• No results found

Dit onderzoek is gestart met een uiteenzetting van de belangrijkste theorie. Om uiteindelijk een uitspraak te kunnen doen over de toegevoegde waarde van accrual accounting voor de financiële verantwoording van het Ministerie van Defensie, is er achtereenvolgens gekeken naar de verschillende soorten accountingsystemen en accountingstandaarden, de ontwikkelingen in Nederland en in het buitenland en Defensiespecifieke kenmerken.

Ten eerste is het belangrijk het bestaansrecht van een public sector accountingsysteem te bepalen. Een accountingsysteem voor de overheid moet voorzien in relevante, betrouwbare en vergelijkbare informatie van hoge kwaliteit waarop beleidsmakers en politici hun besluitvorming kunnen baseren. Er zijn diverse soorten accountingsystemen, waarvan cash accounting, ofwel een kasstelsel, en accrual accounting, ofwel het baten-lastenstelsel, de twee uitersten zijn. Beide systemen hebben voor- en tegenstanders.

In de literatuur beargumenteren voorstanders van het baten-lastenstelsel dat een kasstelsel alleen niet in de informatiebehoefte van het parlement kan voorzien. Kosteninzicht, vergroting van transparantie, efficiency en kostenbewustzijn zijn de belangrijkste voordelen van het baten- lastenstelsel. Ook zou er meer inzicht ontstaan in de financiële positie van de overheid. Tegenstanders van accrual accounting in de publieke sector wijzen vooral op de fundamentele verschillen tussen de publieke en private sector. De publieke sector handelt in het algemeen belang, daar waar in de private sector vooral naar winst gestreefd wordt. Inputsturing is belangrijk bij de overheid en in commerciële bedrijven gaat het om outputsturing. Daarnaast komt de financiering van de productie van publieke goederen komt tot stand uit een democratisch proces, veelal voortkomend uit de power to tax en dus is er geen relatie tussen productie en opbrengsten. Een public sector accountingsysteem moet vooral informatie verstrekken met het oog op het creëren van financiële controle. In de Trias Politica heeft het parlement controle op de begroting en uitgaven van de uitvoerende tak van de overheid. Het accountingsysteem moet hierop geënt zijn. Het baten-lastenstelsel is gericht op doelmatigheid en doeltreffendheid van de uitgaven, terwijl de focus juist moet liggen op de beheersing van de uitgaven. Een ander belangrijk tegenargument is

dat waardering van sommige publieke activa, waaronder de militaire activa, lastig dan wel onwenselijk is.

Internationaal gezien vinden er, sinds de intrede van NPM, grote hervormingen plaats in public sector accounting. Een groot aantal landen past enige vorm van accrual accounting toe binnen de overheid. Deze landen hebben verschillende ervaringen met de implementatie en uitvoering van accrual accounting en ook verschillende motieven. De landen noemen als belangrijkste voordelen: kosteninzicht, inzicht in de financiële positie door waardering, harmonisatie van rapportage tussen publiek en privaat. Als belangrijkste nadelen worden genoemd: complexiteit van het systeem, toegankelijkheid van financiële informatie in relatie tot de begroting en de lage toegevoegde waarde. In de EU wordt sinds 2013 gewerkt aan een eigen accountingsysteem. De ontwikkelingen wijzen erop dat in het geval van financiële verantwoording een volledige invoering van accrual accounting verplicht gesteld gaat worden. Het idee achter EPSAS is dat de budgetstructuur behouden wordt en accrual accounting slechts ingevoerd wordt aan de verantwoordingskant. Dit betekent dat een overheid met een duaal systeem gaat werken, iets wat in Australië juist tot problemen heeft geleid. Voorstanders stellen dat dit het beste uit beide systemen haalt en leidt tot informatie van hoge kwaliteit. Uit de literatuur blijkt echter dat dit tot een teveel aan informatie en complexe informatie leidt. In Nieuw-Zeeland heeft dit tot problemen geleid, omdat de informatie niet begrepen wordt door diverse stakeholders.

In Nederland zijn er sinds de Jaren ’80 ook ontwikkelingen geweest op het gebied van public sector accounting. Momenteel wordt accrual accounting binnen de Nederlandse Rijksoverheid alleen gebruikt bij lagere overheden en agentschappen. Er is in het verleden wel een proef uitgevoerd met de invoering van accrual accounting in de verantwoording van een kerndepartement. Het kas- verplichtingenstelsel bleek in deze proef superieur aan het baten-lastenstelsel met betrekking tot het verstrekken van vergelijkbare en betrouwbare informatie. De resultaten uit deze proef zijn te betwisten, omdat het baten-lastenstelsel nooit volledig is geïmplementeerd bij LNV en de resultaten van de proef slechts gebaseerd zijn op een aanpassing van de cijfers uit het KVS. Op basis van de proef kunnen hierdoor geen algemene conclusies getrokken worden over de geschiktheid van het BLS voor kerndepartementen.

Dit afstudeeronderzoek bevat een casestudie bij één van de twee agentschappen van het Ministerie van Defensie, in de verslaggeving van Defensie en in deze scriptie nog steeds onder de oude naam DTO. Feitelijk is DTO tegenwoordig ondergebracht bij DMO en gesplitst in JIVC en het agenschapsdeel OPS. DTO (OPS) voert het BLS, maar zal in de toekomst, bij de inrichting van de nieuwe IT-organisatie, geliquideerd worden en opgenomen worden in het KVS van het kerndepartement. In de casestudie wordt duidelijk welke afwegingen er gemaakt zijn met

betrekking tot de stelselkeuze. Hoewel in eerste opzicht het BLS het beste aan lijkt te sluiten bij de doelstellingen van de nieuwe IT-organisatie, wijst de praktijk uit dat de theoretische voordelen van BLS (zelfstandige sturing, kosteninzicht, doelmatigheidswinst en flexibilisering van personeelsinzet) in het verleden niet of slechts beperkt benut zijn. De doelmatigheidswinst was niet aantoonbaar door het ontbreken van een integrale kostprijs en ook waren er weinig mogelijkheden tot sturing en flexibiliteit in de bedrijfsvoering. Er kan zelfs gesteld worden dat door het toepassen van het BLS de huidige IT organisatie in de problemen is gekomen, waardoor een grote reorganisatie benodigd is. Veel van de voordelen van het BLS, zoals kosteninzicht, flexibiliteit en meerjarig plannen, kunnen ook gehaald worden in het KVS door aanpassingen door te voeren in het systeem en in het gebruik. De theoretische voordelen van KVS, namelijk informatie over budgetuitputting en vereenvoudiging in de besturing en bedrijfsvoering, blijken van grote waarde te zijn. De criteria, opgesteld vanuit de literatuur) waartegen de casus is getoetst zijn sturing, kosteninzicht, doelmatigheid, verantwoordingsinformatie, vereenvoudiging, flexibiliteit, haalbaarheid en financiële consequenties. Uit de scoring blijkt dat de invoering van KVS in de nieuwe IT-organisatie meer voordelen heeft dan de invoering van het BLS. Er is behoefte aan bestuurlijke eenvoud, aansluiting bij de financiële administratie van het kerndepartement en informatie die begrijpelijk is voor zowel beleidsmakers en politici.

De centrale vraag in dit onderzoek luidt: wat is de meerwaarde van de invoering van accrual accounting in de

jaarverslaggeving van het Ministerie van Defensie? Als conclusie uit dit onderzoek kan gesteld worden dat

de invoering van accrual accounting aan de verantwoordingszijde van het kerndepartement Defensie, in zijn huidige context, geen meerwaarde heeft.