• No results found

Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens verkoopdagen In het Vuurwerkbesluit is bepaald dat het verboden is om

consumentenvuurwerk af te steken op een ander tijdstip dan tussen 31 december 10.00 uur en 1 januari 02.00 uur van het daarop volgende jaar. Het afsteken van consumentenvuurwerk wordt op dit tijdstip toelaatbaar geacht vanwege de koppeling van het vuurwerkgebruik aan de

Nummer 99

Gemeenteblad 2012

pagina 129 feestelijkheden rond de jaarwisseling en de inbedding daarvan in de Nederlandse volkscultuur.

Toch kunnen er, ondanks dat dit alleen op oudejaarsdag is toegelaten, plaatsen zijn waar het afsteken van consumentenvuurwerk te allen tijde niet toelaatbaar moet worden geacht (bijvoorbeeld bij ziekenhuizen,

bejaardentehuizen, huizen met rieten daken, in winkelstraten, bij

dierenasiels enz.). Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om plaatsen aan te wijzen waar het afsteken van consumentenvuurwerk altijd verboden is.

Het tweede lid maakt het mogelijk om op te treden tegen het bezigen van consumentenvuurwerk in bijvoorbeeld een promenade, een passage, een portiek of een volksverzameling.

Afdeling 14: Drugsoverlast

Artikel 2:74 Drugshandel op straat

In de Opiumwet wordt geen aandacht besteed aan overlast ten gevolge van drugshandel op straat. Om hiertegen te kunnen optreden is het noodzakelijk in de APV een artikel op te nemen dat het voorkomen van de aantasting van de openbare orde en van strafbare feiten tot doel heeft. Artikel 3.3.2 beoogt een instrument te bieden in de strijd tegen de overlast,welke wordt veroorzaakt door het op geregelde tijdstippen en op bepaalde plaatsen of routes aanbieden en aannemen van verdovende middelen, met name harddrugs. In artikel 3.3.2 zijn zowel de aanbieders als de "aannemers" en "bemiddelaars" (drugrunners) strafbaar. Verder is artikel3.3.2 zó geredigeerd, dat het er niet toe doet, of privaatrechtelijk sprake is van koop of verkoop, schenking e.d. De vraag rijst waaruit het 'kennelijke doel' kan blijken. Dat dient te blijken uit ervaringsfeiten en concrete omstandigheden, zoals het aanspreken van voorbijgangers, het waarnemen van transacties, het ruziën tussen aanbieders en afnemers etc.

Toelichting (algemeen)

Vanuit de openbare orde optiek gezien draagt het gebruik van met name harddrugs en de daarbij behorende randverschijnselen in aanzienlijke mate bij aan de ongewenste verloedering van de stad. Helaas is groepsvorming van gebruikers en handelaren een permanent, maar overigens in

frequentie, ernst en omvang variërend verschijnsel op de openbare weg geworden. Groepsvorming van drugsgebruikers en -handelaren behoeft op zich geen acuut gevaar op te leveren voor de woon- en leefomgeving en voor voorbijgangers. Zeker is wel dat deze groepsvorming bij passanten sterke gevoelens van onbehagen en onveiligheid, en dus overlast oproept. Voor het gemeentebestuur is er dan de taak iets te doen aan de

overlastgevende aspecten van gebruik van en handel in drugs.

Daartoe is in deze APV een aantal bepalingen - specifiek gericht op deze problematiek - opgenomen. De hier bedoelde bepalingen vormen een aanvulling op andere bepalingen in deze APV inzake hinderlijk gedrag op of aan de openbare weg, welke bepalingen evenzeer kunnen worden gehanteerd in het kader van een beleid, gericht op het voorkomen en bestrijden van drugsoverlast. Met name worden genoemd:

- artikel 2:1: samenscholing en ongeregeldheden; - artikel 2:47: hinderlijk gedrag op openbare plaatsen; - artikel 2:48: verboden drankgebruik;

Nummer 99

Gemeenteblad 2012

pagina 130 - artikel 2:50a: messen en andere voorwerpen als wapen.

Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik

Vele druggebruikers gebruiken hun (hard) drugs - of treffen daartoe voorbereidingen - in het openbaar. Dit veroorzaakt veel gevoelens van onbehagen en onveiligheid bij het publiek. Op basis van dit artikel kan de politie overgaan tot aanhouding van de betrokken gebruikers of deze van bepaalde - bij hen favoriete - plekken wegsturen. Ook kan de politie de voorwerpen waarmee de overtreding wordt gepleegd (hulpmiddelen, drugs) strafrechtelijk in beslag nemen.

In het kader van de hulpverlening komt het voor, dat ook "veldwerkers" van de GGD of van andere hulpverlenende instanties op de weg in het bezit zijn van voorwerpen of stoffen, die worden gehanteerd bij drugsgebruik. Deze veldwerkers vallen desondanks niet onder deze strafbepaling, omdat zij deze voorwerpen of stoffen "ambtshalve" bij zich hebben en daarmee geen overlast veroorzaken. Het in dit artikel gestelde verbod is in beginsel gerelateerd aan het (openlijk) gebruik van drugs en richt zich dus tot de druggebruikers.

Dat het artikel alleen ziet op het gebruik van drugs heeft ook te maken met de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 13 juli 2011 [zaaknummer 201009884/1/H3].

De artikelen over drugsgebruik zijn opnieuw geredigeerd aan de hand van deze uitspraak. Een verbodsbepaling in de APV die ziet op het gebruik van drugs op de openbare weg blijft echter zeer wenselijk.

Voor een gemeentelijke verbodsbepaling is volgens de Afdeling geen ruimte, indien deze handelingen reeds verboden zijn op grond van artikel 3, aanhef en onder c, van de Opiumwet, en strafbaar gesteld op grond van artikel 11, eerste lid, van de Opiumwet.

Op grond van de huidige redactie van artikel 2:74a bestaat er geen overlap bestaat met de artikel 2 en 3 van de Opiumwet. En dergelijke strafbepaling in de APV is gerechtvaardigd en niet in strijd met bovengenoemde

uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, nu het artikel enkel ziet op het gebruik van drugs.

Artikel 2:74b Weggooien van spuiten e.d.

Artikel 2:74b verbiedt het zich ontdoen van attributen die bij gebruik van(hard) drugs worden gehanteerd. Aangezien deze attributen in deze tijd veelal gevaarvolle objecten zijn (m.n. injectiespuiten i.r.m. AIDS) is een algemeen verbod gesteld om deze op of aan de openbare weg achter te laten. Ook het weggooien van deze attributen in afvalbakken is op grond van artikel 2:74b niet toegestaan vanwege de risico's voor mensen die in afvalbakken graaien of deze ambtshalve moeten legen. Spuiten e.d. dienen aan het "eigen zorgkader" te worden toevertrouwd (medische diensten e.d.).

Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden, cameratoezicht op openbare plaatsen en gebruik lasers

Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding

Als gevolg van de wijziging van de Gemeentewet door toevoeging van de artikelen 154a, is voor de burgemeester de mogelijkheid gecreëerd om groepen personen voor de duur van maximaal 12 uren op te houden.

Nummer 99

Gemeenteblad 2012

pagina 131 Bestuurlijk ophouden is het op een bepaalde plaats onderbrengen en vasthouden van groepen ordeverstoorders, met inbegrip van het overbrengen naar die plaats. Overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet oefent de burgemeester de bevoegdheid tot bestuurlijke ophouding pas uit in geval van groepsgewijze niet-naleving van door de raad, bij verordening vastgestelde en daartoe specifiek aangewezen voorschriften tot handhaving van de openbare orde of beperking van gevaar als bedoeld in artikel 175 Gemeentewet, en indien het ophouden noodzakelijk is ter voorkoming van voortzetting of herhaling van de niet- naleving en de naleving redelijkerwijs niet op andere geschikte wijze kan worden verzekerd.

Gelet op het bovenstaande heeft de raad een aantal artikelen, betrekking hebbende op de openbare orde en veiligheid, aangewezen op basis waarvan bij overtreding de burgemeester kan besluiten groepen bestuurlijk op te houden.

Bestuurlijk ophouden is een bestuursrechtelijk ultimum remedium. Bestuurlijk ophouden komt in beeld bij grootschalige verstoringen van de openbare orde, zoals bijvoorbeeld bij krakersrellen, demonstraties, risicowedstrijden of grootschalige evenementen. Tot toepassing mag niet lichtvaardig worden besloten. Andere middelen moeten niet toereikend zijn om de openbare orde te herstellen. Deze verstrekkende bevoegdheid zal inde praktijk dan ook niet eerder toegepast worden dan na overleg met de korpschef van de regiopolitie en de hoofdofficier van

justitie(driehoeksoverleg).

Overeenkomstig artikel 154a, zevende lid, mag de ophouding niet langer duren dan de tijd die nodig is ter voorkoming van voortzetting of herhaling van de niet-naleving, met een maximum van 12 uren. In dat kader is het van belang dat de burgemeester met enige regelmaat toetst of de bestuurlijke ophouding nog noodzakelijk is.

Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden

Op grond van artikel 151b van de Gemeentewet kan de raad de

burgemeester bij verordening de bevoegdheid verlenen om gebieden aan te wijzen, waarin de officier van justitie de controlebevoegdheden genoemd in de artikelen 50, 51 en 52 van de Wet wapens en munitie kan uitoefenen. Het gaat om de controlebevoegdheden om binnen het aangewezen gebied: - vervoermiddelen te onderzoeken;

- een ieder aan de kleding te onderzoeken;

- te vorderen dat verpakkingen die men bij zich draagt, worden geopend. De burgemeester kan een gebied aanwijzen als uit feiten of

omstandigheden blijkt dat er sprake is van verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan. Over deze feiten en omstandigheden wordt de burgemeester geïnformeerd door de korpschef.

De aanwijzing als veiligheidsrisicogebied wordt gegeven voor een bepaalde duur die niet langer is en voor een gebied dat niet groter is dat strikt

noodzakelijk voor de handhaving van de openbare orde.

Alvorens de burgemeester een gebied aanwijst, overlegt hij hierover in de lokale gezagsdriehoek met de officier van justitie en de korpschef. Daarbij komen de volgende onderwerpen aan de orde:

- feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat er sprake is van verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan;

Nummer 99

Gemeenteblad 2012

pagina 132 en het individuele belang van de burgers(privacy);

- subsidiariteit en proportionaliteit;

- breder handhavingsbeleid in het beoogd gebied ter verhoging van leefbaarheid en veiligheid.

In artikel 151b van de Gemeentewet en de bijbehorende toelichting wordende voorwaarden voor het aanwijzen van veiligheidsrisicogebieden beschreven.

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN