• No results found

EEN gemeentelijk

1.5 Gebruik structuurvisies

Met de Wro zijn gemeenten verplicht om een structuurvisie vast stellen voor het hele grondgebied. In de vorige rapportage constateerden we al dat dit bij veel gemeenten geen hoge prioriteit heeft. Dit wordt bevestigd door een landsdekkende analyse van de VROM-inspectie (2011c). Hieruit blijkt dat halverwege 2010 twee derde van de

EEN

EEN

Sommige van die gemeenten hebben geen langetermijnvisie of hanteren een buitenwettelijke planfiguur, zoals een omgevingsvisie of stadsvisie.

Als inhoudelijke reden voor het niet hebben van een actuele structuurvisie op grond van de Wro wordt de beperkte meerwaarde van een structuurvisie genoemd. In Grootegast werd gezegd dat er voldoende visiedocumenten zijn en dat er voor de toekomst niet zoveel nieuwe ontwikkelingen worden verwacht. Meer procesmatige redenen zijn capaciteitsgebrek, herindelingen of een verandering van de raad.

Gemeenten die wel een structuurvisie vaststellen hechten belang aan een actueel kader voor ruimtelijk beleid waaraan bestemmingsplanherzieningen en afwijkingen via omgevingsvergunningen kunnen worden getoetst.

Ook geven sommige gemeenten aan de structuurvisie goed te kunnen gebruiken voor de verevening van bovenplanse kosten. Van de twaalf gemeenten waarmee is gesproken zijn er zes van plan om de rechtsgevolgen (bovenplanse verevening en voorkeursrecht) op te nemen in een realisatieparagraaf. Maar hoe dat precies moet, is voor veel nog onduidelijk.

De andere gemeenten hebben of geen structuurvisie volgens de Wro of geen realisatieparagraaf toegevoegd. De gemeente Amsterdam stelt dat planoverstijgende kosten niet voorkomen omdat ze er dan al voor heeft gezorgd dat alle kosten binnen een plan vallen. Voorkeursrecht speelt vrijwel niet in Amsterdam vanwege het erfpachtstelsel. Ook Maastricht geeft aan dat wanneer de planvorming al zover is dat kosten en voorkeursrecht bekend zijn, het te laat is om dat nog in de structuurvisie op te nemen.

Geen van de gemeenten waarmee is gesproken had een ‘structuurvisie plus’ volgens de Crisis en herstelwet voor gevallen waar bovenlokale belangen spelen. De geïnterviewde gemeenten zien de meerwaarde hiervan niet. De gemeente Assen daarentegen heeft recent gebruik gemaakt van deze mogelijkheid en blijkt hierover zeer tevreden.

Noten

1 De omgevingsvergunning bestaat sinds 1 oktober 2010 met de komst van de Wabo. Deze integreert vele toestemmingen in één besluit. Er zijn twee typen omgevingsvergunningen. Bij de eerste gaat het sec om een integratie van de uitvoeringsbesluiten. Bij het tweede type worden niet alleen de uitvoeringsbesluiten geïntegreerd maar ook het planologisch besluit. Dit gebeurt wanneer de aanvraag in strijd is met het bestemmingsplan maar de gemeente toch medewerking wil verlenen. Dit type omgevingsvergunning wordt door gemeenten ook wel ‘afwijkingsbesluit’, ‘c-besluit’ of ‘Wabo-projectbesluit’ genoemd.

2 In het vervolg van het hoofdstuk zullen de omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan en het projectbesluit vaak in één adem worden genoemd, omdat beide gedurende de onderzoeksperiode van kracht zijn geweest en laatstgenoemde ‘pas’ op 1 oktober 2010 is opgegaan in de omgevingsvergunning.

EEN

3 De belanghebbende mag in beroep gaan tegen deze weigering (of tegen inwilliging van het verzoek) (artikel 8.2 lid 1 sub a Wro).

4 Deze mogelijkheid kent het bestemmingsplan niet.

5 Formeel gezien was de keuze tussen het bestemmingsplan en het projectbesluit geheel vrij. Met de komst van de Wabo is een verzoek tot bouwen in afwijking van het bestemmingsplan een Wabo-verzoek. De gespreken met de gemeenten laten zien dat in de praktijk vaak in overleg met de aanvrager gekozen wordt voor het meest passende instrument.

6 Het gaat hier met name om de projecten die in Bijlage 1 en 2 van de Chw staan en dus gebruik kunnen maken van de bestuurprocesrechtelijke mogelijkheden van Hoofdstuk 1 van de Chw. 7 Voor het gebruik van artikel 10 WRO (bestemmingsplan) en artikel 19 lid 1 WRO (vrijstelling)

maken we gebruik van de gegevens die provincies verstrekten; onder de WRO verleenden GS immers goedkeuring, respectievelijk een verklaring van geen bezwaar.

8 Deze omissie wordt binnenkort door een reparatiewet hersteld.

9 Via www.officielebekendmaking.nl, www.ruimtelijkeplannen.nl, gemeentelijke sites en via gesprekken met gemeentelijke ambtenaren.

10 De gemeenteraad kan bepalen dat voor een ruimtelijk project de coördinatieregeling van toepassing is. De voorbereiding en besluitvorming van het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning vinden dan zoveel mogelijk gelijktijdig plaats. Bij beroep worden de gecoördineerde besluiten als één besluit aangemerkt. Overigens moet worden vermeld dat ook bij de omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan de

coördinatieregeling kan worden gebruikt voor de coördinatie van besluiten die niet reeds in de vergunning zijn geïntegreerd, zoals een onteigeningsbesluit (Lurks 2011).

11 De continuïteit in de verhouding tussen bestemmingsplannen en afwijkingen van

bestemmingsplannen via de omgevingsvergunning / het projectbesluit kan wellicht verklaard worden door veranderingen in een aantal andere, interveniërende variabelen. Het zou kunnen dat het aandeel conserverende plannen is toegenomen en het aandeel postzegelplannen is afgenomen, en dat tegelijkertijd meer bouwplannen worden vergund door afwijking van het bestemmingsplan op grond van artikel 2.12 Wabo voor de zogenoemde planologische kruimelgevallen (artikel 4 Bijlage II Besluit omgevingsrecht). Met de komst van de Wabo is deze lijst verruimd ten opzichte van de Wro.

12 In de vorige rapportage hebben we een uitgebreide plananalyse gemaakt waarin zowel aard als omvang werd bekeken. Dat is in deze rapportage achterwege gebleven vanwege de geringe meerwaarde afgezet tegen de tijdsinvestering.

13 Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State 01-09-2010, No. 201004647/1/H1, LJN: BN5725 (Projectbesluit ‘Oerle-Zuid’, eerste fase ‘Zilverackers’)

14 Er is een wet in voorbereiding die ook voor de omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan, fasering van het planologisch besluit en de uitvoeringsbesluiten mogelijk maakt.

15 Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State 29-12-2010, No. 200910038/1/H1, LJN: BO9191 (Projectbesluit ‘Ophoging en voorbelasting De Winkelbuurt’)

16 Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State 01-09-2010, No. 201004647/1/H1, LJN: BN5725 (Projectbesluit ‘Oerle-Zuid’, eerste fase ‘Zilverackers’)

EEN

EEN

17 Al moet rekening worden gehouden met de uitspraak van het Europese Hof van Justitie (15/10/2009, C-0255/080) waarin is gesteld dat ook al komt een project niet boven de drempel, dan betekent dat niet zonder meer dat een m.e.r. niet nodig is. Wat betreft luchtkwaliteit is alleen gekeken naar de woningen, niet naar de bijkomende voorzieningen. Hierdoor kan onderzoek naar de luchtkwaliteit noodzakelijk zijn (Klaassen 2011: 61).

18 Met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet zal ook dit worden veranderd in 12 woningen.

19 Met het permanent worden van de Crisis- en herstelwet zal deze planfiguur komen te vervallen; de functionaliteit echter niet, deze wordt geïntegreerd in het bestemmingsplan. 20 Daarnaast zitten ook Stichtse Vecht Gebiedsontwikkeling Vreeland Oost, en Veghel

Gebiedsontwikkeling Heilig Hartplein en Noordkade in de derde tranche.

21 Voor een uitgebreide verkenning van de juridische (on)mogelijkheden wordt verwezen naar Brans (2011).

22 Er zijn zes bestemmingsplannen die direct na het verlopen van de inzagetermijn van 6 weken zijn vastgesteld en dus slechts een doorlooptijd van 6 weken hadden.

23 Er zijn uitzonderingen. Zo bepaalde de rechter onlangs dat van het vooroverleg ten aanzien van een bestemmingsplan (artikel 3.1.1 Bro) kan worden afgezien wanneer overleg anderszins (eerder) heeft plaatsgevonden (LJN BM 4965).

24 Afdeling 3 regelt een beperking van het Besluit m.e.r. Afdeling 4 het stilzwijgend verlenen van een vergunning na afloop van de wettelijke termijn voor het bevoegd gezag om te reageren (lex silencio positivo).

25 In individuele gevallen kan de invloed groot zijn. 26 De opdracht hiervoor is verleend door het WODC.

27 Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State 19-01-2011, No. 201006426/1/R2, LJN: BP1352 (Bestemmingsplan ‘Elzenbos’)

28 Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State 07-10-2010, No. 201004320/2/R1, LJN: BO0224 (Bestemmingsplan ‘Waterrijk 2009’)

29 Bij het permanent maken van de Chw wordt – naast dat het aantal van 20 woningen wordt teruggebracht naar 12 – de toelichting zodanig veranderd dat de relativiteitseis ook van toepassing wordt op globale plannen.

30 Bij meervoudige behandeling bestaat de rechtbank uit drie rechters.

31 Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State 01-04-2011, No. 201011757/13/R1 (‘Provinciaal inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg’) en Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State 29-07-2011, No. 201011757/14/R1 (‘Provinciaal inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg’). 32 Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State 13-07-2011, No. 201008514/1/M3

(bestemmingsplan ‘Tuibrug’).

33 Dit is de mogelijkheid die rechters hebben om gedurende de zaak hogere rechters te vragen om de uitleg / interpretatie van een rechtsregel.

TWEE