• No results found

De financiële sector is van fundamenteel belang voor een welvarende toekomst. Maar tegelijk

In document NAAR EEN NIEUW SOCIAAL CONTRACT (pagina 59-62)

heeft de sector een slechte reputatie. Onderzoek toont aan dat er in de financiële sector de

afgelopen honderd jaar geen enkele productiviteits-verbetering heeft plaatsgevonden. Geen enkele andere belangrijke sector heeft zo’n slechte staat van dienst. Willen we onze maatschappij beter wederopbouwen, dan moeten we dus nadenken over een fundamentele sectorhervorming.

DE FINANCIËLE SECTOR: HEILIGEN OF ZONDAARS?

OP ZOEK NAAR DE ZIN VAN ALLES

DE FINANCIËLE SEC TOR : HEILIGEN OF ZONDA AR S?

Deze tekst verdedigt drie stellingen:

Ten eerste: de financiële sector is van fundamenteel belang voor een welvarende toekomst. Of we het nu leuk vinden of niet, we leven in een kapitalistische wereld, en als we niet in staat zijn de kracht van kapitaal te benutten, is het moeilijk voor te stellen dat er oplossingen komen voor problemen als klimaatverandering, ontwikkeling en ongelijkheid.

Ten tweede: het lijkt erop dat de financiële sector zijn werk slecht doet. Bovendien is het beeld dat we hebben van de prestaties van de sector mogelijk nog erger dan de werkelijkheid.

Ten derde: dit betekent dat iedereen die geïnteresseerd is in building back better (beter heropbouwen na de crisis) over de financiële sector moet nadenken. Wat is het doel van de sector? Als de sector niet aan dat doel beantwoordt, wat is er dan misgegaan en hoe kan hij worden hervormd?

Met dit essay wil ik graag een aantal oplossingen aandragen. Dit zijn deels maatregelen die meteen kunnen worden getroffen, met dramatisch effect. Maar het is ook duidelijk dat we een nieuw ver-haal nodig hebben om te beschrijven hoe de financiële sector werkt. In onze politieke tradities, van zowel links als rechts, wordt de financiële sector beschouwd als de apotheose van ‘de economische mens’; ofwel mensen die wel gedreven zijn door eigenbelang, maar daarbij wedijveren om betere producten aan te bieden en op die manier ook de buitenwereld dienen. De manier waarop we economie en financiën doceren is doordrongen van deze aannames. Zij vormt tevens de basis van regulering. Zij dringt diep door in de cultuur, de prikkels en de instellingen van de sector. Maar deze traditionele benadering zet ons oogkleppen op wanneer we nadenken over hervormingen.

Ik kan me voorstellen dat niet elke lezer het eens zal zijn met mijn argumenten of oplossingen.

Toch hoop ik dat iedereen ermee kan instemmen dat het opbouwen van een betere wereld een financiële sector vereist die op zijn taak berekend is. En vandaag de dag geloven maar weinig mensen dat dat het geval is.

De reputatie van de financiële sector

De financiële sector is een kolos en groeit nog steeds. Honderd jaar geleden was de financiële sector goed voor slechts 2% van het Bruto Binnenlands Product (BBP). In de jaren zestig van de vorige eeuw was dit nog steeds maar 4%. Tegenwoordig is dit opgelopen tot 8% van ons BBP1. Maar voor de klanten – u en ik – is het lastig om ook maar enigszins uit te leggen waar we precies die acht cent per euro betalen ter financiering van onze activiteiten.

De reputatie van de sector is slecht. De Bank of England heeft een paar jaar geleden een enquête

U-TURN 2020 ∙ Naar een nieuw sociaal contract DAVID PITT-WATSON

Deze tekst verdedigt drie stellingen:

Ten eerste: de financiële sector is van fundamenteel belang voor een welvarende toekomst. Of we het nu leuk vinden of niet, we leven in een kapitalistische wereld, en als we niet in staat zijn de kracht van kapitaal te benutten, is het moeilijk voor te stellen dat er oplossingen komen voor problemen als klimaatverandering, ontwikkeling en ongelijkheid.

Ten tweede: het lijkt erop dat de financiële sector zijn werk slecht doet. Bovendien is het beeld dat we hebben van de prestaties van de sector mogelijk nog erger dan de werkelijkheid.

Ten derde: dit betekent dat iedereen die geïnteresseerd is in building back better (beter heropbouwen na de crisis) over de financiële sector moet nadenken. Wat is het doel van de sector? Als de sector niet aan dat doel beantwoordt, wat is er dan misgegaan en hoe kan hij worden hervormd?

Met dit essay wil ik graag een aantal oplossingen aandragen. Dit zijn deels maatregelen die meteen kunnen worden getroffen, met dramatisch effect. Maar het is ook duidelijk dat we een nieuw ver-haal nodig hebben om te beschrijven hoe de financiële sector werkt. In onze politieke tradities, van zowel links als rechts, wordt de financiële sector beschouwd als de apotheose van ‘de economische mens’; ofwel mensen die wel gedreven zijn door eigenbelang, maar daarbij wedijveren om betere producten aan te bieden en op die manier ook de buitenwereld dienen. De manier waarop we economie en financiën doceren is doordrongen van deze aannames. Zij vormt tevens de basis van regulering. Zij dringt diep door in de cultuur, de prikkels en de instellingen van de sector. Maar deze traditionele benadering zet ons oogkleppen op wanneer we nadenken over hervormingen.

Ik kan me voorstellen dat niet elke lezer het eens zal zijn met mijn argumenten of oplossingen.

Toch hoop ik dat iedereen ermee kan instemmen dat het opbouwen van een betere wereld een financiële sector vereist die op zijn taak berekend is. En vandaag de dag geloven maar weinig mensen dat dat het geval is.

De reputatie van de financiële sector

De financiële sector is een kolos en groeit nog steeds. Honderd jaar geleden was de financiële sector goed voor slechts 2% van het Bruto Binnenlands Product (BBP). In de jaren zestig van de vorige eeuw was dit nog steeds maar 4%. Tegenwoordig is dit opgelopen tot 8% van ons BBP1. Maar voor de klanten – u en ik – is het lastig om ook maar enigszins uit te leggen waar we precies die acht cent per euro betalen ter financiering van onze activiteiten.

De reputatie van de sector is slecht. De Bank of England heeft een paar jaar geleden een enquête gehouden naar de houding van het publiek ten aanzien van de financiële sector. De respondenten werd gevraagd de sector met één woord te typeren. Het woord dat hieruit naar voren kwam was ‘corrupt’.

DE FINANCIËLE SECTOR: HEILIGEN OF ZONDAARS?

OP ZOEK NAAR DE ZIN VAN ALLES

Toch is dit vreemd, want zoals hiervoor is opgemerkt, zijn de diensten die de sector levert essentieel voor ons leven en onze welvaart. Sterker nog, als je vandaag kijkt naar de pioniers van de financiële sector in ontwikkelingslanden, zie je dat het sociaal hervormers zijn. In de afgelopen decennia is het slechts één keer voorgekomen dat de Nobelprijs voor de Vrede werd toegekend aan iemand uit het bedrijfsleven, en dat was een bankier: Mohammed Yunus, oprichter van de Grameen Bank die microleningen verstrekt waarmee duizenden mensen uit de armoede zijn gehaald.

Het werk van Yunus staat in een lange traditie. In Europa maakte Friedrich Raiffeisen zich honderdvijftig jaar geleden sterk voor landbouwkredietbanken. In mijn eigen land, Schotland, werden de eerste pensioenregeling met kapitaaldekking en een van de eerste spaarbanken niet opgericht door speculanten maar door priesters van de anglicaanse kerk; de Trustee Savings Bank werd opgericht door Henry Duncan en het Widows Pension Fund door Robert Wallace en Alexander Webster. Zij deden dit omdat het financiële systeem mogelijkheden bood om problemen als gevolg van armoede, ouderdom en afhankelijkheid aan te pakken.

Dus waarom heeft de financiële sector tegenwoordig zo’n slechte naam? Net als elke andere be-drijfssector moet de financiële sector de buitenwereld dienen. Maar het algemene beeld is dat de sector alleen zichzelf dient. In hoeverre is dit beeld gerechtvaardigd? Om deze vraag te kunnen beantwoorden, moeten we ons eerst afvragen wat het doel is van de financiële sector en vervolgens beoordelen in hoeverre dat doel wordt bereikt.

Dus wat is ‘het doel van de financiële sector’? Ik denk dat de sector ons de volgende vier elementen moet bieden: 2

A Een plek om ons geld veilig te bewaren B Hulp bij transacties

C Een manier om risico te delen

D Een manier om geld van punt A, waar het zich bevindt, naar punt B te krijgen, waar het nodig is. In het jargon wordt dit ‘intermediëren’ genoemd.

Toen Henry Duncan zijn spaarbank oprichtte, wilde hij zorgen dat mensen hun geld veilig konden bewaren. Wallace en Webster hielpen families om het risico van het overlijden van de broodwinner te delen. Yunus brengt geld van waar het zich bevindt naar waar het nodig is. En er zijn nog vele anderen, zowel tegenwoordig als in het verleden, die zowel financier als sociaal hervormer zijn.

Maar als we vandaag de dag kijken naar de financiële sector zien we, ondanks het feit dat grote delen ervan belangrijke en welvaartsbevorderende diensten leveren, dat het algemene beeld slecht is. Hier is een schokkend voorbeeld, afkomstig uit een onderzoek waarin werd geprobeerd te becij-feren hoeveel de productiviteit van de financiële sector de afgelopen honderd jaar is toegenomen als het gaat om intermediëring. De conclusie? Er is bijna geen verbetering.

Dit onderzoek is uitgevoerd door Thomas Philippon, hoogleraar aan de universiteit van New York. Eenvoudig gezegd was zijn redenering dat de belangrijkste dienst die de financiële sector biedt, bestaat uit het ophalen van geld in de buitenwereld en dit te herbeleggen in de buitenwereld. Hij

In document NAAR EEN NIEUW SOCIAAL CONTRACT (pagina 59-62)