• No results found

Fleur de Beaufort, Ingemund Hägg en Patrick van Schie (eds.)

K O R T O M

L I B E R A L E N M O E T E N O P O O R L O G S PA D V O O R D I E R E N R E C H T E N

Door de geschiedenis heen hebben liberalen vaak de politieke wapens opgenomen voor de rechten van de zwaksten in onze samenleving. Denk maar aan de strijd tegen kinderarbeid of het stemrecht voor vrouwen. Stee-vast primeerde het credo dat elk individu onvervreemd-bare rechten bezit, die op geen enkel ogenblik in het gedrang mogen komen. Rechten die elke persoon van nature toekomen, en niet door de hand van God of door de generositeit van de staat. Maar wat voor mensen kan, kan blijkbaar niet voor dieren. Nochtans heeft het gevecht voor dierenrechten veel raakpunten met de strijd voor mensenrechten.

In de oudheid was het beeld van de mens die de die-ren domineert wijdverspreid. Het traditionele wereld-beeld was gefundeerd op de gedachte dat God een bepaalde hiërarchie in de verhouding tussen levende wezens had aangebracht. Denk maar aan het eerste bij-belboek, Genesis: ‘Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en dat zij heerschappij hebben over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over het vee, en over de gehele aarde, en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt’.

Dit oerbeeld hield stand tot op het einde van de zeventiende eeuw. Toen begonnen filosofen zich te men-gen in het debat om dierenrechten. De eerste om dit oerbeeld in vraag te stellen was John Locke. Hij poneerde dat onnodig dierenleed immoreel is. Niet omwille van de daad op zich, niet omwille van het gegeven dat dieren dragers van rechten zijn, maar wel omdat dierenmishan-deling een negatief effect kan hebben op de mens. Voor Locke was dierenleed dus immoreel omdat het slecht was voor de mens.

Jean-Jaques Rousseau ging echter een stap verder.

Zijn centrale stelling was dat mensen elk dierenleed tot een minimum moet beperken omdat dieren, net als men-sen, gevoelig zijn voor prikkels. Het zijn sentient beings en daarom hebben mensen de plicht om hen van onnodig leed te vrijwaren.

Door de publicatie van The Origin of Species van Charles Darwin belandde het oerbeeld van de dominan-tie van de mens over het dier definidominan-tief in de prullen-mand. Darwin toonde immers aan dat er weliswaar ver-schillen waren tussen mensen en dieren, maar dat beiden meer gemeenschappelijk hadden dan oorspronkelijk gedacht. En de voornaamste gemeenschappelijke eigen-schap van mens en dier is het vermogen tot lijden. Dieren zijn levende wezens met een bewustzijn die, net als de mens, gevoelig zijn voor pijn. En net omdat dieren kunnen lijden, moeten ze beschermd worden. Het is zoals Jeremy Bentham terecht opmerkte: ‘The question is not “Can they reason?” nor “Can they talk?” but “Can they suffer?” En net door deze gedeelde eigenschap verdienen die-ren eenzelfde bescherming tegen onnodig leed als men-sen. We zijn geschokt als onze medemens tegen zijn/haar wil lijdt. Dan is het niet meer dan logisch dat we even ver-ontwaardigd zijn bij dierenleed. We schreeuwen moord en brand om de gruweldaden waarvan mensen in sommi-ge continenten het slachtoffer worden. En terecht. Maar waarom laat het doodknuppelen van zeehonden ons dan Siberisch koud? Of het levend villen van een zilvervos voor zijn pels?

Het is pijnlijk te moeten vaststellen dat het uitgere-kend Nazi-Duitsland was dat als eerste een reeks wetten invoerde voor het verhogen van het welzijn van dieren. In 1933 introduceerde Hitler zijn Tierschutzgesetz met de woorden: ‘Im neuen Reich darf es keine Tierquälerei mehr geben’. Dat Hitler, Hess, Goebbels en Himmler allen vegetariër waren, zal ongetwijfeld een rol gespeeld

heb-ben. We stuiten hier trouwens op een pijnlijke paradox. Enerzijds was het beschermen van dieren voor een onmens als Hitler blijkbaar vanzelfsprekend, anderzijds was er in zijn ideologische overtuiging geen plaats voor de onvervreemdbare rechten die de mens toekomen.

Hedendaagse filosofen als Peter Singer, Tom Regan en Martha Nussbaum delen wel de mening dat dieren rechten hebben en dat zij niet onnodig mogen lijden. Peter Singer gaat uit van het utilitarisme (‘het grootse geluk voor het grootste geheel’) en wees ons erop dat mensen en dieren eenzelfde belang hebben in het vermijden van pijn, en dat dit belang voor beide even groot is. Het lijden voor de een is even groot als voor de ander. Er is immers geen enkele reden om aan te nemen dat het lijden voor de een groter of kleiner zou zijn dan voor de ander. Voor Tom Regan hebben dieren morele rechten omdat ze net als mensen een leven ‘bezitten’ (conform subject-of-a-life). Net om die reden heb-ben zij recht op dezelfde morele rechten dan mensen. Mart-ha Nussbaum tot slot, stelt terecht dat we ervan uitgaan dat elke mens de mogelijkheid moet krijgen om een rijk en vol-waardig leven te leiden. En voor haar is er geen enkele reden om dat recht aan dieren te ontzeggen. Als wij het recht heb-ben om te genieten van de vrijheid en van de natuur, waar-om zou dat niet voor dieren gelden? Vandaar dat Nussbaum, net als haar voorgangers, de mens oproept om zich zo humaan mogelijk te gedragen tegenover dieren.

In de huidige Belgische wetgeving zijn al richtlijnen voorzien om het dierenleed tot een minimum te beperken. Toch zijn er nog enkele lacunes. Volgende maatregelen zijn essentieel om deze gaten op te vullen en het dierenleed tot een absoluut minimum te beperken:

- de bescherming van dieren opnemen in de grondwet zoals in Duitsland;

- verbod op dwangvoedering van ganzen en eenden voor foie-gras;

- vervangen van rituele slachtingen door giften;

- verplichting voor steden om dierenwelzijnsbeleid op te maken;

- proefdiergebruik enkel bij zwaarwichtige redenen. Deze maatregelen zullen geen Copernicaanse revolutie teweeg brengen maar wel het dierenleed aanzienlijk inper-ken. Het zijn maatregelen die onze manier van leven en eet-gewoontes geenszins ondermijnen. Uiteraard moet het mogelijk blijven om biefstuk te eten of dieren te gebruiken om medicijnen te testen. Maar de bedoeling van deze

maat-regelen is om het dierenleed steeds tot een minimum te beperken.

Voor liberalen zijn rechten van primordiaal belang. Maar tegenover rechten staan ook plichten. Beide zijn onlosma-kelijk met elkaar verbonden. Denk maar aan het begrip ‘heid’. Liberalen gaan voor een verregaande individuele vrij-heid, maar dit impliceert dat eenieder de plicht heeft om de vrijheid van een ander niet te schaden. Maar deze plicht is nog te beperkt. Het gaat er immers vanuit dat je enkel eenieders vrijheid moet eerbiedigen en de kous is af. Dit klopt uiteraard niet. Het is immers ook een plicht om ervoor te zorgen dat deze vrijheid ook door anderen zo kan ervaren worden. Wat is vrijheid als je in armoede leeft, niet mobiel bent en geen kansen hebt op een betere toe-komst? Ook dan heeft een liberaal de plicht om op te tre-den en dit onrecht ongedaan te maken. Denk maar aan John Stuart Mill in On Liberty: ‘Niet alleen door zijn hande-lingen, maar ook door zijn nalatigheid kan iemand een ander leed doen, en in elk van beide gevallen draagt hij met recht de verantwoordelijkheid.’

De vraag is nu hoever diezelfde plicht voor dieren reikt. Een grondige analyse zou ons te ver leiden en is niet de opzet van dit essay. Wel kan geargumenteerd worden dat het eenieders plicht is om dierenleed tot een minimum te beperken. Dagelijks worden we geconfronteerd met situaties waarbij dieren het slachtoffer worden van ondra-gelijk lijden. Wanneer we niet optreden tegen deze situ-aties is er sprake van Mill’s nalatigheid en zijn wij allen medeplichtig aan een grove schending van het welzijn van dieren.

Zoals reeds gezegd: de strijd voor dierenrechten heeft veel raakpunten met deze voor mensenrechten. In dat opzicht is het interessant om tot slot te verwijzen naar de opkomst van de ‘animal culture’-beweging. Via deze bewe-ging pogen wetenschappers aan te tonen dat niet alleen mensen maar ook dieren culturele kenmerken vertonen. Zo geven ze, net als mensen, cultuur door van de ene generatie op de andere, ze leren van elkaar, imiteren mekaar, gebruiken werktuigen, communiceren….. Mensen en dieren hebben dus meer gemeenschappelijk dan we denken. Is het onderscheid tussen mensen- en dierenrech-ten dan nog wel houdbaar?

F. Buntinx is adviseur bij Prometheus, het Liberaal Kennis Cen-trum van Open Vld.

I S E E N G R O E N R E C H T S E V V D E E N G R O E N E V V D ? Te midden van de financiële crisis blijft partijleider Mark Rutte opvallend optimistisch, onlangs presenteerde hij zijn ‘Pamflet van een optimist, naar een moderne economie: een groen rechtse toepassing op energie’. Is Nederland een groene partij rijker?

In zijn pamflet maakt Rutte een onderscheid tussen milieupessimisten en optimisten. Hij hekelt pessimisten om hun ‘ongefundeerde klimaathysterie’. Toch ontkomt hij zelf niet aan een zekere vernauwde blik. Energie is vol-gens hem een tweeledige kwestie. Energie moet baar zijn, de hoofdzaak is dat ‘de energierekening betaal-baar blijft en de tank vol’ en we moeten energieonafhan-kelijkheid worden. Immers, we moeten niet afhankelijk worden van ‘de Poetins en Ayatollahs van deze wereld’. Door ‘groen’ te reduceren tot een kwestie van veiligheid en betaalbaarheid, verandert de betekenis ervan. Hier-mee verdient de partij nog zeker geen groencertificaat. Ernstige milieuproblemen zoals klimaatverandering, ver-lies van biodiversiteit en uitputting van natuurlijke hulp-bronnen zijn problemen op zich met grote economische en sociale gevolgen.

De partij hecht de laatste tijd opvallend veel geloof aan technologische innovatie die economische groei én energiezekerheid mogelijk moet maken, zie de beginsel-verklaring, maar ook het pamflet. Een zeker optimisme siert de liberaal, maar er is een belangrijk verschil tussen optimisme en wensdroom. Een wensdroom geeft aanlei-ding tot vals optimisme. Inzet op onderwijs, onderzoek en innovatie leidt nog niet tot duurzame ontwikkeling. Innovatie moet zich bewijzen om te worden toegepast; onderzoek moet niet alleen worden gepubliceerd en

onderwijs moet meer doen dan een leger milieuconsul-tants aanvullen. Bovendien worden in het pamflet ener-gieoplossingen voorgesteld aan die het milieu verder belasten (kerncentrales); onbeproefd zijn (osmosecentra-les) of niet bestaan (kernfusiecentra(osmosecentra-les). Tegelijkertijd worden reële opties, zoals het integreren van milieukos-ten in marktprijzen de toepassing van het principe dat de vervuiler betaalt, niet overwogen.

De overschatting van innovatie wordt bovendien ver-sterkt door de onderwaardering van oplossingen aan de vraagkant van de markt, zoals het stimuleren van de vraag naar duurzame alternatieven. De afgelopen jaren zijn auto’s bijvoorbeeld efficiënter geworden, maar de milieu-winst is tenietgedaan door meer vraag naar auto’s en meer gereden kilometers. Door slechts op het aanbod van milieuoplossingen te verlaten, dreigt de VVD achter de feiten aan te lopen.

Juist tijdens de huidige financiële crisis, kan de VVD niet louter steunen op private initiatieven en investerin-gen. Bedrijven hebben hun budgetten nu hard nodig om het hoofd boven water te houden. Een groenere VVD grijpt de huidige situatie aan om zich te bezinnen op de kosten van natuur als productiefactor; om zich af te vra-gen of huidige marktprijzen werkelijke milieukosten uit-drukken. Een groenere VVD durft vervuiler verantwoor-delijk te houden voor milieuschade. Een groenere VVD stelt ook natuurlijke hulpbronnen zeker voor volgende generaties.

S. Chan is promovendus aan het Instituut voor Milieuvraag-stukken (IVM), Vrije Universiteit Amsterdam.

A U T E U R S R E G I S T E R 2 0 0 8

Baalen, Carla van Zestig jaar VVD 18-20

Baalen, Hans van

Israël is een moderne democratie. Elke verwijzing naar de apartheid in Zuid-Afrika gaat mank en is beledigend 162-163

Beaufort, Fleur de Column: ‘Proud to be quoted’? 55-56

Three strikes, maximum punishment 62-65

Een ruk richting het liberalisme 132-135

Individualisering

Discussiestuk ten behoeve van het flitscongres ‘Individualise-ring en integratie’

167-178

Beek, Johan van

Joseph Roth, de ideale conservatief? 91-94

Bienfait, Frits

Rechts, links en de liberalen: wat hebben ze met elkaar te maken? 30-37 Bierens, Sabine Vrijheid en verheffing 124-127 Bolkestein, Frits

Blauwe planeet in groene kluisters 100-103

Waarom houden intellectuelen niet van het kapitalisme? 194-199

Brandhof, Hans van den

De toepassing van het zelfbeschikkingsrecht in Europa. Van Finland tot Kosovo

238-247

Bruijn, Jan Anthonie De onderwijsbegroting 2009 229-232

Brunsveld van Hulten, Paula

Valse tolerantie is onze grootste bedreiging. Betekent ieder beroep op religie buutvrij?

77-82

Buntinx, Felix

Liberalen moeten op oorlogspad voor dierenrechten 249-250

Chan, Sander

Is een Groen Rechtse VVD een groene VVD? 251

Couwenberg, Wim

Het Israëlisch-palestijns conflict in historisch en actueel perspectief

157-161

Crump, Laurien

‘Kritisch thuis, conformistisch in den vreemde’. Frits Bol-kestein over het multiculturalisme

201-203

Dales, Geert

Vrijheid, Verheffing en de hard werkende Nederlander 114-116

Dezentjé Hamming-Bluemink, Ineke De onderwijsbegroting 2009

Dupuis, Heleen Column

De VVD en de beginselen van het liberalisme 2-3

De liberale spiegel. Reflecties op twaalf vooroordelen over het liberalisme

21-29

Graaf, Frans de Een weging van winst 57-61

Een ruk richting het liberalisme 132-135

Graafeiland, Ralph van

Liberalisme en de wetenschappelijke rede 66-73

Vier klassiekers over de vrijheid van meningsuiting 217-224

Gradus, Raymond Verklaring mist diepgang 141-143

Hagen, Ivo ten Vitale Democratie 52-53

Kool, Dennis de

De koran: niet verbieden, maar kritisch lezen 225-227

Koopman, Marco

Erasmus est homo per se. De tolerantie van Erasmus van Rotterdam en de multiculturele samenleving

204-216

Korthals Altes, Frits Zestig jaar VVD

Interview door: Patrick van Schie en Fleur de Beaufort 4-9

Nieuw en toch vertrouwd 117-119

Kubben, Raymond

Geloven in vrijheid. Een bijdrage aan een lopend debat 151-156

Labohm, Hans

Alan Greenspan als aanjager van de zeepbeleconomie 179-180

Langman, Harry

In Memoriam: Jacques van Doorn (1925-2008) 95-96

Leen, Auke

Individuele eigenwijsheid slaat collectieve eigengereidheid 49-50

De kredietcrisis. Het liberale antwoord 181-186

Lemaier, Jos

VVD keihard nodig voor duurzame ontwikkeling 50-51

Lubbers, Ruud

De VVD als waakzame partij

Interview door: Patrick van Schie en Fleur de Beaufort 10-13

Man, Ard-Pieter de

Hoe liberaal is het innovatiebeleid? 39-42

Meyer, Herb

Wat is er gaande in de wereld? Vier belangrijke transfor-maties

83-89

Mil, Frank van

Beginselverklaring of politieke strategie? 144-145

Reijman, Mark

De valse retoriek van tegenstanders van het ‘recht op beledigen’

Rezwani, Nahied

Concurreren in een wereldeconomie. Het aanpassings-vermogen van de Nederlandse arbeidsmarkt in het licht van de globalisering

43-48

Rooy, Peter van

VVD keihard nodig voor duurzame ontwikkeling 50-51

Ruijs, Philip

In de greep van de mercantilistische geldpolitiek 187-193

Rutte, Mark

Concept-beginselverklaring VVD 2008 111-113

Schie, Patrick van

De liberale spiegel. Reflecties op twaalf vooroordelen over het liberalisme

21-29

Column: Beginselen beproefd 109-110

Sinninghe Damsté, Willem

Geschiedschrijving van de vrijzinnig-democratische Bond 97-99

Snels, Bart

Leve de VVD van Mark Rutte! 139-140

Stouthuysen, Patrick Woorden hebben hun betekenis 136-138

Tennekes, Henk Kortom

Klimaatonderzoek: een lateraal perspectief 164-165

Voerman, Gerrit Waarheen gaat de VVD? 146-150

Vonhoff, Henk Een welkom initiatief 120-123

Wallage, Jacques

De zachte krachten zullen overwinnen

Interview door: Gerrit Voerman en Fleur de Beaufort 14-17

Woittiez, Reinout

Een sterk individu in een sterke staat 128-131

Zijlstra, Halbe

De onderwijsbegroting 2009 229-232