• No results found

4. Commentaar

4.3. Gerekte /e:/ < WGm korte i

4.3.1. Lemma smid

Als lemma kozen we hier voor smid. Het lemma vertoont net zoals dag-dagen een enkelvoud- meervoudoppositie in het Nnl., namelijk smid-smeden, maar dan met een opmerkelijk verschil: de vocaalkwaliteit van de WGm. korte i. Bij dit lemma maken we op voorhand reeds een belangrijke opmerking: voor smid was er onvoldoende materiaal om de afzonderlijke tijdperiodes te karteren. We hebben ervoor geopteerd om één kaart te maken van het volledige temporele afzettingsgebied van het corpus. Op die manier konden we toch aan de kwantitatieve eisen van het onderzoek voldoen. Idealiter konden we dat onderscheid wél maken, maar we zijn immers gelimiteerd door de beperkte overlevering van het Middelnederlands. De vormen die we opnemen als secundair gesloten syllaben zijn alle genitief enkelvouden van smid.

4.3.1.1. Etymologie

In het Oudnederlands is smid enkel geattesteerd in delen van toponiemen. De spelling waaronder het lemma is opgenomen in het Onl. woordenboek is <smith> (Gtb.inl.nl). Alle aangetroffen spellingen zijn: <smed- > (1), <smet-> (1), <smith-> (7). Het woord is verwant aan Os. -smið (Mnd. smit, smet); Ohd. smid (Nhd. Schmied); Ofri. smith (Nfri. smid); Oe. smiþ (Ne. smith); alle ‘smid’; On. smiðr ‘smid, houtbewerker’ (nzw. smed), allen afkomstig van de PGm. wortel *smiþu- (Philippa et al. 2009). De betekenis is veranderd van oorspronkelijk ‘handwerksman, vervaardiger’ naar ‘metaalbewerker’, net zoals het Latijnse faber. Zoals al te zien is in de Onl. spellingen, verwachten we voor de secundair gesloten syllaben van smid voornamelijk <e> als grafeembasis. Als zich dezelfde trend verderzet als bij de gerekte /e:/ < WGm. korte e, verwachten we als grafeemextensie ook <e>. De stemloze dentale fricatief /θ/ is in het Mnl. vervangen door de stemloze dentale plosief /t/. Dat wordt ook weerspiegeld in

spelling: de <th>-spelling wordt nu vervangen door een <t> of <d>. Die fricatief was in intervocalische positie stemhebbend, wat blijkt uit de terugkerende Mnl. spelling met <d>.

4.3.1.2. Secundair gesloten syllabe, dubbel grafeem

Tabel 16 toont de verschillende spellingsattestaties van smid in secundair gesloten syllabe met grafeembasis + grafeemextensie. De vormen met <ei> zijn afkomstig uit Brugge (3), Meerssen of omgeving (1, Nl. Limburg) en Eersel (6, Noord-Brabant). Die attestaties zijn verspreid over de 13de en 14de eeuw. Van de vormen met <ey> is er één attestatie afkomstig uit Brussel (1396)

en zijn er drie attestaties afkomstig uit Eersel in de jaren 1347 (1) en 1349 (2). Die <ey>-spelling komt in Brabant al voor bij de lange /e:/ < WGm. ai (zie Figuur 10). De enkele <ye>-spelling is afkomstig uit Sittard (Nl. Limburg) van het jaar 1384. Op basis van Figuur 10 is er een overeenkomst met de <ye>-spelling voor WGm. lange e of eo, een /i:/-achtige klank met naslag. De vormen van smid in secundair gesloten syllabe met grafeembasis + grafeemextensie zijn voornamelijk afkomstig van het zuidelijke deel van het taalgebied (Figuur 73), met een epicentrum in het zuidoosten van Noord-Brabant (Eersel). Ideaal is die geografische verspreiding niet, dus daar moeten we rekening mee houden bij de wattelkaart. De temporele verspreiding (Figuur 72) toont aan dat het lemma zo goed als verdeeld is over het gehele corpus. Er is een toename van vijf attestaties ca. 1340-50. Daarnaast zijn er op het einde van de 14de

eeuw meer attestaties dan in het begin.

Figuur 72: Temporele spreiding van smid in secundair gesloten syllabe met dubbel grafeem

Figuur 73: Geografische spreiding van smid in secundair gesloten syllabe met dubbel grafeem

4.3.1.3. Secundair gesloten syllabe, enkel grafeem

Tabel 17 toont alle spellingsvormen van smid in secundair gesloten syllabe met enkel een grafeembasis. De enige variatie in die grafeembasis is de wisseling tussen <e> en <i>. Als die vormen kort werden uitgesproken, is het niet verwonderlijk dat <i> in de spelling blijft staan: dat is namelijk de originele vocaal. Daarnaast toonden de spellingen uit het Onl. woordenboek al aan dat er toen reeds <e> voor de vocaal voorkwam. Twee van de drie attestaties van <smits> zijn afkomstig uit Amsterdam (1386). De andere attestatie komt uit Den Haag (1378). Het zou onbetrouwbaar zijn om een uitspraak te doen over het eventuele behoud van de i in Holland op basis van slechts drie attestaties, dus we doen dat ook niet. Daarnaast zien we in Figuur 75 dat de geografische spreiding ongeveer dezelfde is als die met grafeembasis + grafeemextensie (Figuur 73), met als vrijwel enige verschil dat het epicentrum niet in Brabant ligt, maar in West- Vlaanderen (Brugge). Op temporeel gebied zien we een lichte daling in attestaties, gedurende de 14de eeuw. We kunnen dus voorzichtig de uitspraak doen dat de vormen met grafeembasis

+ grafeemextensie de populairste waren voor de secundair gesloten syllaben van smid.

Figuur 74: Temporele spreiding van smid in secundair gesloten syllabe met enkel grafeem

Figuur 75: Geografische spreiding van smid in secundair gesloten syllabe met enkel grafeem

4.3.1.4. Wattelkaart smid

In Figuren 77 en 76 zien we de overkoepelende geografische en temporele spreidingen van de attestaties van smid in secundair gesloten syllaben. Het zuiden is beter vertegenwoordigd dan het noorden. Daarnaast is er in totaal een lichte stijging in attestaties gedurende de 14de eeuw,

dat ligt waarschijnlijk aan de varianten met grafeembasis + grafeemextensie. Kaart 5 toont de oppositie tussen dubbel en enkel grafeem in secundair gesloten syllabe van lemma smid. Die is echter niet kwantitatief sterk, omdat het aantal attestaties laag ligt. Daarnaast zien we wel een zuidwest-noordoost oppositie tussen enkel (donker, zuidwest) en dubbel (licht, noordoost) grafeem.

Figuur 76: Temporele spreiding van smid in secundair gesloten syllabe

Figuur 77: Geografische spreiding van smid in secundair gesloten syllabe

4.3.1.5. Conclusie

De <ee>-spellingen voor secundair gesloten syllaben van smid zijn de populairste. Het is echter moeilijk een veelzeggende uitspraak over het lemma te doen omdat de attestaties (zeker in vergelijking met bv. heeft) schaars zijn. Dat is echter een externe beperking van dit onderzoek. In de FAND I (137) staat de verspreiding van het huidige vocalisme van smid. Uit die kaart

wordt duidelijk dat Belgisch Limburg nog steeds een gerekt /e:/ vocalisme verkiest. Zo goed als overal behalve Limburg is het vocalisme tegenwoordig kort. Het is dus aannemelijk dat die <i> en <e> vormen vanuit het westen verspreid zijn over het hele taalgebied, maar (nog) niet tot in het meest oostelijke deel geraakt zijn.