ABRIKOOS, een lange reis. - Hoe zijn wij aan het woord ‘abrikoos’ gekomen, of
liever: hoe is het woord tot ons gekomen? Direct van maker tot gebruiker? Geen
sprake van, het is van hand tot hand gegaan; het heeft, voor het bij ons belandde,
een reis afgelegd, om de Oude Wereldzee. Het woord is gevormd in het Latijn en
luidde ‘praecox’ (d.i. de vroegrijpe) m.v. praecocia; toen is het overgenomen door
het Grieksch, dat van dezen meervoudsvorm ‘praikókkia’ maakte en daarvan weer
het enkelvoud ‘praikókkion’, ook wel ‘prekókkion’ geschreven (dat later tot
‘berikókkion’ verbasterde; nieuw-grieksch: ‘berúkokon’). Toen kregen de Arabieren
het te pakken. De Arabieren hebben de ‘p’ niet, en maakten er ‘barkôk’ van, of
‘berkôk’. Maar toen moest het een lidwoord hebben, het Arabische lidwoord is ‘al’,
en toen ontstond er dus ‘al-berkök’. Het Spaansch en het Portugeesch kenden
onzen vriend al, en noemden hem ‘allercoque’, een woord dat dicht bij den beginvorm
‘praecox’ stond, evenals het Italiaansche ‘albercocca’. Maar het Spaansche en
Portugeesche ‘albercoque’ den invloed ondergaande van het Arabisch, wijzigde
zich in ‘albaricoque’ in Spanje en ‘albricoque’ in Portugal. Daar vonden wij het en
wij maakten er toen ‘abricock’ (abrikok') van. De Franschen hadden het tot ‘abricot’
vervormd; dat vonden wij toch eigenlijk wel mooier dan ons ‘abrikok’ en dus gingen
wij ook maar ‘abricot’ zeggen.
Maar één abricot is niet veel, zulk een vrucht smaakt naar meer; een s of een z
er dus achter: ‘abrikots’ of ‘abricotz’. Dien meervoudsvorm spraken wij al spoedig
als ‘abricozen’ uit; en het enkelvoud van abricozen? ‘abrikoos’ natuurlijk. Ontleden
wij nu onze abrikoos, dan vinden wij een Fransche s, een Spaansch-Portugeesche
i, een a en b uit Arabië... en de overige letters zijn het restant van ons Latijnsche
praecox!
32
[Mededeling]
■■■■■
■ Er wordt gezegd dat mijn opmerking in het november-nummer van vorig jaar over
d'altro canto kant noch wal raakt. Juist, bent u daar weer? Maar ik heb nog meer
pijlen op mijn boog. Er is een merkwaardige uitdrukking in het Italiaans,andare a
rotole, letterlijk op rollen gaan, dus analoog aan het Nederlandse op rolletjes lopen
- alleen betekent die zowat het omgekeerde:de mist ingaan, in de soep lopen. ■
Wij schrijven in het NederlandsGalileï heel zorgvuldig met de puntjes op de laatste
i, terwijl de Italianen (waaronder destijds Galileï zelf viel)Galilei schrijven. Waarom
dit trema? Gewoon, zegt u misschien, anders zouden weGalilij zeggen in plaats
vanGalileeji. Een voortreffelijk argument. Alleen, de Italianen zelf spreken de ei
ongeveer zo uit als wij. ■ Gelukkig worden niet alle fouten die ik maak door lezers
opgemerkt - ze schrijven er mij in elk geval niet altijd over. In het december-nummer
heb ik opgemerkt dat in de jaren '50 op de achterkant van auto's als vertaling van
noli me tangere het opschrift don't kiss me, I'm a lady stond. Geen enkele lezer, ik
herhaal het, heeft mij verweten dat dit foutief was. Er stond achterop de auto's te
lezen:don't kiss me, I'm not a lady. Wat valt hier zo op? Zowel het dame- als het
niet-dame-zijn is kennelijk een argument om niet gekust te worden. ■ Waar ik me
razend om kan maken, is het verkeerd gebruik van de uitdrukkingniet van toepassing
in ambtelijke formulieren. U weet wel, een vraag luidt bijvoorbeeldbent u getrouwd?
Daarachterja/nee met een sterretje en dat sterretje verwijst u naar een regel
onderaan waar u de tekst aantreftdoorhalen wat niet van toepassing is (in plaats
vandoorhalen wat niet juist is of zoiets). Nu vind ik dat die vraag meestal niet terzake
doet, maar daarom nog wel van toepassing is op mij: ik ben per slot van rekening
geen regenworm voor wie er geen andere sekse bestaat, die biologisch en sociaal
niet voor het huwelijk gedisponeerd lijkt, en voor wie om die reden de vraag dan
ook inderdaad niet van toepassing zou zijn! ■ Gesteld dat u het met het voorgaande
eens bent, zult u dan voortaan formulieren met de gewraakte uitdrukking oningevuld
retourneren? Mogelijke antwoorden zijn,ja, nee, niet van toepassing. ■ In het
voorgaand vierkantje zag u hoeniet van toepassing wel van toepassing kan zijn. ■
Op een onmogelijk stukje grond, ergens in Hilversum, staat een paal met een bordje
dat het volgende opschrift bevat: EIGENDOM GEMEENTE. TOEGANG BIJ
GEDOGEN. ■ Wat houdtgedogen hier eigenlijk in? Als ik mededogen met de
ambtenaren daar heb, mag ik dan ook op die volstrekt onaantrekkelijke en
oninteressante lap grond komen? Of zal men mij, als ik er maar één voet op zet,
gedogenloos straffen? ■ Aan het begin van sommige bebouwde kommen wordt een
plattegrond aangekondigd door een wit bord met de vermeldingstadsgids. Ik vind
gids meer suggereren dan een plattegrond waar kan maken, en daarbij valt me op
dat het altijd dorpen zijn die zich van een stadsgids voorzien hebben. ■ Echt goede
inzendingen van homobonieën op basis van -isch/ies (zie december-nummer) zijn
niet binnengekomen. Ingezonden woordparen leden een accentverschuiving of
gingen niet uit van -isch/ies. Aan dit laatste bezwaar laboreert het voorstel van mevr.
v.d. Berg, uit Blaricum:sectie/sexy.
Wel leuk hoor, maar iets te veel riekend naar verplichte grappen op een bonte
familie-avond.Secties/seksisch zou wel goed zijn, maar daar moeten we eerst het
woordseksistisch voor verminken. ■ Welnu, u mag nog een poging wagen, en ik
ga het nog iets makkelijker maken ook: niet alleen homofone woordparen, maar
ook zinsparen op-isch/ies zijn toegestaan. Voorbeeld: Ik fallisch?/Ik val, Lies. U zult
zeggen dat de homofonie niet volledig is: de eerste zin is immers een vraagzin, de
tweede niet. Dat zal verschil in zinsmelodie met zich meebrengen, zo argumenteert
u. Mijn antwoord: als u beide zinnen met de nodige verontwaardiging uitspreekt,
zult u geen verschil in uitspraak meer bespeuren.
33
[Nummer 4]
1931 en 1981
In document
Onze Taal. Jaargang 50 · dbnl
(pagina 86-89)