• No results found

Een geruimen tijd bleef 't stil in die groote holle binnengalerij; slechts 't gonzen der muskieten veroorzaakte een onafgebroken geruisch, terwijl van uit 't dichte bosch

talrijke andere geluiden binnendrongen. Daar hoorde

men plotseling iemand de trap opkomen. 't Was de trouwe Ah Hing, die Oh Soei San

verwonderd vroeg of de heeren dien avond niet wilden eten. Verschrikt zag Corrie

op zijn horloge. Waarachtig, 't werd zoo langzamerhand tijd: 't was note bene bij

tienen. Blouns aanstootende, vroeg Corrie hem of hij wat bij de hand had. Verstrooid

stond de eerste op en ging, nog altijd droomende over zijn verloren geluk, naar eene

der kamers, die hij tot goedang had ingericht. Weldra kwam hij terug met een blikje

zalm, 't laatste, dat hij had. Corrie vond echter, dat de mensch niet bij visch alleen

kan leven en daar brood en boter, vooral 't eerste, onbekende artikelen op Suan-Lamba

waren, werd Ah Hing bevel gegeven, wat nassie (rijst) te koken. Stelt U echter Oh

Soei San's wanhoop, schrik en verbazing voor, geachte lezers! toen zij vernemen

moest, dat sinds eene week, de eenige pot, die Blouns van Sandakan had

medegebracht, onbruikbaar was, zoodat hij op eenige blikjes na, in dien tijd niets

warms had gehad. Hartelijk begon Corrie te lachen, toen hij de koddige wanhoop

van zijn kleintje zag, ook Blouns kon een glimlach niet onderdrukken, terwijl Ah

Hing zich moest omkeeren. Al lachende maakte Corrie zich reeds gereed 't blikje

zalm open te hakken (een tinopener toch was niet aanwezig), toen hij plotseling een

idée kreeg. Wie zich niet weet te behelpen is niet waard, dat hij leeft, dacht hij en

fluks de trap opspringende, riep hij Oh Soei San toe nog een oogenblik te wachten.

Plotseling toch had hij zich herinnerd de wijze waarop de Dajaks hun rijst bereiden

d w.z. gekookt in bamboes Zulks besloot hij ook te beproeven en zich naar buiten

begevende, gaf hij den jongens last een

flink vuur aan te leggen. Ah Hing werd uitgezonden om eenige groene bamboesstaken

te snijden. Weldra brandde er een heerlijk vuur en waren de bamboes aanwezig. Met

één besloot Corrie 't eerst te beproeven. Een staak grijpende sneed hij eenigen einden

boven en onder de geledingen af. Aldus verkreeg hij een paar holle buizen, die aan

de beide uiteinden gesloten waren. Na in beide een klein gaatje te hebben gemaakt,

nam hij een handje rijst en liet de korrels in de bamboes glijden tot zij bijna vol was;

er daarna wat water bijgietende, sloot hij vervolgens de openingen en wierp de aldus

toebereide bamboes in 't knetterende vuur. Na een kwartier gewacht te hebben, hoorde

men plotseling een knal als een pistoolschot: 't was de bamboes, die uiteen barstte.

Haastig haar uit 't vuur halende, maakte Corrie haar verder open en had hij 't genoegen

een portie smakelijk gaar gekookte rijst te zien. Vroolijk klapte Oh Soei San in hare

kleine handjes en Blouns, die op 't hooren van den knal op de achtergalerij was

verschenen om te zien, wat Corrie uitvoerde, kwam ook naar beneden en na de rijst

gezien en gekeurd te hebben, verhelderde een glimlachje zijne gelaatstrekken. Nu

werden er meer bamboes toebereid en een half uur later hadden de twee heeren en

de jonge dame, in spijt van Blouns treurige geschiedenis nog smakelijker en vroolijker

souper (diner kon men 't niet meer noemen) dan zij wel gedacht hadden. Na 't maal

met een teug wiskey besproeid te hebben, ging men naar bed, of beter naar de planken,

Oh Soei San en Corrie ieder gewapend met een sigarenkistje, dat hen tot hoofdkussen

moest dienen. In hunne kamer gekomen, wikkelde zij zich tot aan den neus in Corrie's

reisdeken en, beschenen door 't vriendelijk licht

der sterren, die haren glans op verschillende punten door de dakbedekking heen

zonden, trachtten beiden te slapen. Ongewoon echter aan de harde ligging; daarbij

uit den slaap gehouden, nog niet zoozeer door de beten, als wel door 't eeuwige

gegons en gebrom der ontelbare muskieten en andere insecten, woelden zij op cene

verschrikkelijke wijze. Eindelijk stond Oh Soei San op en trachtte, door zich op eene

longchair uit te strekken, nog een poosje te slapen, hetgeen haar werkelijk gelukte.

Corrie viel ten laatste ook in eene koortsige sluimering, waaruit hij telkens ontwaakte

door beten van allerlei insecten. Toen hij echter tegen half zes door Ah Hing geroepen

werd, sliep hij vast en rustig en had hij nog wel wat op zijne planken willen blijven

liggen. Dat ging echter niet; rillend stond hij op, want 't was fijn koud en na een vocht

te hebben ingenomen, dat Ah Hing koffie noemde, begaf hij zich 't veld in. Daar

Blouns nog niet ontwaakt was en Corrie niet met de werkzaamheden was bekend,

noch met de koelies, die reeds op de estate aan 't werk geweest waren, wist hij niet

beter te doen dan wat heen en weer te drentelen. Intusschen liet hij de Javanen, die

met hem van Singapore waren gekomen, maar vast beginnen met tjankols (Indische

houweel) maken. Zooals hij echter wel had gedacht, toonden zij zich zóó onhandig

in 't maken van die dingen, dat hij van ongeduld en ergernis stond te trappelen.

Eindelijk gelukte 't aan één, 't ijzer in den houten steel vast te maken. Om te zien of

't voldoende vast zat, nam Corrie 't werktuig en sloeg er met kracht mede in den

lossen grond; toen hij terughaalde, bleef 't ijzer achter en hield hij den steel in zijne

hand. Dit ziende, riep hij de mandoors en toonde hen

hoe een tjankol naar behooren in elkander dient te worden gezet, opdat zij 't den

koelies zouden leeren. Nog bezig zijnde 't hen uit te leggen, kwam Blouns, en begaven

de beide Europeanen, gevolgd door een mandoor, zich 't veld in. 't Eerst begaven zij

zich naar de Zuiderafdeeling. Overal was 't heuvelachtig terrein en zag men versche

sporen van Bantings of ossen, die in 't wild leven en zeer gevaarlijk zijn. Na ongeveer

tien minuten geloopen te hebben, nu eens stijgende, dan weder dalende, bereikten

ze den top van een hoogen heuvel. Onder hen lagen de velden, waarin de koelies

druk aan 't werk waren om ze te reinigen en de schoone plekken te tjankollen. Zoodra

de mandoor dier koelies de beide heeren zag, kwam hij bij hen en nadat hij eerbiedig

gegroet had, hurkte hij. Nu begon Blouns hem te vertellen, dat Corrie in 't vervolg

zijn onmiddelijken chef zou zijn. Het Maleisch spreken ging hem echter zóó onhandig

af, dat Corrie met goedvinden van Blouns, zelf maar 't woord nam. Hij gebood den

mandoor zijne collega's te roepen en toen deze verzameld waren, zeide Corrie hen,

dat hij door den toean besaar (groote heer) gezonden was, in plaats van den heer

Ading en dat hij dus voorloopig 't beheer der estate op zich nemen zou. Van allen,

maar in 't bijzonder van de mandoors, verwachtte hij stipte gehoorzaamheid. Toen

hij uitgesproken had, brachten de hoofdlieden der Javanen hun nieuwen meester

hunne sembah (eerbiedige groet), om zich daarna weder bij hunne koelies te voegen

en hen 't nieuwtje mede te deelen. Ook onze vrienden begaven zich verder de velden

in. Zooals de planters Corrie in Sandakan reeds gezegd hadden, waren er verscheidene

plekken die geheel uit

roodachtigen grond bestonden. Onwillekeurig verwonderde hij zich, dat Mr. Ading,

die den naam had een goed tabakker te zijn, bij voorkeur de estate hier was begonnen

te openen, daar Corrie op de kaarten had gezien, dat 't contract van Suan Lamba

grooter was en op deze plaats daarenboven reeds in 1885 eene estate was gevestigd

geweest, die om verschillende redenen gesloten had moeten worden, waarvan ééne

der voornaamste geweest was, gebrek aan goed drinkwater.

III. Eerste werkzaamheden op Suan-Lamba

Nadat onze vrienden de Zuiderafdeeling doorloopen hadden, begaven zij zich naar