• No results found

FINANCIËLE VOORUITZICHTEN 2020 (EN VERDER)

In document Katalysator voor verandering (pagina 57-61)

Universiteit en maatschappij

TOELICHTING OP DE ONTWIKKELING VAN BATEN EN LASTEN

6.6  FINANCIËLE VOORUITZICHTEN 2020 (EN VERDER)

In deze paragraaf wordt ingegaan op de financiële vooruitzichten voor 2020 en verder. De voorgeschreven continuïteitsparagraaf vormt hiervan onder-deel en ziet op de financiële verwachtingen voor de ontwikkeling van resul-taat en vermogen voor de jaren 2020 tot en met 2024.

Effect van de coronacrisis op de Universiteit Utrecht

De wereldwijde verspreiding van het coronavirus die begin 2020 Europa bereikte en de maatregelen die regeringen hebben genomen, hebben ook impact op de activiteiten van de Universiteit Utrecht, waaronder het onder-wijs en het onderzoek. De ernst en duur van deze crisis is op dit moment voor eenieder nog erg onzeker.

Bij de leiding van de Universiteit Utrecht staat voorop dat alle door de over-heid geadviseerde respectievelijk voorgeschreven maatregelen zijn en worden genomen om de medewerkers en studenten tegen de effecten van het virus te beschermen en risico’s zo veel mogelijk te beperken of te mitigeren. Het onderwijs wordt digitaal verzorgd, zakelijke reizen zijn tijdelijk verboden en alle medewerkers werken zoveel als mogelijk vanuit huis. Hierbij wordt de continuïteit van de Universiteit Utrecht zoveel als mogelijk gewaarborgd.

De effecten van deze crisis op de lange termijn ontwikkelingen op globaal en nationaal en op UU-niveau zijn op dit moment nog niet duidelijk.

Gezien de snelheid en onduidelijkheid van de ontwikkelingen rondom deze crisis is het niet mogelijk om deze op dit moment te kwantificeren. De Univer-siteit Utrecht verwacht op de korte termijn geen effecten voor de continuïteit van de organisatie. De liquiditeitspositie is solide gezien het aandeel van de 1e geldstroommiddelen van de totale omzet. Wij verwachten dat de inkomsten uit de 1e geldstroom op korte termijn niet een grote daling zullen laten zien.

Op de middellange en lange termijn is het nog niet duidelijk welke effecten de coronacrisis zal hebben op de in-, uit- en doorstroom van studenten. De ontwikkeling in de studentenaantallen en de studieduur hebben invloed op de ontwikkelingen in de Rijksbijdrage en collegegelden. Ten aanzien van het wetenschappelijk onderzoek is de Universiteit Utrecht ook afhankelijk van de inkomsten uit subsidies en private bijdragen. Of die middelen op termijn in voldoende mate beschikbaar blijven en of er financiële ruimte geboden wordt voor de nu optredende vertragingen in en meerkosten van de onderzoekspro-jecten is nog ongewis.

De financiële prognoses die onderdeel uitmaken van deze paragraaf zijn opgesteld voordat bekend was dat de coronacrisis in zijn nu bekende omvang zich zou voordoen. Deze prognoses zijn sindsdien niet aangepast. Vooral ook omdat de financiële implicaties voor de komende jaren nog onvol-doende kunnen worden overzien. Bij de inter-pretatie van de cijfers dient hiermee rekening te worden gehouden.

6.6.1 ALGEMEEN

De Universiteit Utrecht staat er financieel gezien goed voor; dat biedt een solide basis om de komende jaren op voort te kunnen bouwen. De studenteninstroom blijft nog steeds stabiel en het studiesucces blijft onverminderd hoog, de univer-siteit is succesvol in onderzoek en weet daarmee steeds meer maatschappelijke impact te gene-reren. Een dergelijke solide basis is noodzakelijk om de uitdagingen aan te kunnen die op ons af komen en om onze ambities te kunnen realiseren.

De universiteit staat aan de vooravond van een nieuw strategisch plan, waarin we met de acade-mische gemeenschap en met input van stake-holders buiten de universiteit, ambities zullen formuleren voor de komende jaren. De vraag die daarbij centraal staat is wat de samenleving van ons vraagt en wat dat betekent voor de universi-teit. Vertrekpunt van de nieuwe strategie is conti-nuïteit: in de voorgaande jaren hebben we een stevige strategie opgebouwd, waarop we kunnen voortbouwen.

6.6.2 HUISVESTING EN INFRASTRUCTUUR

In de komende tien jaren zal de universiteit ruim 800 miljoen euro investeren in huisvesting. Het strategisch huisvestingsplan dat in 2019 is vastge-steld, biedt hiervoor de basis. Hoewel de Univer-siteit Utrecht zich realiseert dat het bijzonder is om een dergelijk omvangrijk bedrag te kunnen investeren, zullen er ook scherpe keuzes gemaakt moeten worden. De universiteit wil niet alleen een flexibele vastgoedvoorraad samenstellen die het onderwijs en onderzoek optimaal faciliteert, maar ook zijn er ambities ten aanzien van duurzaam en

58 Universiteit Utrecht Jaarverslag 2019

de rijksbijdrage plaatsgevonden tussen universi-teiten ten gunste van bèta-techniek. De Univer-siteit Utrecht heeft besloten om de herverdeling op universitair niveau nog niet door te vertalen, maar de uitkomst van het kostenonderzoek af te wachten. De Universiteit Utrecht onderschrijft het belang van een extra investering in bèta-techniek, maar blijft ook van mening dat dit niet ten koste mag gaan van andere vakgebieden. Bèta-techniek is van groot belang om de grote maatschappe-lijke uitdagingen aan te kunnen gaan, maar alfa, gamma en de medische vakken zijn daarin onmis-baar.

6.6.4 CONTINUÏTEITSPARAGRAAF

In deze sub paragraaf wordt in overeenstemming met de vereisten van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (RJO) inzicht gegeven in het verwachte exploitatieresultaat in de komende jaren (2020-2024) en de ontwikkeling van de vermogenspo-sitie. De gegevens zijn gebaseerd op de begroting 2020 van de universiteit met een aanvulling voor de jaren 2023 en 2024.

Op grond van een aanwijzing van OCW moet de scope van de continuïteitsparagraaf namelijk worden verlengd van drie naar vijf jaar indien sprake is van majeure investeringen. De Univer-siteit Utrecht verwacht in de periode vanaf 2020 belangrijke investeringen in vastgoed uit te voeren. Om deze reden zijn onderstaand de verwachte balanspositie en exploitatiere-kening voor de komende vijf jaar opgenomen.

circulair bouwen realiseren, een en ander binnen de gestelde financiële kaders.

Het is daarom noodzakelijk om een aantal panden af te stoten, te werken met krappere kantoornormen en hogere bezettingsgraden van onderwijsruimtes.

Het uiteindelijke doel is te komen tot een toekomstbestendige huisvesting, die strategische ambities op het gebied van onderwijs en onderzoek, commu-nity-vorming en duurzaamheid helpt te realiseren.

IT-ontwikkelingen gaan snel en bieden veel mogelijkheden voor onderwijs en onderzoek en voor onze bedrijfsvoering. De programma’s Educate-it en Research IT faciliteren al geruime tijd innovatie met behulp van IT en hebben een aantal belangrijke en unieke vernieuwingen opgeleverd, zoals Yoda, voor research datamanagement en digitaal toetsen, waar onderzoekers en docenten in toenemende mate gebruik van maken. De Universiteit Utrecht zal deze innovatieprogramma’s de komende periode gaan verzilveren en inbedden in de staande organisatie. We zullen de komende jaren moeten blijven investeren in deze ontwikkelingen.

IT-ontwikkelingen brengen ook steeds grotere risico’s met zich mee voor de continuïteit van de universiteit. Om onze kennis en informatie veilig te kunnen stellen, zijn steeds verdergaande maatregelen nodig. Die maatre-gelen vragen om forse investeringen. Uit een door ons uitgevoerde bench-mark blijkt dat wij achterblijven met investeringen in security. Het college van bestuur heeft daarom in overleg met de universiteitsraad besloten om het budget voor 2020 van de directie ITS met 3,5% op te hogen. De middelen zijn bedoeld om zowel innovaties in onderwijs en onderzoek te kunnen finan-cieren als initiatieven op het gebied van informatiebeveiliging.

6.6.3 LANDELIJKE BELEIDSONTWIKKELINGEN

Vanuit een politiek perspectief zijn er drie belangrijke ontwikkelingen die van invloed zijn op ons inhoudelijk en financieel beleid. Allereerst heeft het kabinet aangegeven te gaan investeren in sectorplannen. De komende jaren ontvangt de universiteit extra middelen voor bèta-techniek en voor Social Sciences and Humanities, in het bijzonder voor de rechtsgeleerdheid. Door middel van sectorplannen stimuleert de overheid inhoudelijke afstemming en samenwerking tussen de verschillende Nederlandse universiteiten.

Een tweede belangrijke ontwikkeling zijn de kwaliteitsafspraken die de universiteiten hebben gemaakt met de overheid. De Universiteit Utrecht heeft in 2019 een positief oordeel over zijn plannen in dat kader ontvangen en kan daarom met behulp van de zogenaamde studievoorschotmiddelen de komende vier jaren extra investeren in kleinschalig onderwijs, begeleiding van studenten en professionalisering van docenten. Voor een toelichting op de beschikbaar gestelde en de bestede middelen in het kader van de kwali-teitsafspraken wordt verwezen naar hoofdstuk 1.

Een derde ontwikkeling die belangrijk kan zijn voor de universiteit is de uitkomst van het kostenonderzoek naar aanleiding van aanbevelingen van de Commissie Van Rijn. Er heeft inmiddels een herverdeling van middelen in

6.6.4.2 PROGNOSE BALANSONTWIKKELING Toelichting reserves, voorzieningen en liquiditeiten Universiteit Utrecht

De Universiteit Utrecht voert een overwogen beleid met betrekking tot het vormen en aanspreken van reserves en voorzieningen en het aanhouden van liquide middelen. Er is geen overmaat aan reserves waardoor middelen ongebruikt blijven voor onderwijs en onderzoek Dit wordt hieronder toegelicht.

Het Eigen Vermogen van de Universiteit Utrecht bestaat uit een algemene reserve en bestem-mingsreserves.

De algemene reserve betreft hoofdzakelijk een historisch opgebouwde financieringsfunctie uit eigen UU-middelen ten behoeve van vastgoedin-vesteringen en is derhalve niet vrij besteedbaar.

De waarde hiervan is immers verdisconteerd in de waarde van de gerealiseerde gebouwen (vaste activa). Daarmee is dit deel van de algemene reserve ‘beklemd’. Daarnaast dient een deel van de algemene reserve als bufferfunctie (weerstands-vermogen) voor exploitatierisico’s. Deze buffer bedraagt 2,5 % van de jaaromzet van de facul-teiten.

De bestemmingsreserves betreffen reserveringen uit exploitatieoverschotten van eerdere jaren voor een specifiek doel m.b.t. onderwijs en/of onderzoek.

Deze middelen zijn van tijdelijke aard en worden gespreid over een aantal jaren ingezet voor het beoogde doel. Faculteiten mogen bestemmings-reserves aanhouden tot maximaal 10 % van hun omzet. Daarnaast is er een beperkt aantal speci-fieke bestemmingsreserves op concernniveau.

Voor financiering van reguliere dagelijkse uitgaven, investeringen en uitgaven ten laste van reserves en voorzieningen zijn voldoende liquiditeiten nood-zakelijk. Indien nodig kan een lening worden afge-sloten om zorg te dragen voor voldoende liquide ruimte. In dat geval gaat de Universiteit Utrecht een schuld aan en is er sprake van vreemd vermogen.

De Universiteit Utrecht heeft bepaald dat er een maximum is om te kunnen lenen ter grootte van 6.6.4.1 PROGNOSE PERSONEELSSTERKTE EN STUDENTENAANTALLEN

In de komende jaren verwacht de universiteit een lichte daling van de perso-neelssterkte in het wetenschappelijk personeel (WP) alsook bij het onder-steunend personeel (OBP). De ontwikkeling van de omzet uit gesubsidieerd onderzoek heeft overigens direct gevolgen voor de inzet van WP bij de univer-siteit. Zowel de precieze ontwikkeling in de rijksbijdrage als ook in de omzet 2e en 3e geldstroom zijn moeilijk voorspelbaar.

Universiteit Utrecht Realisatie Begroting Begroting Begroting

2019 2020 2021 2022

Wetenschappelijk Personeel

Vast 2.186 2.186 2.187 2.190

Tijdelijk 1.840 1.838 1.805 1.774

Totaal Wetenschappelijk Personeel

4.026 4.024 3.992 3.964

Ondersteunend &

beheerspersoneel

Vast 2.604 2.654 2.647 2.647

Tijdelijk 553 459 453 448

Totaal Ondersteunend &

beheerspersoneel

3.157 3.113 3.100 3.095

Totaal fte 7.183 7.137 7.092 7.059

De aantallen ingeschreven studenten vertonen naar verwachting de komende jaren een lichte groei gebaseerd op de trend van de afgelopen jaren.

Universiteit Utrecht Realisatie Begroting Prognose Prognose Prognose

2019 2020 2021 2022 2023

Bekostigde

Bachelorstudenten 19.442 20.734 21.373 21.545 21.765 Bekostigde

Masterstudenten 11.101 11.184 11.271 11.403 11.561

Totaal 30.543 31.918 32.644 32.948 33.326

60 Universiteit Utrecht Jaarverslag 2019

Indien de balans wordt geschoond voor de genoemde posten sub 1 en sub 2 ontstaat een meer zuiver beeld waarmee het aandeel reserves en het aandeel liquiditeiten op de balans beter kan worden geduid. De geschoonde balans is dan als volgt:

Geschoonde enkelvoudige balans Universiteit Utrecht 31-12-2019 (in M€)

Activa    Passiva   

Vaste activa 598 Eigen vermogen  

 

Vlottende activa Voorzieningen 93

Voorraden 1 Schulden  

Liquide middelen 22 langlopend 5

kortlopend 67

Totaal   621     621

Uit deze geschoonde balans blijkt het volgende:

• Indien de komende jaren uitgaven moeten worden gefinancierd omdat bestemmingsre-serves (M€  127) worden ingezet voor onder-wijs en onderzoek en omdat reeds voorziene kosten moeten worden gemaakt ten laste van de desbetreffende voorzieningen (M€ 93) dan is daarvoor slechts een bedrag van M€ 24 aan liquide middelen voor beschikbaar. Er is dus sprake van een potentieel financieringstekort van M€ 196.

• Daarmee is tevens duidelijk dat er geen ‘geld op de plank ligt’ voor het doen van additionele uitgaven voor onderwijs en onderzoek zoals soms is verondersteld in het landelijke debat.

De komende jaren zijn omvangrijke uitgaven gepland voor de realisatie van het strategisch huis-vestingsplan van de Universiteit Utrecht, waarbij in een periode van 10 jaar ruim 800 miljoen euro financiering benodigd is voor geplande investe-ringen voor renovatie en nieuwbouw. Verwacht wordt dat daarvoor op termijn nieuwe leningen zullen moeten worden afgesloten.

40 % van de waarde van het eigen vermogen. Dit maximum is gesteld om te voorkomen dat een onevenredig groot deel van de jaarlijkse exploitatiemid-delen van de Universiteit Utrecht ten koste van de ruimte voor onderwijs en onderzoek moet worden vrijgemaakt voor rente- en aflossingsverplichtingen.

De Universiteit Utrecht is verplicht voorzieningen aan te houden om te kunnen voldoen aan zekere verplichtingen in de toekomst. Voorbeelden zijn de voorziening voor asbestverwijdering en de voorziening voor kosten bij reorganisatie. Ook voorzieningen maken deel uit van het vreemd vermogen.

De hoogte van de reserves, voorzieningen en liquiditeiten staan vermeld op de (enkelvoudige) balans van de Universiteit Utrecht per ultimo van het jaar 2019. De vereenvoudigde weergave hiervan is als volgt:

Enkelvoudige balans Universiteit Utrecht 31-12-2019

(in M€)  

Activa     Passiva    

Vaste activa 598 Eigen vermogen  

  Algemene reserve 329

  Bestemmings reserves 127

     

Vlottende activa Voorzieningen 93

Voorraden 1 Schulden  

Vorderingen 62 langlopend 5

Liquide middelen 219 kortlopend 326

Totaal   880     880

Opvallend in deze balans is de hoge waarde van de post kortlopende schulden ad M€ 326. Hierin zijn de volgende twee elementen van belang:

Ad 1: In de kortlopende schulden zijn verdiscon teerd: vooruit gefactureerde en ontvangen termij nen voor onderhanden gesubsidieerde onderzoekprojec-ten (M€ 153); vooruit ontvangen collegegelden (M€ 34) en overige vooruit ontvangen bedragen (M€ 10): totaal: M€ 197. Deze vooruit ontvangen bedra-gen maken deel uit van de post liquide middelen. De liquide middelen bestaan derhalve voor een bedrag van M€ 197 aan specifieke ontvangsten met een specifiek doel. Deze gelden zijn daarom niet vrij beschikbaar voor additionele uitgaven voor onderwijs en onderzoek.

Ad 2: Op de balans staan vorderingen ter grootte van M€ 62. De waarde van deze vorderingen is in principe inwisselbaar voor het voldoen van kortlo-pende schulden.

In document Katalysator voor verandering (pagina 57-61)