• No results found

Hoofdstuk 4: De analyse van de verplichte literatuur

4.1. Frequentieanalyse

Bij de frequentieanalyse wordt er gekeken naar de aspecten van het Nederlandse

slavernijverleden die terug komen in de literatuur aan de hand van verschillende categorieën zoals uitgelegd is in hoofdstuk drie.139

Vaderlandse/Nederlandse Geschiedenis

Het vak Vaderlandse/Nederlandse Geschiedenis wordt gegeven op de UL, UvA, RUG en de RU. Er zijn verschillende handboeken en artikelen gebruikt. Het handboek van Blom & Lamberts, Geschiedenis van de Nederlanden (verschillende edities) is gebruikt op alle universiteiten.140 Het handboek is bedoeld voor studenten en een breder geïnteresseerd publiek als inleiding in de vaderlandse geschiedenis. Er wordt een overzicht gegeven van de geschiedenis van de Nederlanden vanaf de prehistorie tot het begin van de 21e eeuw waarin de hoofdlijnen van de sociale, economische, culturele en godsdienstige ontwikkelingen aan bod komen. In dit overzicht vormt het Nederlandse slavernijverleden een gering aspect, omdat alleen de afschaffing van de slavernij in 1863 genoemd wordt.141 De vroegmoderne slavernij en slavenhandel komen niet aan bod.

Naast het handboek van Blom & Lamberts zijn er drie andere handboeken gebruikt op de universiteiten. Het handboek van Wielenga, Geschiedenis van Nederland (2012) is in de periode van 2014 tot 2016 gebruikt in Leiden.142 De nadruk ligt op de politiek-staatkundige ontwikkelingen en de sociaaleconomische context van deze ontwikkelingen in de periode van het ontstaan van de Republiek tot het eerste decennium van de 21e eeuw. Er worden meerdere aspecten behandeld van het slavernijverleden zoals de participatie van de WIC in de

139 Zie bijlage 2 voor de uitgebreide frequentieanalyse.

140 J.C.H. Blom en E. Lamberts ed., Geschiedenis van de Nederlanden (verschillende edities).

141 J.C.H. Blom en E. Lamberts ed., Geschiedenis van de Nederlanden (4e druk; Amsterdam 2014) 386. J.C.H.

Blom en E. Lamberts ed., Geschiedenis van de Nederlanden (4e druk; Baarn 2006) 317; J.C.H. Blom en E.

Lamberts ed., Geschiedenis van de Nederlanden (2e druk; Baarn 2003) 317.

33 slavenhandel, de origine van de slaven uit de Goudkust en Angola, de bestemming van slaven zoals Brazilië en Suriname en Curaçao als centrum van de slavenhandel.143

Het handboek van Doedens, Kortlever en Mulder, Geschiedenis van Nederland (2008) werd gebruikt op de RU van 2010 tot 2012.144 De auteurs geven een beknopt overzicht van de geschiedenis van Nederland waarin er extra aandacht is voor het landschap, omdat de

veranderingen in het Nederlandse landschap volgens de auteurs ingrijpend zijn geweest en typerend voor Nederland. In dit overzicht krijgt de VOC meer aandacht dan de WIC. Van de WIC wordt het aandeel in de slavenhandel genoemd, alleen van de VOC niet, maar de

afschaffing van de slavernij in Azië komt wel aan bod en dat laat zien dat er slavernij bestaan heeft in Nederlandse koloniën in de Indische Oceaan.145 Bij de afschaffing van de slavernij in het Atlantische gebied wordt benadrukt dat Nederland niet voorop liep. Het handboek van Aerts en Te Velde, Het land van kleine gebaren (1999) wordt gebruikt in Groningen.146 De auteurs behandelen de politieke geschiedenis van Nederland van 1780 tot 1848 aan de hand van vier deelthema’s: de periode van democratische revolutie, de vorming van de burgerlijke maatschappij, het proces van staats-en natievorming en de aanpassing aan een veranderde internationale status. In deze politieke geschiedenis komt het Nederlandse slavernijverleden niet voor en dit is te verklaren door de periodisering van het handboek vanaf het jaar 1780.

In Leiden en aan de UvA is er gebruikt gemaakt van aanvullende literatuur. In de periode van 2010 tot 2012 was het artikel van Klooster over de Nederlandse slavenvaart op de Spaanse kusten verplichte literatuur.147 Klooster behandelt de rol van de WIC in de asiento-

handel vanuit West-Afrika naar de Spaanse Amerika’s en naar de Franse-en Britse Cariben. De centrale rol van Curaçao en Sint Eustatius als doorvoerhavens voor de slaven komt aan bod. Er wordt benadrukt dat de WIC de eerste vijftien jaar geen prominente plaats had in de internationale slavenhandel en de focus op de kaapvaart lag.148 Het artikel eindigt met een overzicht van het aantal vervoerde slaven per jaar en bestemming.149 In de periode van 2012 tot 2016 is een artikel van Sens gelezen over het abolitionisme in Nederland aan de UL.150

143 Wielenga, Geschiedenis van Nederland, 145.

144 Liek Mulder, Anne Doedens en Yolande Kortlever, Geschiedenis van Nederland. Van prehistorie tot heden

(vierde druk; Baarn 2008).

145 Mulder, Doedens en Kortlever, Geschiedenis van Nederland, 205.

146 Remieg Aerts en Henk te Velde, Land van kleine gebaren. Een politieke geschiedenis van Nederland 1780-

1990 (Nijmegen 1999).

147 Wim Klooster, ‘Slavenvaart op Spaanse kusten: De Nederlandse slavenhandel met Spaans Amerika, 1648-

1701’, Tijdschrift voor Zeegeschiedenis 16:2 (1997) 121-140.

148 Klooster, ‘Slavenvaart op de Spaanse kusten’, 121. 149 Ibidem, 132-135.

150 Angelie Sens, ‘Dutch antislavery attitudes in a decline-ridden society 1750-1815’ in: Gert Oostindie ed., Fifty

34 Sens vergelijkt het abolitionisme in Nederland met het abolitionisme in Groot-Brittannië en concludeert dat er in Nederland geen mobilisatie was van het bredere publiek en anti-slavernij een minder belangrijk onderwerp was.151

Aan de UvA werden in de periode van 2015 tot 2016 de artikelen van Raben, ‘A new perspective on Dutch imperial history’ uit 2013 en het hoofdstuk ‘Imagining colonialism’ uit

Postcolonial Netherlands (2007) van Oostindie gelezen.152 In het artikel van Raben staan de

ontwikkelingen vanaf de late jaren 1980 in de imperiale geschiedenis in Frankrijk en Groot- Brittannië en de verhouding van Nederland met deze nieuwe benaderingen centraal. Raben focust op drie onderwerpen: het netwerk van de koloniale rijken, de impact van het rijk op de metropolitaanse samenleving en de morele vertakkingen van de koloniale rijken. In het artikel ligt de nadruk op het Nederlandse kolonialisme, maar het Nederlandse slavernijverleden komt een aantal keer aan bod. De opkomst van de anti-slavernijbeweging wordt vergeleken met de Britse abolitionistische beweging. De Nederlandse anti-slavernijbeweging kwam later op en was minder radicaal volgens Raben.153 Daarnaast komt de participatie van de VOC in de slavenhandel naar voren en staat er een afbeelding van een Zuid-Aziatische vrouwelijke slaaf met een Nederlandse vrouw in Ceylon in de jaren 1660 in het artikel.154 In het hoofdstuk van Oostindie ligt de nadruk op de fase van dekolonisatie en de omgang van Nederland met het slavernijverleden. De beeldvorming over de VOC en de WIC in Nederland, de herdenking van de afschaffing van de slavernij, postkoloniale migratie, de omgang van Surinaamse, Antilliaanse, Indische en Molukse gemeenschappen met het Nederlandse slavernijverleden en de plaats van dit verleden in de Nederlandse geschiedenis worden behandeld. Er wordt geen overzicht gegeven van het Nederlandse slavernijverleden zelf, maar gekeken naar de gevolgen van dit verleden voor de Nederlandse samenleving.

151 Sens, ‘Dutch antislavery attitudes’, 101.

152 Remco Raben, ‘A new perspective on Dutch imperial history? Preambulations in a prospective field’, BMGN

Low Countries Historical Review 128:1 (2013); Oostindie, Postcolonial Netherlands, 130-162.

153 Raben, ‘Dutch imperial history’, 25-26. 154 Ibidem, 13-14.

35

Economische & Sociale Geschiedenis

Het vak Economische & Sociale Geschiedenis wordt gegeven als verplicht vak in Leiden en Groningen. In Leiden werd het handboek van De Vries, Agrarische samenleving (2000) in de periode van 2010 tot 2011 gebruikt.155 Het handboek is oorspronkelijk als inleiding

geschreven voor eerstejaarsstudenten van de bachelor geschiedenis in Leiden waarin de vergelijking tussen Engeland, Nederland, Frankrijk en Duitsland in de periode van de

vijftiende eeuw tot het einde van de twintigste eeuw de kern vormt. De VOC wordt uitgebreid behandeld, terwijl de WIC helemaal niet aan bod komt. Het Nederlandse slavernijverleden vormt geen onderdeel van het handboek.

Vanaf 2011 tot 2016 was het handboek van Davids en ’t Hart, De wereld en Nederland (2011) verplichte literatuur in Leiden.156 De auteurs behandelen de Nederlandse geschiedenis in relatie met ontwikkelingen in andere delen van de wereld in de periode vanaf omstreeks 1000 tot het begin van de 21e eeuw, waarbij rekening gehouden wordt met de recente geschiedschrijving. Het Nederlandse slavernijverleden komt het meest aan bod in dit

handboek vergeleken met alle andere handboeken. De omvang van het Nederlandse aandeel in de slavenhandel van vijf procent en de afschaffing van de slavernij worden in perspectief geplaatst door een vergelijking met andere landen.157 Opvallend is dat het woord omvangrijk gekoppeld wordt aan de Nederlandse slavenhandel in het Atlantische gebied, omdat in de rest van de verplichte literatuur dit niet aan bod komt en meestal het aandeel helemaal niet wordt genoemd. Naast de participatie van de WIC in de slavenhandel vanaf de Goudkust met Suriname, Brazilië en de Cariben komt het aandeel van de VOC in de slavenhandel ook aan bod in onder andere Zuid-Afrika.

Naast deze twee handboeken werd aan de UL het artikel van Antunes en Ribeiro da Silva ‘Amsterdam merchants in the slave trade’ uit 2012 gelezen in de periode van 2014 tot 2016.158 In het artikel wordt de participatie van Amsterdamse kooplieden in de slavenhandel en Afrikaanse goederenhandel in de periode van 1580 tot de jaren 1670 besproken. De auteurs concluderen dat private kooplieden uit Amsterdam met een verschillende religieuze

achtergrond de grootste slavenhandelaren waren in de Republiek in de periode voor 1674.159

155 B.M.A. de Vries ed., Van agrarische samenleving naar verzorgingsstaat. De modernisering van West-Europa

sinds de 15e eeuw (Groningen 2000).

156 Davids, K. en M. ‘t Hart ed., De wereld en Nederland. Een sociale en economische geschiedenis van de

laatste duizend jaar (Amsterdam 2011).

157 Davids en ’t Hart, Wereld en Nederland, 33 en 68.

158 C.A.P. Antunes en F.I. Ribeiro da Silva, ‘Amsterdam merchants in the slave trade and African commerce,

1580s-1670s’, Tijdschrift voor Sociale en Economische Geschiedenis 9:4 (2012) 3-30.

36 De slavenhandel vormde voor deze kooplieden een klein onderdeel van hun handel. In het artikel worden er verschillende aspecten van het Nederlandse slavernijverleden genoemd. Ten eerste een beschrijving van het totale aandeel van Nederland in de trans-Atlantische

slavenhandel gebaseerd op resultaten uit de Trans-Atlantic Database waarin het aantal van 500.000 vervoerde slaven naar voren komt.160 Het is opvallend dat dit aantal verschilt met het aantal van 600.500 slaven dat in hoofdstuk twee genoemd is. Volgens Den Heijer was het aantal van 600.500 het meest recente aantal in de Trans-Atlantic Database in 2012. Ten tweede een overzicht van de Nederlandse slavenhandel in een grafiek in de periode van 1596 tot 1675 waarin 1641 tot 1645 en 1666 tot 1670 de hoogtepunten zijn. Ten derde twee tabellen waarin verschillende plaatsen van origine en bestemming van de slaven in staan zoals Angola, Golf van Guinea, Senegambia, de Goudkust, Bocht van Benin, de Bocht van Biafra, Brazilië, Curaçao, Suriname, Noord-Amerika, Spaanse- Amerika, Spaanse Cariben, Franse Cariben, Britse Cariben, Frans Guyana en Nederlands Guyana.161 Ten vierde het bezit van het asiento om slaven te leveren aan Spanje. Ten slotte het aandeel van de WIC en MCC in de

slavenhandel.162

In Groningen werden de handboeken van Duijvendak en Kooij, Sociale geschiedenis:

theorie en thema’s (2005) en Drukker, De revolutie die in haar eigen staart beet

(verschillende edities) gebruikt.163 Voor Duijvendak en Kooij was het geven van een duidelijk

overzicht van het vak sociale geschiedenis het voornaamste doel. In dit overzicht staan verschillende theorieën en thema’s centraal met de nadruk op de ontwikkelingen in de negentiende eeuw en een West-Europees perspectief. Het Nederlandse slavernijverleden wordt niet behandeld. Voor Drukker is het voornaamste doel het overzichtelijk maken van de essentie van de methodologische revolutie in de economische geschiedenis en de invloed van deze revolutie op de ideeën over economische ontwikkeling. Het is in eerste instantie gericht op geschiedenis- en economie studenten. De Amerikaanse slavernij wordt behandeld aan de hand van een debat over de winstgevendheid van de slavernij in het zuiden van de Verenigde Staten, maar het Nederlandse slavernijverleden komt niet aan bod.164

160 Antunes en Ribeiro da Silva, ‘Amsterdam slave trade’, 5; http://www.slavevoyages.org. 161 Ibidem, 18-19.

162 Ibidem, 7.

163 M. Duijvendak en P. Kooij, Sociale geschiedenis: theorie en thema’s (Assen en Maastricht 2005); J.W.

Drukker, De revolutie die in haar eigen staart beet. Hoe economische geschiedenis onze ideeën over economische groei veranderde (Utrecht 2003).

37

Vroegmoderne Geschiedenis

Het vak heeft verschillende namen op de universiteiten zoals Algemene Geschiedenis, Nieuwe Geschiedenis en Vroegmoderne Geschiedenis. Het is een verplicht vak op alle universiteiten behalve op de VU. Aan de VU is er wel een vroegmoderne major waarbij Vroegmoderne Geschiedenis als vak gekozen kan worden. In Leiden zijn er verschillende edities gelezen van McKay, History of Western society (2008, 2011, 2014).165 Het doel van het boek is nieuw leven blazen in de studie naar de Westerse civilisatie waarin sociale geschiedenis een kernelement is en rekening gehouden wordt met nieuw wetenschappelijk onderzoek. Het slavernijverleden wordt vanuit een internationaal perspectief benaderd waarin het Nederlandse slavernijverleden een aantal keer naar voren komt. De nadruk ligt vooral op de rol van Portugal en Engeland in de slavenhandel en de Haïtiaanse Revolutie. Aan de hand van kaarten wordt de slavenhandel weergegeven van verschillende Europese landen

waaronder ook Nederland. De slavenhandel in de zestiende en zeventiende eeuw vanaf de Goudkust naar Brazilië, Guyana en Curaçao in het Atlantische gebied en de slavenhandel van Sulawesi naar de Kaap is aangegeven op een kaart.166 In de editie van 2008 staat een kaart van de zeventiende-eeuwse Nederlandse handel waarop de slavenhandel vanuit West-Afrika en Nederlands-Indië staat.167 Uit de kaarten kan opgemaakt worden dat er slavernij bestond in de Nederlandse koloniën in de Indische Oceaan, maar de rol van de VOC in de slavenhandel wordt niet beschreven. Daarnaast wordt het totale aandeel van Nederland in de slavenhandel niet genoemd, maar wel dat er duizenden slaven zijn vervoerd door de WIC naar Brazilië en de Cariben. De verschillende edities worden ook gebruikt op de RU.

Op de RU zijn ook de handboeken van Davids en ‘t Hart en De Vries gebruikt. Deze twee handboeken zijn behandeld in de frequentieanalyse van het vak Economische & Sociale Geschiedenis. Aan de UvA wordt het boek van Merriman, A history of modern Europe (2010) gebruikt.168 De opkomst van het Spaanse, Portugese, Ottomaanse, Britse, Franse en

Nederlandse rijk is een centraal thema. Het dynamische aspect van de Europese handel, vestiging en verovering samen met de grote impact op Azië, Afrika, Amerika en Europa worden benadrukt. Het kernelement is een balans tussen sociale, culturele en politieke geschiedenis voor studenten in een toegankelijk verhaal. Het aandeel van Portugal en

165 John McKay ed., A history of Western society since 1300 (9e druk; Boston en New York 2008); McKay,

History Western society (10e druk; Boston en New York); McKay, History Western society (11e druk; Boston en New York).

166 McKay, History Western society, 506 (2008), 465 (2011) en 452 (2014). 167 McKay, History Western society, 552.

168 John Merriman, A history of modern Europe. From the Renaissance to present (3e druk; New York en

38 Engeland in de slavenhandel en slavernij naast de legitimering worden behandeld, maar het Nederlandse slavernijverleden niet. De WIC wordt wel genoemd, maar niet het aandeel van de compagnie in de slavenhandel.

In Groningen wordt het handboek van Palmer, Colton en Kramer, A history of Europe (2014) gebruikt.169 In het handboek ligt de nadruk op de ontwikkelingen in Europa waarin revoluties, economische ontwikkelingen, verandering in culturele ideeën, bredere historische ontwikkelingen en sociale trends centraal staan. Het Nederlandse slavernijverleden wordt ook hier behandeld als een onderdeel van een groter geheel. Er wordt gesteld dat Afrikaanse slavernij minder belangrijk was voor de Spaans-Amerikaanse economie dan het later werd voor Frankrijk, Nederland en Engeland.170 Het aandeel van de WIC in de slavenhandel met Brazilië, Curaçao en Guyana wordt behandeld. Daarnaast wordt de aanwezigheid van de VOC in Zuid-Afrika beschreven waarbij het tot slaaf maken van de lokale Khoikhoi bevolking een genoemd wordt.171 De legitimering van de slavernij en de behandeling van de slaven komt eveneens aan bod.

In Utrecht wordt het handboek van Noble, Western Civilization (2008 en 2011)

gebruikt.172 Het handboek is bedoeld voor studenten om een overzicht te geven van essentiële ontwikkelingen en een boek dat de Westerse civilisatie als een kenmerkend onderdeel ziet van de wereldgeschiedenis. Met betrekking tot het Nederlandse slavernijverleden wordt alleen het aandeel van de WIC in de slavenhandel vanuit Guinea naar Brazilië, de Cariben en Curaçao behandeld. Naast het handboek van Noble werd het boek van Wielenga in de periode van 2013 tot 2014 gelezen. Dit handboek komt aan bod bij de frequentieanalyse van het vak Vaderlandse/Nederlandse Geschiedenis.

Er is ook gebruik gemaakt van aanvullende literatuur in Utrecht. In de periode van 2010 tot 2014 werden er twee artikelen gelezen over de invloed van de slavernij op de industrialisatie van Groot-Brittannië.173 In de periode van 2014 tot 2016 zijn er verschillende artikelen gelezen waarin het Nederlandse slavernijverleden centraal staat. Er zijn ook een aantal bladzijdes gelezen uit de werken van Den Heijer, Goud, Ivoor en Slaven en De

169 R.R. Palmer, Joel Colton en Lloyd Kramer, A history of Europe in the modern world (11e druk; New York

2014).

170 Palmer, Colton en Kramer, A history of Europe, 105. 171 Ibidem, 155.

172 Thomas F.X. Noble ed., Western civilization. Beyond boundaries. Volume 1: to 1715 (5e druk; Boston en

New York 2008); Noble ed., Western civilization. Beyond boundaries. Volume 1: to 1715 (6e druk; Boston en New York 2011).

173 David Eltis en Stanley L. Engerman, ‘The importance of slavery and the slave trade to industrializing

Britain’, The Journal of Economic History 60:1 (2000) 123-144; Joseph E. Inikori, ‘Slavery and the development of industrial capitalism in England’, Journal of Interdisciplinary History 17:4 (1987) 771-793.

39

geschiedenis van de WIC.174 Het deel van Goud, Ivoor en Slaven gaat over de goederenhandel

van de WIC. Van de Geschiedenis van de WIC is één bladzijde gelezen waarop een afbeelding staat van een slavenmarkt en kort de slavenhandel besproken wordt. Daarnaast worden er drie artikelen gelezen waarin het debat tussen Fatah-Black en Van Rossum met Emmer over de economische impact en winstgevendheid van de Nederlandse slavenhandel en slavernij naar voren komt.175 Zie voor dit debat het eerste hoofdstuk. De artikelen geven informatie over verschillende onderdelen van de slavenhandel zoals de inkoop en verkoop, de prijzen, de bestemmingen en origine van de slaven en de participatie van de MCC en WIC.176 Daarnaast wordt de omvang van de Nederlandse trans-Atlantische slavenhandel van 608.849 ingekochte slaven en 509.142 verkochte slaven genoemd.177

Wereldgeschiedenis

Het vak heeft verschillende namen op de universiteiten zoals Global History, Europa en de Wereld, Globalisering, Global Connections en Wereldgeschiedenis. In Leiden is het vak Global Connections alleen als verplicht vak gegeven in de periode van 2014 tot 2016. Voor dit vak werd het handboek van McNeill en McNeill, The Human Web (2003) gebruikt.178 Behalve in Leiden wordt dit handboek ook gebruikt in Groningen en Utrecht. Het is geschreven voor mensen die een overzicht willen van de wereldgeschiedenis zonder veel boeken te moeten lezen. Er is veel aandacht voor de slavenhandel in Afrika en de impact van deze handel op Afrika. Het Nederlandse slavernijverleden wordt kort genoemd door het aandeel van de VOC in de slavenhandel, de afschaffing van de slavenhandel en slavernij in het Atlantische gebied en de Indische Oceaan te behandelen.179

Aan de UvA is het boek van Diamond, Guns, Germs and Steel (verschillende edities) gebruikt in de periode van 2010 tot 2011 en 2013 tot 2016.180 Waarom er een verschil is in de ontwikkeling van de geschiedenis van de verschillende continenten is de centrale vraag. De nadruk ligt op niet-Europese volkeren en de verspreiding van wapens, producten en ziektes.

174 Den Heijer, Goud, ivoor en slaven, 112-12; Den Heijer, Geschiedenis WIC, 152.

175Van Rossum en Fatah-Black, ‘Wat is winst’, 3-29; Piet Emmer, ‘Winst in de marge? Een reactie van Piet