• No results found

Met dank aan Jan Hein Furnée en Maarten Van Dijck voor hun kritische commentaar bij een eerdere versie 2 E Glaeser, The triumph of the city How our greatest invention makes us richer, smarter, greener, healthier, and

In document 2012-SG2 (pagina 84-86)

De triomf van de stad en de cruciale rol van migranten

1 Met dank aan Jan Hein Furnée en Maarten Van Dijck voor hun kritische commentaar bij een eerdere versie 2 E Glaeser, The triumph of the city How our greatest invention makes us richer, smarter, greener, healthier, and

happier (New York 2011) 252.

7 (2012) 2 de triomf van de stad en de cruciale rol van migranten 223 in Boston vestigde, en de stamhouder

zou worden van de latere presidentiële Kennedy-clan. Verder passeren beken- de nieuwkomers als Andrew Carnegie (van Schotse afkomst), Dwight Ei- senhower (oorspronkelijk een Duitser) en natuurlijk Barack Obama de revue.4

Volgens Glaeser laten hun persoonlijke geschiedenissen zien dat steden ideale broedplaatsen zijn voor migrantenta- lent dat in hun geboorteplaats nooit tot ontwikkeling zou zijn gekomen. Hij acht de beslissing van de Federale Amerikaanse regering uit 1921 om de immigratie sterk te beperken dan ook een van de grootste fouten die in de Verenigde Staten ooit werd gemaakt.5

Hoe prikkelend en verfrissend zijn stellingen ook zijn, toch vraagt de lezer zich af hoe het dan zit met de Amerikaanse hypergetto’s, de banlieus in Frankrijk of de probleemwijken op de zuidoever van Rotterdam, waar veel migranten en hun nakomelingen in een tamelijk uitzichtloze situatie zit-

ten en waar de steden in kwestie al jaren worstelen met grootschalige en hardnekkige stedelijke problemen. Hier lijkt immigratie op het eerste gezicht vooral een kostenpost voor de stad, zowel sociaal als economisch. Glaeser snijdt die vraag wel aan door zijn behandeling van de ‘Great Migration’ van de miljoenen zwarte Amerikanen vanuit de Zuidelijke staten naar het geürbaniseerde Noorden, die vanaf de Eerste Wereldoorlog op gang kwam. Hij benadrukt dat zij in steden als Detroit en Chicago veel meer ver- dienden dan als share-cropper in het Zuiden en dat sommigen van hen er hun unieke talenten konden ontplooien (zoals Ella Fitzgerald, Duke Ellington en Billie Holiday).6

Hij constateert tegelijkertijd dat, ondanks de ontegenzeggelijke vooruitgang voor de zwarte bevolkingsgroep in de afgelopen halve eeuw,7 verschillende problemen die

samenhangen met hun vestiging in steden juist verergerd zijn. Zo noemt hij het werk van de bekende socioloog William Julius Wilson die aantoonde hoe juist door de suc- cesvolle strijd tegen residentiële segregatie in de jaren zestig en zeventig, waardoor de meer succesvolle zwarte rolmodellen de getto’s konden verlaten, de zwarte wijken verwerden tot wijken waarin armoede eindeloos wordt gereproduceerd.8

4 Ibidem, 77-78. 5 Ibidem, 253.

6 Ibidem, 81 (het is overigens opvallend dat ze alledrie ontbreken in de verder tamelijk uitgebreide index). 7 M.B. Katz en M.J. Stern, One nation divisible. What America was and what it is becoming (New York 2006). 8 W.J. Wilson, The truly disadvantaged. The inner city, the underclass, and public policy (Chicago 1990).

Afbeelding 7: Op Ellis Island kregen veel im- migranten volgens Glaeser hun golden ticket voor de American Dream. Lewis Wickes Hine, Climbing into the promised land, Ellis Island, 1908. Brooklyn Museum, nr. 84.237.1, foto, 35,6 x 26,7 cm.

224 leo lucassen en wim willems stadsgeschiedenis

Deze paradox is voor Glaeser een goed voorbeeld van de sociologische ‘wet van de onbedoelde effecten’, zoals Robert Merton het ooit formuleerde.9 Hoe belangrijk

deze constatering moge zijn, in zijn boek zoeken we tevergeefs naar een meer syste- matische analyse van de voorwaarden waaronder dit soort processen zich voltrekken. Het is opvallend dat hij de zeer uitgebreide literatuur over Amerikaanse of Europese getto’s, waarin vooral de diepgewortelde ongelijkheid op grond van kleur en klasse wordt benadrukt, vrijwel negeert.10 En daarmee geeft hij geen afdoende antwoord op

de vraag onder welke voorwaarden de sociaal-economische mobiliteit van migranten kan worden bevorderd en hoe zij kunnen bijdragen aan stedelijke economische groei.

Om hier wat meer zicht op te krijgen willen we Glaesers boek in dit essay in een wat breder perspectief plaatsen door aan te sluiten bij de historische kennis over steden en migratie.11 Gaan gevestigden en nieuwkomers met elkaar om, en in hoeverre heb-

ben ze elkaar nodig? Kunnen steden überhaupt wel overleven zonder immigratie? De economische dimensie is daar nauw mee verbonden. Immigranten zijn immers dragers van ‘menselijk kapitaal’ dat noodzakelijk is voor de stedelijke diensten en industrie, maar ook voor de innovatieprocessen die nodig zijn om levensvatbaar en dynamisch te blijven.

De hoer van Babylon

Laten we eerst eens kijken naar de tegenhanger van Glaesers ode, namelijk de som- bere en soms ronduit apocalyptische visie op de stad. Een intrigerende samenvatting van negatieve beelden en interpretaties is te vinden in het boek Occidentalism van de Nederlands-Britse publicist en journalist Ian Buruma en de Israëlische filosoof Avis- hai Margalit.12 Daarin analyseren ze de kritiek op deze nieuwe samenlevingsvorm, die

zo’n achtduizend jaar geleden in het huidige Irak ontstond. Op zich is het begrijpelijk dat veel mensen steden (en stedelingen) wantrouwden, aangezien het machtscentra wa- ren die alleen konden bestaan en overleven door het voedseloverschot af te romen dat het omringende platteland produceerde. Voor de bulk van de bevolking waren steden parasieten die door de concentratie van macht profiteerden van het harde werk van de boerenbevolking. Daar kwam nog bij dat steden zich al snel ontwikkelden tot onge- zonde oorden, met name door de slechte kwaliteit van de watervoorziening, waardoor er meer mensen dood gingen dan er geboren werden (het ‘urban graveyard effect’).13

Steden parasiteerden dus op twee manieren op het platteland, door het ontrekken van voedsel en van mensen. Daar kwam nog bij dat steden als centra van militaire macht op gezette tijden jonge mannen op het platteland dwongen om als soldaat dienst te doen.

Deze machtsongelijkheid leidde al snel tot allerlei negatieve beelden over de stad en

9 Idem, 84-85.

10 Zoals het werk van Katz en Wacquant: M.B. Katz, The undeserving poor. From the war on poverty to the war

In document 2012-SG2 (pagina 84-86)