• No results found

Gebruik van Bitcare

In document Pedagogisch beleidsplan BSO (pagina 18-31)

5 Communicatie tussen Pm-ers en kinderen

In de communicatie en omgang met de kinderen gaat de pm-er uit van de 6 interactievaardigheden zoals beschreven in het pedagogisch kader kinderopvang en door het NCKO.

Sensitieve responsiviteit (emotionele steun bieden)

Sensitieve responsiviteit betekent dat de pm-er gevoelig is voor wat een kind bezig houdt. Ze neemt signalen van het kind waar en reageert daarop. Vraagt door, om duidelijk te krijgen wat er aan de hand is, en brengt onder woorden wat een kind bedoelt. Ze laat merken dat ze het kind gezien heeft, waardeert, rekening houdt met het kind en helpt als dat nodig is. Een kind voelt zich hierdoor

gehoord en begrepen wat bijdraagt aan een veilig en vertrouwd gevoel. Een pm-er moet steeds weer uitvinden wat dit bijzondere kind of deze bijzondere groep nodig heeft. Daarvoor is het nodig dat ze zich in leeft in het kind, denkt vanuit het kind.

Respect voor de autonomie

Ieder kind heeft een eigen temperament en laat op eigen wijze zijn behoefte aan autonomie blijken.

Een kind is ook afhankelijk van de volwassene met betrekking tot zijn of haar basisbehoeften.

Naarmate het kind ouder wordt, treedt er een verschuiving op van afhankelijkheid naar autonomie. De pm-er geeft het kind de gelegenheid om zelf problemen op te lossen. Ze luistert naar de ideeën van kinderen en laat ze zelf keuzes en plannen maken, en helpt hen daarbij. Ze volgt daarbij het kind en geeft het kind de leiding. Ze geeft kinderen de gelegenheid om te helpen en bij te dragen aan de groep. De Pm-er past het dagprogramma of de dagelijkse routines aan als dat even in het belang van het kind is.

Structureren en grenzen stellen

De pm-er maakt kinderen duidelijk wat er van hen verwacht wordt en zorgt dat ze zich daar aan houden. De pm-er organiseert de situatie of activiteit zo dat kinderen er optimaal van kunnen profiteren. Ze geeft positieve gedragsaanwijzingen om negatief gedrag om te buigen. Ze leert de kinderen wat ze moeten doen door rituelen en door zelf het goede voorbeeld te geven. Ze voorkomt gedragsproblemen door een goede inrichting van de ruimte en een goed dagritme dat aansluit bij de behoefte van kinderen.

Praten en uitleggen (luisteren)

De pm-er makt de buitenwereld en de gevoelswereld voor de kinderen begrijpelijk door te praten, uit te leggen en naar de kinderen te luisteren. Dit doet ze door te verwoorden wat er feitelijk gebeurt en te verwoorden wat de pm-er zelf gaat doen. Daarnaast kijkt ze goed waar de belangstelling van kinderen ligt en probeert te snappen waar het kind mee bezig is, zodat ze kan verwoorden vanuit het perspectief van het kind. De pm-er vergroot het inzicht van het kind in zichzelf en andere kinderen door gevoelens te verwoorden en uit te leggen.

Ze leest voor en vertelt verhalen die jonge kinderen interesseren en helpt kinderen hierdoor samen te praten over belangrijke ervaringen.

Begeleiden van (positieve) interacties tussen de kinderen

De pm-er zorgt ervoor dat kinderen zich veilig en vertrouwd met elkaar voelen. Ze stimuleert

verbondenheid in de groep en een wij gevoel door rituelen en positieve aandacht voor alle kinderen.

Ze stimuleert positieve interactie tussen de kinderen en plezier in samenspelen. Ze laat de kinderen spelen in kleine groepjes en zorgt voor privacy.

Ontwikkelingsstimulering

De Pm-ers hebben aandacht voor alle ontwikkelingsgebieden zoals de motorische-, cognitieve- en taalontwikkeling, creativiteit enz. Ze laten de kinderen ontdekkingen doen over zichzelf en hun kwaliteiten. Dit doen ze o.a. door het aanbieden van activiteiten en spelmateriaal. Maar ook door op

nieuwe mogelijkheden van bekend spelmateriaal te wijzen. de Pm-ers houden hierbij rekening met het kind. (tempo, timing, ontwikkelingsniveau, toestand, aandachtsrichting en begripsniveau)

6 Aankleding van de ruimtes

De aankleding van de ruimte en het aanbod van spelmateriaal zijn belangrijke pedagogische hulpmiddelen om kinderen te ondersteunen bij de emotionele en lichamelijke veiligheid en het aanleren van de verschillende competenties. De variatie in speelplekken en spelmateriaal moet tegemoetkomen aan de behoeftes van alle leeftijden uit de groep.

Inrichting en aankleding van de ruimte

Wij letten bij het inrichten van de ruimte op de volgende zaken:

• Kunnen kinderen er zich thuis voelen

• Is er privacy mogelijk

• Ondersteunt de ruimte positief sociaal gedrag

• Ondersteunt de ruimte zelfstandigheid

• Komen jongens en meisjes aan hun trekken

• Komen alle leeftijden aan bod

• Komen de verschillende soorten spel aan bod

De volgende uitgangspunten zijn leidraad bij het indelen en inrichten

• Duidelijke structuur

• Activiteiten plekken maken

• Variatie in grootte

• Druk en rustig spel gescheiden

• Rekening houden met looproutes

Meer over de inrichting van de ruimte in hoofdstuk 16 van het pedagogisch kader 4-13 jaar.

http://www.stichtingbkk.nl/fileadmin/user_upload/Documenten/PDF/Peka_4-13_jaar_def_pdf_270411.pdf

Wij willen graag een huiselijke sfeer uitstralen. Er is daarom gekozen voor meubilair van hout. Er staan banken en er liggen kleden op de grond. Ook in de keuze van de verlichting is hier rekening mee gehouden. De lampen zorgen voor een intieme huiselijke sfeer.

Er zijn vier BSO-ruimtes. De ruimtes zijn ingedeeld in hoeken, waar met verschillend speelgoed gespeeld kan worden. In de grootste ruimte, die ook een keuken heeft, staan 2 grote tafels, waar we gezamenlijk kunnen eten en drinken. De kinderen kunnen er een spel doen, puzzelen of tekenen.

Ook is er een zithoek, met een tv, de spelcomputer en een boekenkast. In de 2e ruimte staat verschillend speelgoed (verkleedkleding, kapla, lego, barbies, enz) waar in een aantal hoeken mee gespeeld kan worden. Er is een gordijn opgehangen, waarachter de kinderen b.v een huisje kunnen maken, of ze kunnen het gordijn gebruiken als theater. In de 3e ruimte is het atelier. Hier kunnen de kinderen zich uitleven met verschillende knutselmaterialen. Op de beneden verdieping hebben we de 8+ ruimte. Hiermee komen we tegemoet aan de behoefte tot meer zelfstandigheid en privacy van de oudere kinderen. De kinderen kunnen hier rustig, zonder gestoord te worden door de jongste kinderen computeren, kletsen enz.

Het speelgoed wordt opgeborgen op vaste plekken. Om overzichtelijk te maken waar alles ligt, zijn er foto`s van de speelmaterialen op de buitenkant van de kasten bevestigd. Hierdoor kan het ook gemakkelijk weer op de juiste plek worden opgeruimd door de kinderen.

De buitenruimte is opgedeeld in drie gedeeltes. In de voorste twee gedeeltes van de tuin spelen ook de kinderen van 0-4. Hier staan o.a de zandbak, banden om op te klimmen, een speelbootje en het konijnenhok.

Op momenten dat de kinderen van 0-4 daar spelen mogen de BSO-ers alleen in overleg met de

pm-ers in deze tuin spelen. Het derde gedeelte is specifiek bedoeld voor de BSO kinderen. Ze kunnen hier o.a voetballen, trampoline springen, spelen op het duikelrek. Ook staat de moestuin hier. In de zomer kunnen de kinderen er lekker met water spelen.

Er kan ook op het erf gespeeld worden. Een gedeelte kan afgesloten worden met een laag hekje.

Zowel de binnen- als buitenruimtes moeten voldoen aan de wettelijke veiligheidseisen. Door de risico’s voor veiligheid en gezondheid in kaart te brengen en actiepunten op uit te zetten, kijken we of hier nog op voldoende wijze aan voldaan word, of wat er gedaan moet worden om risico`s in te perken.

6.1 Aanschaf en onderhoud spelmateriaal

Spelmateriaal is een hulpmiddel bij het spelen. Elke leeftijdscategorie heeft zijn eigen spelmateriaal nodig. Kijk bij het aanschaffen van spelmateriaal goed naar wat kinderen van verschillende leeftijden interesseert.

Het spel materiaal moet bestand zijn tegen het veelvuldig gebruik door veel verschillende kinderen en moet daarom van goede kwaliteit zijn.

Het zelfvertrouwen en het gevoel van eigenwaarde van de kinderen wordt versterkt als ze zelf met het spelmateriaal aan de gang kunnen. Speelgoed moet dus aansluiten op de mogelijkheden van de kinderen.

Van de verschillende spel materialen moet voldoende aanwezig zijn, zodat minimaal een aantal kinderen tegelijk er mee kan spelen.

Door meerdere exemplaren aan te schaffen van speelgoed dat erg geliefd is ontstaan er minder conflicten. Anderzijds zal kinderen geleerd worden om het favoriete speelgoed te delen of er om de beurt mee te spelen.

Ook willen we altijd wat ` echte ` speelmaterialen hebben waar de kinderen mee kunnen spelen.

Bijvoorbeeld huishoudelijke voorwerpen zoals, een echte pan, beker of telefoon. Of oude schoenen, een hoed of tas voor in de verkleedkist. Kinderen kunnen hier levensechter mee spelen, en dat vergroot de leermogelijkheden van het spelen.

Daarnaast maken wij gebruik van kosteloos materiaal. B.v om te knutselen, of om te bouwen. Verder is er `doelloos` materiaal aanwezig. Dit is speelgoed zonder directe speelfunctie. Kinderen kunnen hun fantasie gebruiken en het zelf een functie geven binnen hun spel. B.v takken, touw, dopjes, enz.

We willen graag een gevarieerd en doordacht aanbod van spelmateriaal te bieden, waarmee we tegemoetkomen aan de ontwikkelingsbehoeftes van alle kinderen in de groep.

Een aantal keer per jaar wordt er nieuw speelgoed aangeschaft. We kijken of er speelgoed is dat vervangen moet worden, of welke (ontwikkelings) behoefte er op dat moment is.

Het speelgoed moet heel en schoon zijn. Om dit op regelmatige basis te controleren en schoon te maken wordt er gebruik gemaakt van een checklisten.

Stoffenspeelgoed moet minimaal op 40 C te wassen zijn.

Het binnen speelgoed wordt wekelijks schoongemaakt volgens een schoonmaaklijst (hygiënebeleid) Als speelgoed kapot is kijk je of het mogelijk is om het te repareren. (splinters b.v schuren) Is dit niet het geval, dan moet het weggegooid worden. En evt. vervangen door nieuw speelgoed.

Speelgoed in de tuin wordt maandelijks gecontroleerd op o.a. slijtage of kapotte onderdelen.

Bijlagen

Bijlagen Emotionele veiligheid

Bijlage 1: Dagindeling BSO

Ma- di do-vrij

• 13:15 Pm-ers beginnen met werken. Activiteit klaarzetten, eten en drinken klaarzetten, schoonmaken, vergaderen enz.

• 13.45: Kinderen gaan halen.

• 15:00: Kinderen gaan gezamenlijk wat eten en drinken. Kinderen helpen mee met afruimen, pm-er maakt de tafels, krukken, vloer schoon

• 15.30 : Kinderen gaan zelf spelen, mogen kiezen wat voor activiteit gedaan word, of doen mee met de activiteit die is voorbereid. Kinderen krijgen nog wat te drinken als ze dat willen.

En spelen tot ze worden opgehaald. Kinderen ruimen hun speelgoed zelf op voordat ze naar huis gaan.

• 17.45 De kinderen die nog niet opgehaald zijn, ruimen gezamenlijk op en kunnen daarna nog een boek lezen, spel spelen of iets anders doen, totdat ze opgehaald worden.

• 18.00: Pm-er maakt schoon voor zover dit nog niet gedaan is, en loopt de bso ruimtes na. De ruimtes worden netjes en opgeruimd achtergelaten.

• 18.30: De opvang sluit.

Wo- Vrij (lange BSO dag, tijden kunnen afwijken i.v.m. start tijd werken of ophalen kinderen uit school)

• 12:00 ( woe) 11.30 ( vrij) : Pm-ers beginnen met werken. Activiteit klaarzetten, eten en drinken klaarzetten, schoonmaken, vergaderen enz.

• 11.45 ( vrij) 12:15 woe: kinderen gaan halen

• 12.45: Als de tafel nog niet gedekt is helpen de kinderen mee met het dekken van de tafel.

Gezamenlijk eten en drinken we. De kinderen helpen mee met afruimen voordat ze gaan spelen.

• 13.15: De pm-er ruimt de tafel verder af en maakt de tafel schoon. Kinderen gaan zelf spelen, mogen kiezen wat voor activiteit gedaan wordt, er kan een start gemaakt worden met de activiteit die is voorbereid.

• 14.00: Pm-er gaat kinderen uit school halen

• 14:30: Korte pauze voor pm-ers

• Vanaf 15:00 hetzelfde programma als op een korte BSO dag.

Dagindeling Vakantie dag BSO:

• 7.30: Opvang opent. Pm-er ontvangt kinderen en ouders. Kinderen kunnen vrij spelen.

Pm-er bereid activiteit voor, doet wat schoonmaak taken en zet alvast spullen klaar om gezamenlijk wat te eten en te drinken.

• 9:15: 2e pm-er start met werken. Overdracht.

• 9.30: Gezamenlijk wat eten en drinken. De kinderen helpen mee afruimen voordat ze gaan spelen.

• 10.00/10.30: Start activiteit

• 12.00/12.30: Als de tafel nog niet gedekt is helpen de kinderen mee met het dekken van de tafel. Gezamenlijk eten en drinken we. De kinderen helpen mee met afruimen voordat ze gaan spelen.

• 13.15: start pauze pm-ers. Kinderen kunnen vrij spelen.

• 14.00/14.30: start middag activiteit of vervolg ochtend activiteit.

• 16.00: Kinderen gaan gezamenlijk wat eten en drinken. Kinderen helpen mee met afruimen, pm-er maakt de tafels, krukken, vloer schoon

• 16.20: Kinderen gaan zelf spelen. En spelen tot ze worden opgehaald. Kinderen ruimen hun speelgoed zelf op voordat ze naar huis gaan.

• 17.45 De kinderen die nog niet opgehaald zijn, ruimen gezamenlijk op en kunnen daarna nog een boek lezen, spel spelen of iets anders doen, totdat ze opgehaald worden. Kinderen krijgen nog wat te drinken als ze dat willen. Einde dienst pm-er die om 7.30 begonnen is.

• 18.00: Bso leidster maakt schoon voor zover dit nog niet gedaan is, en loopt de bso ruimtes na. De ruimtes worden netjes en opgeruimd achtergelaten.

• 18.30: De opvang sluit.

Bijlage 2: Rituelen op de groep

Welkomst ritueel voor een nieuw kind:

De kinderen mogen een welkomst tekening maken voor het nieuwe kind. Dit hangen we op de deur als het kind samen met zijn/haar ouders op de groep komt voor het wengesprek. Tijdens het wengesprek op de groep worden twee kinderen aangewezen die het nieuwe kind een rondleiding geven. Deze kinderen kun je ook laten vertellen over de dagindeling, en wat er allemaal te doen is.

Probeer steeds andere kinderen te kiezen die deze rondleiding mogen geven.

Verjaardagsritueel:

• Op de dag van het feestje worden er slingers opgehangen en de feestplaat met naam van het kind.

• Het kind helpt met voorbereiden van de traktatie

• We vieren het feestje op schooldagen, als de kinderen uit school komen ( rond 16:15) Tijdens vakantie dagen kan het feestje b.v. ook in de ochtend gevierd worden.

• We zingen liedjes voor de jarige. De jarige mag op de tafel of een kruk staan. De jarige mag ook een favoriet verjaardagsliedje noemen dan gezongen wordt. De kinderen mogen vragen stellen aan de jarige over de verjaardag. Daarna mag de jarige trakteren. Als de traktaties uitgedeeld zijn mag de jarige een cadeautje kiezen uit de cadeautjes bak.

Afscheidsritueel:

• Aandacht besteden aan het afscheid van het kind door regelmatig even te spreken over het komende afscheid en de nieuwe school/ of bso waar het kind naar toe gaat.

• Op de dag van het afscheid worden er slingers opgehangen en de feestplaat met naam van het kind.

• We vieren het feestje in de lounge hoek. Rond een uur of 16:45

• We zingen liedjes voor het kind dat afscheid neemt. Het kind mag op de tafel of een kruk staan. Daarna mag er getrakteerd worden. Als de traktaties uitgedeeld zijn mag het kind dat afscheid neemt een cadeautje kiezen uit de cadeautjes bak.

• Ook krijgt het kind een oorkonde voor uitstekende deelname op de BSO

• Daarna geeft iedereen het kind dat afscheid neemt een hand en zwaaien we uit.

Bijlage 3: Wen- procedure

Intake gesprek wordt gehouden door de leidinggevende. Voorafgaand zijn met de mentor van het kind afspraken gemaakt over de wendagen.

Op de eerste wendag komen ouders en kind samen langs om kennis te maken. Het kind kan vervolgens even blijven om te spelen op de BSO.

De tweede wendag nemen we het kind gelijk mee uit school, zodat het ook kan wennen aan vervoer met het busje. Na iedere wendag spreek je even door met ouders hoe het is gegaan.

Belangrijk tijdens de wenperiode

• Extra aandacht voor het kind dat komt wennen. Het kind introduceren in de groep en bekend maken met de regels en gewoontes. Laat een aantal kinderen uit de groep het kind een rondleiding geven en wat regels en gewoontes uitleggen.

• Tijd nemen voor de ouders, e.v.t. geruststellen. Ouders mogen altijd bellen om te vragen hoe het gaat.

• Veel uitleggen over de manier van werken en waarom we dingen op een bepaalde manier doen.

Rekening met elkaar houden

Je legt aan ouders uit wat kan en niet kan bij het brengen en halen in verband met de

verantwoordelijkheid voor de kinderen. Op het moment dat een kind afscheid heeft genomen ligt de verantwoordelijkheid voor het kind bij de leidster. Op het moment dat een ouder het kind komt halen en het kind heeft de ouder begroet, dan ligt de verantwoordelijkheid voor het kind weer bij de ouder. Haal en breng momenten zijn vaak druk en dit helpt om het overzichtelijk te houden.

Bijlagen persoonlijke competentie

Bijlage 4: Werken met thema`s Invullen jaaragenda

Zet in januari de vakantieperiodes in de agenda, en noteer de jaarlijks terugkerende feesten en bijzondere dagen, zoals Pasen, Moederdag, dierendag, Sinterklaas, Kerst, Halloween enz.

Spreek af wie voor wanneer het activiteiten programma bedenkt. ( rouleren)

Betrek de kinderen zoveel mogelijk bij het bedenken van het thema en de activiteiten. (zie verder kinderparticipatie)

Voor het bedenken en opzetten van de activiteiten kun je ook gebruik maken van DOENKIDS.

Welke soorten activiteiten kunnen terugkomen in een thema:

• Creatief : met materialen tekenen, knutselen, bouwen, koken, timmeren

• Techniek: proefjes doen, ontdekken (vergrootglas), leren gebruiken van techniek (kompas), hutten bouwen

• Sport en beweging: klimmen, rennen, balspel, tikspel, boksen, buitenspel, bewegen bij de computer, gymnastiek, naar de speeltuin

• Toneel en muziek: toneelstukjes, verkleden, muziek maken, zingen, dans

• Natuurbeleving en milieu: tuintjes en dieren verzorgen, kennismaken met dieren en planten, werken met natuurlijke materialen, naar de kinderboerderij of het bos

• Wereldoriëntatie: naar een museum, beroepen in de omgeving, zoeken naar informatie op internet

• Lezen en media: voorlezen, computerspelletjes, film kijken, bezoek aan bibliotheek

• Sociaal: leren conflicten oplossen, leren vergaderen, gezelschapsspelletjes, zelfredzaamheid Een combinatie van verschillende soorten activiteiten kan uiteraard gemaakt worden.

De activiteiten die gedaan worden zijn vrijblijvend, maar probeer de kinderen wel te stimuleren om mee te doen in het kader van ontdekken en beleven. Probeer te achterhalen waarom een kind niet mee wil doen.

Let op de geschiktheid van de activiteiten voor de verschillende ontwikkelingsfasen van de kinderen.

Pas de activiteit zo aan dat hij leuk is voor alle ontwikkelingsfasen, of bedenk voor iedere ontwikkelfasen een aparte activiteit/ extra moeilijkheidsfactor. Hierbij kun je ook nog rekening houden met activiteiten die meer gericht zijn op jongens, of juist op meisjes.

Ontwikkelingsfasen kinderen:

• De 4 t/m 6 jarigen

• De 7 t/m 9 jarigen

• De 10 t/m 12 jarigen

Zorg ervoor dat aan het begin van ieder thema de materialen voor het doen van de activiteiten (en een uitleg) aanwezig zijn. Bij ziekte of verlof van je collega, kunnen de activiteiten dan gewoon doorgaan.

Bijlage 5: Afspraken gebruik tv en computer

Computer

• Computertijd is drie kwartier tot een uur op school dagen, maximaal 2 x een uur (niet aan een gesloten) tijdens vakantie dagen. Het maakt niet uit of je alleen speelt op de computer, of dat je dit samen doet.

• Computeren voor huiswerk heeft voorrang boven spelletjes doen.

• Je mag niet op facebook, msn of andere social media. (het toezicht op wat er dan gebeurd is onvoldoende en de start leeftijd voor deze sites is minimaal 13 jaar of ouder)

• Je mag niet op facebook, msn of andere social media. (het toezicht op wat er dan gebeurd is onvoldoende en de start leeftijd voor deze sites is minimaal 13 jaar of ouder)

In document Pedagogisch beleidsplan BSO (pagina 18-31)