenaamde ruwe data. Dit trans-

Spiegelbrief 7 Gesprek VII onder een vergrootglas en reflectie op de overige gesprekken

die schoot helemaal vol: ‘had ik nooit gedacht.’ Ik zeg: ‘Nee, dit zijn we een beetje kwijt. Ik ben ook maar een mens. Ik kan ook fouten maken. Kom vooral en bedankt hiervoor.’ …

- Daar tegenover, dat is misschien ook wel goed om de link hier naar toe te maken. - Mmm….

- Het is… hoe moet ik dat zeggen… als leerkracht vind ik dus inderdaad dat je jezelf kwets- baar moet kunnen opstellen. Ik vind dat ook je kracht is enigszins om het naar kinderen fijner en prettiger te maken en ook naar ouders toe. Daarmee geef je ook een open houding van: Nou, loop naar binnen, kom maar. Als we naar de desbetreffende ouder kijken. Daarin zei Hans tegen mij, dat is de directeur, die zei: ‘Je moet nu een statement zetten. Je moet nu duidelijk tegen haar zeggen…’

- Komt zij alleen?

- Nee, haar man mag er absoluut niet bij zijn. Die kan het allemaal niet aan. - Ja. Ja.

- Dus zij komt alleen. Zij wilde een afspraak maken. Dat vond ik natuurlijk prima, want de onderzoeksresultaten zijn binnen. Ik had dat eigenlijk zelf ook gezegd. Ik wil graag over praten wat daar uit komt en we doen de volgende voorstellen. We hebben met drie agenda’s te maken. Onze directeur omdat de IB-er er ook niet is, is dus heel druk bezet. Dus wij doen de volgende voorstellen. Dit en dat en dat. Maar dat kon niet dit zijn haar werkdagen. Dan blijven de woensdag en vrijdag over. De woensdag werk ik niet. En vrijdag is Hans ’s mid- dags vrij. En ik wil niet tussen de middag, tussen twaalf en een, zo’n gesprek voeren. Dus ik zei: Dit is geen optie. Dus je moet toch een keus gaan maken. We kunnen wel over tijdstippen praten, je moet een keus maken op de maandag, dinsdag en donderdag. Nou, dan bleef zij maar komen. Ik kan niet op de maandag, dinsdag en donderdag. Nee, nee, dat is wel jammer, maar woensdag en vrijdag gaat niet lukken. Ik ging dat nog in een hele aardig: ‘Helaas… dat gaat niet… ’ Toen zei Hans: ‘Nu moet je zeggen. Woensdag … Nu moet je even naar mij luiste- ren: Woensdag kom ik niet, dat is mijn vrije dag. En vrijdag is Hans vrij. Dus…’ Hij zei: ‘Dat moet je gewoon zeggen.’ Dus je moet ook als leerkracht tot op een bepaalde moment een open houding houden… maar ook duidelijk zijn.

- Ja. Ja. Nee, dat ben ik wel met jou eens. - Daar zit… daar zit wel balans…

- Dat is waarschijnlijk per ouder verschillend.

- Absoluut. Absoluut. Ja. Maar bij deze ouder moest ik dus echt zeggen, maar nu wil ik dat je echt naar mij luistert. Ik heb het nu meerdere keren proberen via een omweg aardig zeggen. Ik ga het nu maar heel duidelijk tegen je zeggen.

- Kun je eens vanaf het… heb jij dit meisje voor het eerst in de klas? - Ja.

- Kun je als het ware, zeg maar… Hoe kwam zij binnen als het ware. Kun je daar eens wat over vertellen? Hoe gedraagt zij zich als kind… wat is jouw ervaring daarbij?

- Zij kwam zelf als een heel timide en verlegen meisje bij mij binnen… maar… moeder was al wel, vorig jaar, sinds bekend werd dat Aniek bij mij zou komen, was moeder meteen al, langs geweest. Toen zei ik tegen haar van: ‘Goh…’ Toen wilde ze al van alles over Aniek en

over haar situatie vertellen. Toen heb ik tegen haar gezegd: ‘Als leerkracht hebben wij een overdracht. Die nemen wij heel serieus. Die bespreken we helemaal door. Aniek wordt daar ook in besproken. Ik wil eigenlijk de eerste maand gewoon eens met haar aan het werk gaan, voordat ik nog veel meer hoor van wat hier al allemaal beschreven is.’ Dat begreep moeder niet zo goed. Maar goed dat heeft natuurlijk ook met visie te maken.

- Ja.

- Ik dacht ik wil het meisje met zo weinig mogelijk vooroordelen en oordelen wat er alle- maal niet over haar geveld en gebeurd is, wil ik haar binnen krijgen. En helemaal omdat moeder zo duidelijk van mening was dat er van alles aan de hand is. Ik wil eerst objectief kijken: wat is er aan de hand? Is er überhaupt iets aan de hand? Nou en Eigenlijk is Aniek dus de eerste week heel timide en verlegen. En vanaf de tweede week is ze begonnen met huilen.

- Mmm… Dat gebeurde zomaar ineens? - Na een weekend.

- Mmm…

- Ja. Toen is ze op maandag begonnen te huilen. Ja…, eerst ging dat nog wel zo, dat haar moeder haar wel naar school bracht. Maar op een gegeven zei moeder: ‘Ze is ziek. Ze wil niet naar school. Het probleem ligt bij school, want ze is angstig voor school. Het is te veel.’ Dus daar heb ik meerdere gesprekken met moeder over gehad. En toen heb ik ook gezegd van: ‘Maar wat mij opvalt […] is dat er heel verschillende situaties, dat dezelfde situaties anders uitgelegd worden.’ Ik zeg: ‘Ik ben er ook wel voorstander van het kind zelf hierin betrekken.’ Dus ik zei: Anders val je – vind ik – ik een valkuil. Het hele systeem van alles vindt. Het kind zelf helemaal niet geacht wordt daarover mee te denken, enzovoort. Ik wil eerst een gesprek met Aniek. Dat wil ik eerst wel even zelf doen. Onder de les, een beetje informeel, enzovoort.’ En ik zei: ‘Ik denk dat het goed is dat jullie eens met haar komen.’ Omdat er op een gegeven moment ook een beeld van mij ontstond, dat ik dan de strenge juf was. Dus dat hebben we gedaan. Daarin geeft ze eigenlijk gewoon sociaal wenselijke antwoorden naar haar ouders toe en naar mij toe ook.

- Ja. Wat heb jij? Toen jij zo informeel... in de klas en dan met haar praten. Wat voor vragen heb je dan gesteld?

- Nou… ik heb haar toen gesteld: Ik zie dat je heel veel moet huilen. Hoe kan dat? Weet jij ook waar dat vandaan komt? Dat wist ze niet. Toen heb ik haar op een gegeven moment dus haar er een verhaal over laten schrijven… Hoe ze het vindt, hoe is het is als ze naar huis gaat. Wanneer het verdrietige gevoel dan begint, enzovoort. Naar aanleiding daarvan kon ik er dus wel met haar over praten. Dat heb ik gedaan.

- Dus dat was een goede opening.

- Ja, dat was een goede opening. Ja. Dat klopt.

Nou en en… Toen kwam inderdaad wel, dat ze het te spannend vond op school. Ja, dat ze dan begint te huilen en dat ze ook niet weet waarom ze huilt. En toen heb ik op een gegeven moment tegen de ouders gezegd, na een maand, zes weken: ‘Ik denk dat jullie hulp moeten gaan zoeken. Het meisje gaat zelf er ook helemaal aan onderdoor en jullie ook.’ Want dat zag ik wel. Dus toen zijn zij hulp gaan zoeken.

Spiegelbrief 7 Gesprek VII onder een vergrootglas en reflectie op de overige gesprekken

- Eventjes terug naar dat huilen dan. Hoe moet ik dat zien… Als je het dan over een hele dag hebt… gaat dat dan een aantal keren ineens… begint ze dan te huilen of…

- Ja ja, ze komt inderdaad huilend op school, eigenlijk zelfs paniekerig, bijna hyperventi- lerend komt ze op school. En haar moeder bracht haar hier in het begin om kwart over acht in de klas. Zodat zij hier al direct was. Een beetje kon wennen. Dat vond moeder dan pret- tig. Dat hebben we in het begin gedaan. Dan klampte ze zich helemaal vast aan haar moeder en krijste het echt uit. En moeder kon eigenlijk niet wegkomen, totdat ik zei: ‘Ik denk dat je nu moet gaan.’ De eerste weken gebeurde dat dus… dan bleef ze nog wel heel erg snikken, totdat de andere kinderen binnen kwamen. En dan gingen we in de kring en dan ging ze in de kring staan. Dan begon ze te krijsen en te schreeuwen: ‘Ik heb een terugval!’ schreeuwt ze dan bijvoorbeeld. En dat was de eerste weken. Toen dacht ik echt: ‘O, Wat moet ik hiermee.’

Na de herfstvakantie, denk ik. Toen kreeg zij ook hulp, van een psychologe. Toen viel me op, dat zodra moeder uit zicht weg was, dat zij stopte ze met huilen. Toen dacht ik, als je echt zoveel paniek hebt, dat was wel wat ik zag, dan kun je niet van het ene op het andere moment stoppen met huilen. Toen dacht ik van: dan zit daar iets. Wat ik zeg: je kan niet van het ene op het andere moment stoppen met huilen. Toen dacht ik van: dan er is toch enigszins drama queen-toneelspel aan de gang.

Dus toen heb ik een andere aanpak gedaan. En toen zei ik tegen haar van: ‘Je mag best huilen op school. We gaan niet meer de hele tijd in de pauze huilen, we gaan ook niet meer in de kring huilen. Als je even moet huilen, dan ga je even huilen, en dan kom je daarna weer terug. Of vraag je dan iemand of die even mee wil. Dan kom je even bij mij. Dan praten we er even over. Maar we gaan niet meer de hele tijd huilen.’ Ik merkte het ook aan de an- dere kinderen. Die waren er gewoon helemaal zat van. Die dachten: Daar heb je haar weer…

- Dat zeiden ze ook.

- Ja, dat zeiden ze ook ja. En ik zag het ook wel non-verbaal, dat ze hun ogen lieten draaien, dat ze begonnen te zuchten: nou, gaan we weer. Nou en toen heb ik een beetje andere aanpak gedaan. Toen heb ik inderdaad dat gezegd. ‘En als je wel moet huilen in de pauze, dan blijf je gewoon binnen. En dat is niet voor straf, dan ga je iets doen wat je leuk vindt. Ga niet de hele tijd buiten huilen.’ De andere meiden – merkte ik – konden ook niet meer spelen. Die dachten van… we moeten haar troosten, enzovoort. Dat heeft zich op een ge- geven moment, omdat ze ook veel afwezig was door ziekte, slash, ja misschien echt wel ziekte, buikpijn, dramatische klachten.

- En als zij nou met dat huilen begon, keek ze jou dan op een of andere manier ook aan of deed…

- Ja absoluut zo van: ziet ze het wel? - En dan… dan zag je ook dat ze begon. - Ja.

- Of was het eerst een aankijken en daarna…

- Zij… jij… ik denk dat ze gewoon begon. En dat zij mij dan wel meteen mij aankeek en wel ziet wat er aan de hand is.

- Ze deed direct wel duidelijk een appèl op jou met het huilen

- Ja, absoluut. Ja, dus zij, zo zie ik het, ze wilde graag iets duidelijk maken met deze manier van aandacht trekken en ook krijgen…

- Die andere aanpak, werkte dat?

- Ja. Dat werkte dus.. vond ik, heel goed. Want ze is een keer binnen gebleven in de pauze en daarna nooit weer, heeft ze dus ook niet meer gehuild en ik ben toen ook wel in de klas heb ik ook gezegd, we gaan nu stoppen met huilen, want jij krijgt helemaal geen terugval. Dus als ze dan ineens onder de rekenles ging staan en begon te krijsen, dan zei ik van ‘Nou, nou moet je ophouden zo gek te doen. Ophouden met huilen, gewoon zitten en rekenen.’ En dan kon ze dus ook van het ene op andere moment stoppen. En dan keek ze me aan. Kon ze echt, van echt krijsen naar en dan zei ze ‘oké’ en dan ging ze aan de slag

- Ja ja.

- Dus die aanpak werkte heel erg, maar wat ze thuis vertelde: dat was dat ze dus niet meer mocht huilen en dat juf iedere keer boos was wanneer ze wel moest huilen. Daar was moeder het niet mee eens. Die vond dat ze wel altijd moest kunnen huilen. Dat is ook hoe de aanpak thuis is. Want wanneer zij iets wil of niet krijgt of wat dan ook of aandacht wil, dan begint ze gewoon keihard te krijsen.

- Maar zie jij ook op andere momenten, behalve dat huilen of nu nog, dat zij aandacht… opeist of ook als ze zegt ‘ik =wil’ dat het dan ook moet gebeuren?

- Dat is toen op een gegeven moment een poosje weggeweest. Tot het moment dat ze eigen- lijk niet verder behandeld werd door de kinderpsychologie. En toen dacht ik al: o, dan komt er nu een moeilijke periode voor haar. Dat was eigenlijk gewoon om financiële rede- nen, door vader en moeder. Die moesten zelf gaan betalen en dat is niet mogelijk. Dus toen heeft ze een terugval gehad. En dan belandt ze weer precies in hetzelfde: veel huilen, veel krijsen, veel En op een gegeven moment dan merkt ze: goh, ja, bij deze juf werkt het dus niet zo. Dan is het weer oké. Toen is het een hele tijd goed gegaan. Toen kreeg ze weer een terugval. Dat is het moment dat ouders dus aangedrongen hebben dat zij onderzocht moest worden.

- En zij vonden het nodig om een intelligentieonderzoek te gaan doen. Ik vond het niet nodig. Dus ik heb ook gezegd, dat gaan we niet via school doen. Want volgens mij ligt het probleem helemaal niet bij Aniek. Natuurlijk is zij angstig, enzovoort. Maar je kunt daar met hele kleine interventies heel veel aan doen. Dan ligt het probleem bij het systeem om haar heen, dan vooral bij haar ouders. Dus ik vind het eigenlijk niet nodig om haar te on- derzoeken, terwijl het probleem ergens anders ligt.

Daar was ze het natuurlijk niet mee eens. Nu heeft ze toch een onderzoek gehad. En daarbij denken ouders ook dat zij autistisch is, dyslexie heeft, een laag IQ. En het is nu allemaal onderzocht. En dat blijkt ook allemaal niet zo te zijn. En toen zij een dag afwezig was voor deze onderzoeken, toen kwam ze de volgende dag weer op school. ‘Goh, kan je me vertellen hoe is het allemaal gegaan? En wat moest je doen?’ Dus toen heeft ze daarover verteld. Toen kwam de uitslagen binnen. Toen kwam ze huppelend op school. Toen zei ze tegen mij: ‘Juf er is niks met mij aan de hand.’ ‘Nou,’ ik zei, ‘dat is toch wel fantastisch.’ En sindsdien is het klaar. En niet meer gehuild. En niks meer aan de hand. En een vrolijk kind.

Spiegelbrief 7 Gesprek VII onder een vergrootglas en reflectie op de overige gesprekken

En praten en wat dan ook. - Geweldig hè?

- Dus het is aan de ene kant wel geweldig, aan de andere kant ook zó zielig. Want er is jaaaarenlang zo’n druk op haar gelegd, vanuit ouders als je het over presteren hebt. - Mmm… Jij noemde wel, voor dit heeft zij nog wel een goede periode gehad. Goed, wat is goed in vergelijking met nu goed?

- Dat was goed. Ik ben niet vrolijk op school. Maar ik kan zonder die aanvallen wel mijn