• No results found

Omdat verwacht werd dat de vernieuwingen in de voorlichtingsfolder effect zouden hebben op de overtuigingskracht van de folder voor vrouwen zelf, werd aangenomen dat de proefpersonen ook stelliger zouden worden in het beoordelen van andere

vrouwen en hun attitude met betrekking tot de borstkankerscreening. Hypothese 5 hield dan ook in dat de gegeneraliseerde acceptatie groter zou worden. Met andere woorden: verwacht werd dat de proefpersonen niet alleen zelf meer overtuigd zouden raken van de gepropageerde standpunten maar ook dat zij vaker zouden denken dat andere vrouwen zich ook zouden (moeten) laten overtuigen. Deze zogenoemde gegeneraliseerde acceptatie van de deelnemers werd gemeten door hen te laten

aangeven in hoeverre zij het begrijpelijk, zinvol, verstandig en slim zouden vinden als een vrouw onder de 50 jaar tegen het advies van de huisarts in een mammografie laat maken.

Uit de resultaten bleek – tegen de verwachting in – dat de proefpersonen niet dachten dat andere vrouwen zich zouden (moeten) laten overtuigen van de

gepropageerde standpunten in de voorlichtingstekst. Als een vrouw onder de 50 de adviezen uit de tekst niet op zou volgen, vonden de proefpersonen dat namelijk enigszins zinvol (M = 4.48, SD = 1.43), best begrijpelijk (M = 5.19, SD = 1.44) en redelijk verstandig (M = 4.36, SD = 1.43) en slim (M = 4.42, SD = 1.25); zoals te zien is in tabel 5.10.

Tabel 5.10: Gemiddelden en standaarddeviaties van de attitude van de proefpersonen die deelnamen

aan het huidige onderzoek t.a.v. het laten maken van een mammografie tegen het advies van de huisarts in.

Beoordeling van vrouwen < 50 die tegen het advies van de huisarts in toch een mammografie laten maken:

N M SD

(1=) zinloos-zinvol (=7) 187 4.48 1.43 (1=) onbegrijpelijk-begrijpelijk (=7) 187 5.19 1.44 (1=) onverstandig-verstandig (=7) 187 4.36 1.43

(1=) dom-slim (= 7) 186 4.42 1.25

De totaal gemeten gegeneraliseerde acceptatie in het huidige experiment (M = 4.62, SD = 1.23) verschilde inderdaad significant van de voorgaande onderzoeksresultaten op dit punt (zie tabel 5.11: F (1, 479) = 7.71; p = < 0.006). De voorspelling was dat de gegeneraliseerde acceptatie zou stijgen naar aanleiding van het lezen van de

deelneemsters aan dit experiment stonden dus iets negatiever tegenover vrouwen die een andere attitude hadden dan aangeraden werd door de voorlichtingstekst.

Hypothese 5 is daarmee bevestigd.

Tabel 5.11: Vergelijking van de gegeneraliseerde acceptatie naar aanleiding van het lezen van de

vernieuwde en voorgaande voorlichtingsfolder.

Gegeneraliseerde acceptatie N M SD F DF P Voorgaande onderzoeken 296 4.96 1.33 7.71 (1,479) 0.006 Huidig onderzoek 185 4.62 1.23 5.5 De gegeneraliseerde gedragsintentie

Hypothese 6 voorspelde dat de gegeneraliseerde gedragsintentie – de beoordeling van andere vrouwen die onder hun 50ste tegen het advies van de voorlichtingsfolder in toch een mammografie (willen) laten maken – groter zou worden. Met andere woorden: de proefpersonen die deelnamen aan het huidige onderzoek zouden vrouwen die tegen het advies van de folder in toch onder hun 50e mammografisch onderzoek laten verrichten, negatiever beoordelen dan de deelneemsters aan voorgaande onderzoeken.

De gegeneraliseerde gedragsintentie werd gemeten door vrouwen te laten reageren op vier stellingen: (1)‘Als ik bang zou zijn om borstkanker te hebben, zou ik toch een mammografie laten maken. Ook al verzekert de huisarts me dat ik me geen zorgen hoef te maken.’; (2) ‘Ik denk dat als een vrouw van 46 jaar in mijn nabije omgeving bang is om borstkanker te hebben, zij een mammografie zou gaan laten maken. Ook al verzekert de huisarts haar dat ze zich geen zorgen hoeft te maken.’, (3) ‘Als een vriendin van mij (46 jaar) – tegen het advies van de huisarts in – een

mammografie wil laten maken en mij om advies zou vragen, zou ik haar aanraden/afraden om een mammografie te laten maken.’ en (4) ‘Ik vind dat ik, ondanks het advies dat in de voorlichtingstekst gegeven wordt, zelf moet kunnen bepalen of ik een mammografie laat maken.’

zich weinig aan lijken te trekken van het advies dat in de voorlichtingstekst gegeven wordt: als zij bang zijn om borstkanker te hebben, laten ze een mammografie maken. Bovendien denken ze dat andere vrouwen dat ook zouden doen; ze zouden hen dit zelfs aanraden. Vrouwen willen dat zij en anderen zelf een keuze kunnen maken over het wel of niet laten maken van een mammografie, ongeacht de adviezen van

huisartsen en voorlichtingsteksten.

Tabel 5.12: Gemiddelden en standaarddeviaties van de intentie van de proefpersonen die deelnamen

aan het huidige onderzoek t.a.v. het laten maken van een mammografie tegen het advies van de huisarts in.

Gegeneraliseerde intentie (schalen + differentialen) N M SD

(1= helemaal mee oneens) Ik zou toch een mammografie

laten maken (7 = helemaal mee eens) 187 5.05 1.81 (1= helemaal mee oneens) Een vrouw in mijn nabije 186 5.45 1.50 omgeving zou toch een mammografie laten maken

(7 = helemaal mee eens)

(1= afraden) vriendin mammografie (=7 aanraden) 185 5.08 1.58 (1= helemaal mee oneens) zelf beslissen (=7 helemaal mee

eens) 187 5.93 1.34

Hoewel de deelneemsters aan het huidige experiment vrij eensgezind waren in het positief beoordelen van de (volgens de voorlichtingstekst af te raden) intentie om onder de 50 jaar tegen het advies van de huisarts in toch een mammografie te laten maken, bleek de beoordeling toch iets negatiever te zijn dan in de voorgaande experimenten (M = 5.38, SD = 1.19 ten opzichte van voorgaande

onderzoeksresultaten: M = 5.44, SD = 1.35). Het gevonden effect was echter een toevalstreffer (F (1, 496) = 0.26; p < 0.613, zie tabel 5.13); hypothese 6 is daarmee verworpen. De resultaten met betrekking tot de gegeneraliseerde gedragsintentie laten – wederom – duidelijk zien dat de proefpersonen die deelnamen aan zowel de

voorgaande studies als het huidige onderzoek, maar matig overtuigd raakten van het standpunt om onder de 50 jaar niet deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek naar borstkanker.

Tabel 5.13: Vergelijking van de gegeneraliseerde gedragsintentie naar aanleiding van het lezen van de

vernieuwde en voorgaande voorlichtingsfolder.

Gegeneraliseerde gedragsintentie

N M SD F DF P

Voorgaande onderzoeken 314 5.44 1.35 0.26 (1,496) 0.613 Huidig onderzoek 184 5.38 1.19