• No results found

Gebruikte data voor de analyse

Het operationele model zoals beschreven in hoofdstuk 3 is voor de analyse gevuld met data uit verschillende bronnen: drie surveys en twee databases. De gegevens zijn af- komstig uit:

De VNG energie-enquête is een vragenlijst van de Vereniging Nederlandse Gemeen- ten, uitgezet onder alle Nederlandse gemeenten om de inspanningen van gemeenten in het kader van het Nationaal Energieakkoord te meten (Lokale Energie Etalage 2019). De gegevens zijn afkomstig van de tweede versie van de vragenlijst uit 2016. De survey bestaat uit meer dan 200 vragen over verschillende energiethema’s als wo- nen, diensten, maatschappelijk vastgoed, hernieuwbare energie en duurzame mobili- teit waarin werd gevraagd naar beleidsoutcome; zoals verbruikscijfers, maar ook naar de gemeentelijke inzet van beleidsinstrumenten en maatregelen op de genoemde thema’s. In totaal hebben 281 gemeenten de survey (gedeeltelijk) ingevuld.

De Klimaatmonitor is een database van Rijkswaterstaat met gegevens over energie- gebruik en –omzetting op het niveau van Nederlandse gemeenten. Denk aan bijvoor- beeld de energielabels van de lokale woningvoorraad per wijk of gemeente en de registratie van elektrische auto’s en laadpalen. De klimaatmonitor gebruikt hiervoor gegevens uit verschillende bronnen, waaronder openbare cijfers van het Centraal Bu- reau voor de Statistiek die door Rijkswaterstaatzijn aangevuld met eigen berekenin- gen (persoonlijke communicatie 02-11-2017, Gert Nijsink (Rijkswaterstaat)). De klimaatmonitor bevat gegevens voor alle in 2017 aanwezige gemeenten (388).

De Lokale Duurzaamheidsmeter (LDM) van 2014 is een vragenlijst over het algemene duurzaamheidsbeleid van gemeenten. De vragenlijst bestaat uit in totaal 145 vragen verdeeld over de domeinen People, Planet en Profit. Er wordt met deze vragen geme- ten of bepaalde beleidsinstrumenten en maatregelen worden ingezet. Er wordt daar- bij gebruikt gemaakt van drie antwoordcategorieën: 2 (beleid is aanwezig), 1 (gaan we nog doen) en 0 (beleid wordt niet ingezet). De LDM moest niet alleen dienen ter inventarisatie van maatregelen, maar ook gemeenten inspireren tot nieuw beleid door het brede portfolio van maatregelen dat in de vragenlijst werd genoemd (Fairbusi- ness/Lokale Duurzaamheidsmeter 2014). In 2014 hebben 112 gemeenten de survey ingevuld.

De Governancemonitor duurzame gemeenten (Telos 2017) is een onderzoek naar de beleidsambities en uitvoering van duurzaamheidsbeleid van alle Nederlandse ge- meenten op basis van een analyse van openbare beleidsdocumenten, waaronder co- alitieakkoorden en inkoopvoorwaarden van gemeenten. Het onderzoek is uitgevoerd in 2016 en de database bevat voor alle gemeenten een kwalitatieve score op 22 thema’s verdeeld over de domeinen gemeentelijke organisatie, samenwerken, be- leidskaders, uitvoeren en faciliteren. De Governancemonitor bevat gegevens voor alle in 2017 aanwezige gemeenten (388).

De PBL-enquête is voor dit onderzoek uitgezet onder alle Nederlandse gemeenten met als doel gegevens te verzamelen die voor de analyse wel gewenst waren, maar niet in de vier hierboven genoemde databronnen aanwezig waren. De vragenlijst be- vat 150 vragen over de mate waarin beleid (on)belemmerd tot stand kon komen (vanaf 2014 t/m 2018)21 bij gemeenten in de energietransitie. Er is hierbij gevraagd naar mogelijke voorwaarden voor bestuurskracht: de aanwezigheid van resources zo- als kennis, personeel, ervaring en begrote investeringen in duurzaamheid. Ten tweede is gevraagd naar het zelfbeeld van de betrokken gemeenten rondom hun

21 De reden waarom gevraagd is naar de periode 2014-2018 is tweeledig: allereerst was dit noodzakelijk om

aan te sluiten bij het model. De veronderstelde causale relatie heeft tijd nodig om door te werken van voor- waarden naar bestuurskracht en het formuleren van beleid. Ten tijde van de enquête waren de nieuwe colleges van B&W nog nauwelijks geïnstalleerd. Een nieuwe cyclus had hierdoor nog niet plaats kunnen vinden. Tweede argument was de politieke afrekenbaarheid van de gemeentebesturen. De huidige stand van zaken is groten- deels het gevolg van de collegeperiode 2014-2018.

eigen bestuurskracht. Ten slotte is er een selectie van beleidsuitkomsten in de domei- nen gebouwde omgeving, duurzame mobiliteit en lokale opwekking van hernieuwbare energie uitgevraagd. Het veldwerk van de survey vond in de zomer van 2018 plaats. De PBL-survey is door 163 van de 380 gemeenten ingevuld. Zie bijlage XI voor een beschrijving van het veldwerk en de volledige vragenlijst.

De VNG-enquête, de lokale duurzaamheidsmeter en de PBL-enquête zijn niet door alle gemeenten ingevuld (zie tabel A1). Het aantal gemeenten waarvoor alle data beschik- baar is, is daardoor klein. De Lokale duurzaamheidsmeter en de PBL-enquête zijn door 54 gemeenten allebei ingevuld. Om te voorkomen dat de analyse gebaseerd wordt op een te klein deel van gemeenten, is ervoor gekozen de data van de Lokale duurzaam- heidsmeter niet te gebruiken. Dat betekent dat de analyses zijn gemaakt op basis van gegevens van 163 gemeenten.

Tabel A1: Respons per enquête

Vragenlijst Respons22

VNG-energie-enquête 281

Lokale duurzaamheidsmeter 112

PBL-enquête 163

Alle vragenlijsten 48

Doordat om bovengenoemde redenen niet alle gemeenten meegenomen zijn in de analyse, zou het kunnen dat dit invloed heeft op de resultaten, omdat de groep gemeenten die be- trokken zijn in de analyse, afwijkt van de groep met alle Nederlandse gemeenten. Om dit te controleren, is een ruimtelijk beeld gemaakt van de respons en non-respons op de PBL- enquête en is van een aantal gemeentekenmerken het gemiddelde per responsgroep be- paald voor de drie surveys (zie tabel A2). Het ruimtelijk beeld wees uit dat er geen sprake is van clustering. Tabel A2 laat zien dat de groepsgemiddelden per responsgroep van de verschillende vragenlijsten voor de meeste kenmerken niet veel van elkaar verschillen. Bij de lokale duurzaamheidsmeter hebben meer gemeenten meegedaan met relatief weinig koopwoningen en minder landbouwgrond. Bij de combinatie van de vragenlijsten van het PBL en de VNG is de gemiddelde gemeentegrootte wat hoger. We verwachten niet dat deze verschillen invloed hebben op de uitkomsten van de analyse.

Tabel A2: Gemiddelden van enkele gemeentekenmerken per responsgroep Bevolkings- omvang [aantal] Koop- woningen [%] Auto- bezit [per 1000 inwo- ners] Gestand- aardiseerd inkomen [1.000 Euro] Landbouw- grond [%] Nederland 43.932 63,8 509 26,0 59,5 Lokale duur- zaamheids- meter 52.449 62,2 * 508 26,2 53,6 * VNG- enquête 49.018 63,6 508 26,0 57,6 PBL-enquête 53.026 64,4 513 25,7 60,3 PBL- en VNG- enquête 58.618 * 64,5 512 25,6 59,7 Alle datasets 49.068 64,5 519 25,8 57,8

Bijlage III – Sfeerbeelden van de negen gemeenten waarvan