• No results found

Het gebruik van laserapparatuur of pennen kan ernstige hinder

veroorzaken voor verkeer en kan verstrekkende gevolgen hebben. Op dit moment ontbreekt het toezichthouders aan bevoegdheden om personen aan te spreken op het bezit en gebruik van bijvoorbeeld een laserpen. Het bezit en het gebruik is niet strafbaar. Met deze bepaling wordt het gebruik en bezit wel verboden, indien het een gevaar voor de openbare orde en veiligheid oplevert. Een situatie waarvan hier sprake van kan zijn is die waarbij automobilisten vanaf een brug worden beschenen of piloten die worden gehinderd bij het landen en opstijgen.

Nummer 99

Gemeenteblad 2012

pagina 134 Afdeling 16. Omgevingsverboden

Artikel 2:77b Wijkverbod

Op grond van het eerste lid van artikel 277a is de burgemeester bevoegd om een persoon in het belang van:

- de openbare orde en veiligheid;

- het voorkomen of beperken van overlast;

- het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- en leefklimaat;

- de veiligheid van personen en goederen; of

- de gezondheid of zedelijkheid, een verbod op te leggen om zich

gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak van drie dagen te bevinden op in een in dat verbod aangewezen gebied. Een dergelijk verbod wordt een wijkverbod genoemd.

Een wijkverbod wordt opgelegd indien een persoon strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht en daarvoor ten minste éénmaal is gewaarschuwd. De waarschuwing geldt voor de gehele stad en is zes maanden geldig. Nadat een persoon is gewaarschuwd én hij een redelijke termijn heeft gekregen om zijn overlastgevende gedrag te beëindigen dan wel het gebied te verlaten, kan een verbod worden opgelegd indien het overlast gevende of strafbare gedrag aanhoudt. Door het wijkverbod kan de burgemeester direct optreden op het moment dat een maatregel op dat moment in dat gebied noodzakelijk wordt geacht voor het herstel van de openbare orde.

De duur van het eerste verbod is gesteld op drie dagen, zodat het middel onder meer effectief kan worden ingezet in uitgaansgebieden indien sprake is van geweld in het weekend, dan wel bij strafbare of overlast gevende gedragingen bij evenementen. Indien sprake is van evenementen kan er in bepaalde gevallen worden afgezien van een waarschuwing. Er moet dan sprake zijn van een directe vrees voor een verdere verstoring van de openbare orde tijdens dit evenement en de vereiste spoed zich verzet tegen het waarschuwen. Dit kan onder meer blijken uit de ernst van de gedraging, het effect op het evenement, gevaar voor de overige bezoekers en overige omstandigheden van het geval. Indien er geen directe vrees is voor een verdere verstoring van de openbare orde en er geen direct gevaar is voor de overige bezoekers van het evenement, dient de persoon eerst te worden gewaarschuwd.

Hoe het middel door de burgemeester of de door of namens hem gemandateerde ambtenaren wordt ingezet is bepaald in de beleidsregel wijkverbod artikel 2.10.1 APV Rotterdam. In de beleidsregel wordt bepaald welke feiten en openbare orde verstorende handelingen aanleiding kunnen geven tot het opleggen van een wijkverbod. Dit kunnen zowel

overtredingen van de APV als andere strafbare feiten zijn.

Een wijkverbod geldt in beginsel voor het gebied waarin de overtreding is gepleegd en wordt begrensd door de grenzen van de wijkpolitie. Hierop zijn uitzonderingen mogelijk. Dit is het geval bij evenementen. Dan geldt het verbod voor het gebied dat in het besluit wordt aangegeven, hetgeen wordt begrensd door de grenzen van het evenemententerrein of indien sprake is van een open evenement de grenzen van die wijken waarin het evenement plaatsvindt. Aan een persoon kan slechts een tweede of volgende

wijkverboden worden opgelegd indien hij zich binnen zes maanden na het opleggen van een wijkverbod voor een volgende maal schuldig maakt aan een gedraging als genoemd in de beleidsregel. In de beleidsregel is bepaald dat de duur vaneen wijkverbod tot 30 dagen wordt opgebouwd.

Nummer 99

Gemeenteblad 2012

pagina 135 Indien de betrokkene kan aantonen dat hij een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, wordt het gebied waarop het verbod van toepassing is dienovereenkomstig aangepast. Doorgaans zal het gaan om belangen in de persoonlijke sfeer, zoals wonen, werken, het bezoek aan een huisarts, advocaat of hulpverleningsinstanties.

Indien na deze gedraginterventies de overlast blijft aanhouden, dan wordt conform artikel 172a (en 172b) Gemeentewet en de beleidsregel

aanpakoverlast verdere bestuurlijke maatregelen genomen tegen deze persoon. Dit geldt niet indien een bevel “slechts” wordt overtreden zonder dat dit gepaard gaat met overlastgevend dan wel strafbaar gedrag. Dan blijft gehandhaafd worden conform de beleidslijn wijkverboden artikel 2.10.1APV.

Artikel 2:77c Stadionomgevingsverbod

Voetbalwedstrijden en evenementen in stadions gaan soms gepaard met verstoringen van de openbare orde. Ter voorkoming en bestrijding van deze openbare ordeverstoringen worden al enige tijd door de stadions privaatrechtelijke stadionverboden opgelegd aan personen die de orde in het stadion verstoren. Personen met een privaatrechtelijk stadionverbod mogen niet in het stadion komen.

In dit artikel gaat het om de bestuursrechtelijke stadionomgevingsverboden. Hiermee wordt het onder andere aan voetbalsupporters, die zich schuldig hebben gemaakt aan openbare orde verstorend gedrag, verboden zich rond het stadion te begeven in geval er een evenement of voetbalwedstrijd in het stadion plaatsvindt. Deze stadionomgevingsverboden zijn

noodzakelijk omdat een groot deel van de ordeverstoringen zich niet alleen in maar ook rondom en in de omgeving van het stadion voordoen.

Eerste lid

De burgemeester kan aan personen waarvan is komen vast te staan dat deze tijdens evenementen of voetbalwedstrijden de openbare orde verstoren in de omgeving van het Feyenoordstadion “de Kuip”, het Spartastadion “het Kasteel” of het Excelsiorstadion “Woudestein”, een stadionomgevingsverbod opleggen. Tevens kan een

stadionomgevingsverbod worden opgelegd aan personen aan wie reeds een privaatrechtelijk stadionverbod is opgelegd.

Tweede lid

In het tweede lid van artikel 2:77c is bepaald dat het

stadionomgevingsverbod geldt gedurende een bepaalde periode welke niet langer is dan twee jaar.

Derde lid

In het besluit zal precies worden aangegeven voor welk gebied het verbod geldt. Indien de betrokkene kan aantonen dat hij een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, wordt het gebied waarop het verbod van toepassing is dienovereenkomstig aangepast. Doorgaans zal het gaan om belangen in de persoonlijke sfeer, zoals wonen, werken, het bezoek aan een huisarts, advocaat of hulpverleningsinstanties.

Nummer 99

Gemeenteblad 2012

pagina 136 Hoofdstuk 3. Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d. Afdeling 1. Seksinrichting en escortbedrijven

Artikel 3:1 Begripsbepalingen

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN