verstikken. Daar hoorde Corrie plotseling achter zich een gil zooals alleen kan
ontsnappen aan hem, die den dood voor oogen heeft. Zich omkeerende, zag hij één
zijner koelies wegzinken, maar tegelijk vulde een geluid, een ruischen en bruischen,
zooals hij nog nimmer gehoord had zijne ooren, oogen, neus en mond, werden zijne
beenen met woest geweld onder zijn afgetobt lichaam weggeslagen en door 't
aanstormende water aangegrepen, werd hij een eind medegesleurd. Toen hij boven
kwam, was hij half gestikt en snakte hij naar adem. Reeds was de watermuur uit 't
gezicht verdwenen en was de stroom alleen nog maar vreeselijk onrustig. Slechts
met zijn rechterhand was Corrie in staat zich boven te houden, daar hij met de andere
iets kramp achtigs vastgegrepen had. Wat 't met mogelijkheid zijn kon wist hij niet.
Plotseling dacht hij aan zijne Tjisai, waar zou ze zijn, zou zijn arm kleintje er het
leven hebben afgebracht? Eenklaps begon hetgeen hij vasthield, pogingen te doen
om naar boven te komen; verbaasd liet Corrie los en weldra zag hij tot zijne groote
verwondering een zwartgelokt hoofdje dicht bij hem opduiken. 't Was Oh Soei San
die hij onwillekeurig had gegrepen toen hij door 't water was bedolven geworden en
die hem nu zoo kalm mogelijk voorstelde samen naar wal te zwemmen; zoo heel ver
kon zulks niet zijn, meende 't lieve kind. Ze had echter goed praten, zij scheen hier
in haar element te zijn, maar Corrie was alles behalve op zijn gemak; want ofschoon
hij zich wel eenige seconden boven water kon houden,
een zwemtnersbaas was hij niet. Juist poogde hij zijne gezellin dat uit te leggen, toen
hij voelde dat hij begon te zinken. Er ook iets anders nu uit te brengen dan: ‘Tolong,
tolong!’ (Help, help) was hem niet mogelijk. Gelukkig, zijne redster was nabij. Zonder
eenigen omslag pakte zij hem bij zijn arm en zeide hem haar vast te houden, zij zou
wel voor beiden zwemmen Toen begreep Corrie nog al 't edelmoedige van hare daad
niet. Eerst veel later zag hij in, wat een soesah zijn moedig kleintje gedurende eenige
oogenblikken met hem moet gehad hebben Gelukkig werd zij spoedig geholpen.
Zoodra toch de watermassa de pier gepasseerd was en de koelies gezien hadden hoe
hun toean en zijne volgelingen door den vloed waren opgenomen geworden, hadden
zij op Isa's bevel de lichte prauw gestreken en waren naar Corrie en de ‘Missie’ gaan
zoeken, hetgeen zij niet lang behoefden te doen. Afgaande toch op 't gerucht dat Oh
Soei San door haar zwemmen maakte, hadden zij 't ranke vaartuigje die richting
uitgestuurd en weldra de voldoening de drenkelingen aan te treffen. Onder luid
gejubel werden beiden aan boord geheschen en den steven naar de pier gewend.
Corrie voelde zich ellendig, daar hij eene ontzettende massa soengeiwater
binnengekregen had. Zijne Tjisai voelde zich echter senang (lekker). Het bad had
haar opgefrischt, verklaarde zij lachend, toen zij kletsnat naast haren Hakakeï in de
boot zat.
Weldra was men nu op vasten grond Een luid ‘hoerah’ ging onder de verzamelde
koelies op, toen zij Corrie en zijn vrouwtje weer in hun midden zagen. Van blijdschap
schreiend viel Isa hare meesteres in de armen en zoende haar hartstochtelijk. Corrie
informeerde intusschen
naar de koelies die met hem door den vloed waren overvallen geworden. Allen hadden
echter zwem mend de estate bereikt, allen melden zich present op één na... de
Javaan die, even voordat Corrie door den stroom was medegesleept, zoo angstig
gegild had met den doodsangst op 't gelaat was niet aanwezig, Waar was hij, was hij
omgekomen en zoo ja, op welke wijze? Verdronken was hij niet daar Corrie hem
had zien verdwijnen, voordat de vloed hem had bereikt. Onmiddellijk gaf hij dus last
de prauw weer te bemannen en den Javaan te gaan zoeken. Intusschen spoedde hij
zich met de beide meisjes naar huis om zich te mandiën en uit te kleeden. Plotseling
stond hij stil en zich tot Isa wendende, vroeg hij haar naar Blouns. Tot zijn schrik
hoorde hij dat 't met den ongelukkigen jongeling weer minder goed was. Den vorigen
dag had hij voor de tweede maal eene aanval gehad van de kwaal, die Corrie eens
had bijgewoond. Ofschoon 't dezen keer niet zoo hevig was geweest en zoo lang had
geduurd, was hij er toch nog niet van hersteld. Nog niets had hij gegeten maar steeds
had hij willen drinken en tusschenbeide was hij geheel weg en ijlde hij.
Dit ongelukkig nieuws hoorende, versnelde Corrie zijne schreden. Weldra had hij
't huis bereikt en wilde hij naar Blouns' kamer stormen. Oh Soei San hield hem echter
tegen en raadde hem zich eerst te gaan mandiën. Zoo als hij er nu uitzag zou zelfs
een gezonde van hem schrikken. En waarachtig, verschrikkelijk zag Corrie er uit:
gelaat en handen waren opgezet en gezwollen door de muskietensteken, groote roode
puisten hadden ze hem gebeten waarvan hij er sommigen had opengekrabd die
natuurlijk waren gaan bloeden,
talrijke zwarte bloedsporen spraken van den wanhopigen strijd, dien hij met deze
In document
W. A. Terwogt, Corrie's Tjisai. Deel 2 · dbnl
(pagina 150-153)