• No results found

Financiële positie 2020-2023

In document MEERJARENBEGROTING 2020-2023 (pagina 80-83)

Algemeen

Voor u ligt de meerjarenprogramma-begroting 2023. Na vaststelling van de Kadernota 2020-2023 heeft een verdere uitwerking plaatsgevonden van de diverse budgetten, hetgeen nu resulteert in deze meerjarenbegroting. Later volgen binnen de totale budgetcyclus voor het begrotingsjaar 2020 de bestuursrapportages, het jaarverslag en de jaarrekening.

In dit onderdeel van de programmabegroting wordt ingezoomd op de belangrijkste items van de begroting 2020 en de meerjarenbegroting 2020-2023. Ingegaan wordt op de volgende onderdelen:

• kadernota 2020-2023

• begrotingspositie 2020-2023

• naar een sluitende meerjarenbegroting

• resultaat begroting 2020 voor en na bestemming

• rentebeleid

• belastingen/retributies

• reserves en voorzieningen

• vervangingsinvesteringen

• grondslagen begroting 2020

De begroting moet na vaststelling door de

gemeenteraad worden aangeboden aan de provincie.

De provincie beoordeelt de begroting en bepaalt op basis van haar onderzoek het toezichtsregime voor het komende jaar. De provincie kan hierbij kiezen uit preventief toezicht en repressief toezicht.

Bij preventief toezicht kan pas uitvoering gegeven worden aan de begroting en aan in de loop van 2020 optredende wijzigingen van de begroting op basis van een raadsbesluit, nadat de provincie deze getoetst heeft en haar goedkeuring hieraan geeft.

Bij repressief toezicht hoeven wijzigingen van de begroting slechts ter kennisname te worden ingestuurd en kan gelijk met de uitvoering gestart worden.

Om in aanmerking te komen voor repressief toezicht door de provincie moet minimaal voldaan worden aan de volgende voorwaarden:

• de meerjarenbegroting 2020-2023 is reëel sluitend, dan wel de begroting 2020 is minimaal reëel sluitend;

• de begroting wordt vóór 15 november van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar vastgesteld en toegezonden aan Gedeputeerde Staten;

• de jaarrekening 2018 is sluitend of heeft een positief resultaat;

• de jaarrekening van het jaar 2018 is tijdig vastgesteld en voor 15 juli 2019 aangeboden aan Gedeputeerde Staten.

Reëel sluitend houdt in dat de begroting structureel in evenwicht is. Dit betekent dat jaarlijks terugkerende lasten moeten worden gedekt door jaarlijks

terugkerende baten. Éénmalige ruimte binnen de begroting (o.a. vanuit de grondexploitatie en onderuitputting kapitaallasten) kan ingezet worden om éénmalige uitgaven te bekostigen. De provincie kijkt verder kritisch naar opgenomen stelposten om de begroting sluitend te krijgen. Wil de provincie een dergelijke stelpost accepteren binnen de toets van een reëel sluitende begroting, dan moet deze voldoen aan een aantal eisen (waaronder een voldoende concrete onderbouwing).

Wij zijn van menig dat wij met het aanbieden van de meerjarenbegroting 2020-2023 voldoen aan de eisen om in aanmerking te komen voor het repressieve toezicht.

.

Gemeente Moerdijk Financiële positie 2020-2023 80

Gemeente Moerdijk Financiële positie 2020-2023 81

Kadernota 2020-2023

Het College heeft voor het opstellen van de meerjarenbegroting 2020-2023 de uitgangspunten gehanteerd, zoals deze door de gemeenteraad op 4 juli 2019 zijn vastgesteld bij de behandeling van de kadernota 2020-2023.

In de kadernota was rekening gehouden met diverse autonome ontwikkelingen, de verwachte grote afwijkingen binnen bestaand beleid en de verwachte nieuwe ontwikkelingen voor 2020 e.v. Dit resulteerde in een kadernota die voor drie van de vier jaren een tekort liet zien, zoals in onderstaande tabel is weergegeven.

Tabel 1: Uitkomsten Kadernota 2020-2023; (bedragen x € 1.000; N = nadeel, V = voordeel)

Omschrijving 2020 2021 2022 2023

-totaal structureel en incidenteel 3.503 N 195 V 2.124 N 2.056 N

-w.v. structurele budgetten 2.217 N 2.670 N 2.288 N 2.241 N

-w.v. incidentele budgetten 1.287 N 2.865 V 164 V 185 V

-te verdelen in:

-algemene dienst 1.541 N 70 V 89 N 110 V

-grondexploitatie 254 V 2.795 V 75 V 75 V

Begrotingspositie 2020-2023

Na de vaststelling van de kadernota is verder gewerkt aan het opstellen van de meerjarenbegroting. Naast de in de kadernota in bijlage 2 opgenomen grote budgetaanpassingen zijn ook de overige budgetaanpassingen verwerkt en doorgerekend in de cijfers. Hierin zijn ook begrepen twee aanpassingen met een groter effect, die in de loop van juni 2019 bekend zijn geworden. Dit betreft de meicirculaire gemeentefonds 2019 en de (voorlopige) cao-uitkomsten voor de gemeenten voor het tijdvak 2019 en 2020.

De belangrijkste budgetaanpassingen die na de kadernota in de jaarsaldi zijn verwerkt zijn opgenomen in onderstaande tabel.

Tabel 2: Verwerkte effecten in meerjarenbegroting na de kadernota 2020 (bedragen x € 1.000; - = nadeel)

Omschrijving 2020 2021 2022 2023

Saldo in kadernota 2020-2023 -3.503 195 -2.124 -2.056

Meicirculaire 2019 gemeentefonds -616 -825 -1.573 -1.179

Nieuwe cao gemeenten 2019-2020 -299 -510 -510 -510

Aanpassing kapitaallasten 165 117 95 -52

Volumegroei OZB 0 -6 5 315

BTW mbt zwembaden en sportaccommodaties -158 -158 -158 -158

Rente i.v.m. Moerdijkregeling 80 80 80 80

Correctie rente grondexploitatie 352 -25 0 0

Bijdrage aan Veiligheidsregio 33 63 99 40

Bijstelling budget inhuur bij ziekte (cao+uitbr.) -50 -50 -50 -50

Effect CROW-index lager dan in kadernota 86 86 86 86

Stelpost onderuitputting kapitaallasten 1.113 325 212 168

Begrotingswijz.grondexploitatie na de kadernota 0 93 0 3.331

Kadervoorstellen raad -85 -45 -35 -15

Diverse overige verschillen -21 -43 111 91

totaal van de aanpassingen 600 -898 -1.638 2.147

Saldo meerjarenbegroting -2.903 -703 -3.762 91

Gemeente Moerdijk Financiële positie 2020-2023 82

Een aantal van de in bovengenoemde tabel genoemde mutaties is in de aanbiedingsnota toegelicht. Kortheidshalve verwijzen wij hiernaar.

Na verwerking van alle reguliere budgetaanpassingen ontstaat de volgende tussenstand van de cijfers in de meerjarenbegroting:

Tabel 3: Tussenstand cijfers begroting 2020-2023 (bedragen x € 1.000; N = nadeel, V = voordeel)

Omschrijving 2020 2021 2022 2023

-totaal structureel en incidenteel 2.903 N 703 N 3.762 N 91 V

-w.v. structurele budgetten 2.844 N 4.003 N 4.189 N 3.697 N

-w.v. incidentele budgetten 59 N 3.300 V 427 V 3.788 V

-te verdelen in:

-algemene dienst 313 N 412 V 351 V 382 V

-grondexploitatie 254 V 2.888 V 75 V 3.406 V

De ramingen in de meerjarenbegroting zijn opgesteld op basis van de volgende uitgangspunten:

• ruimte voor nieuw beleid van € 200.000, waarbij er vanuit wordt gegaan dat 50% (€ 100.000) structureel wordt ingezet en 50% (€ 100.000) wordt ingezet voor éénmalige zaken. Dit betekent dat de ruimte voor nieuw beleid in de jaren 2021 tot en met 2023 jaarlijks met € 100.000 toe neemt;

• benodigde middelen voor nieuwe ontwikkelingen zijn verwerkt zoals opgenomen in de kadernota. Deels zal bij de vaststelling van de begroting gevraagd worden de middelen beschikbaar te stellen, deels zal dit later geschieden in de vorm van een afzonderlijk raadsvoorstel en –besluit;

• rente- en afschrijvingslasten, voortvloeiend uit reeds beschikbaar gestelde kredieten en de vervangingsinvesteringen voor de jaren 2020 t/m 2023

• gemeentefondsuitkeringen gebaseerd op de meicirculaire 2019;

• vanaf 2020 zijn lasten en baten binnen het sociaal domein volledig verwerkt in de begroting, dus zonder een bijdrage uit de reserve sociaal domein; in 2019 is nog 1/3e deel verrekend met de reserve sociaal domein.

• aantallen eenheden zoals die in de kadernota 2020 waren opgenomen (aantal inwoners, aantal woningen, index voor onderhoudsbudgetten) en zoals die thans zijn in te schatten (aantal uitkeringsgerechtigden, ontwikkeling WOZ-waarden)

Bij het interpreteren van de cijfers van de meerjarenbegroting moet bedacht worden dat deze naarmate het jaar verder af komt te liggen van het begrotingsjaar steeds ‘zachter’ worden. Het is daarom niet goed om aan deze cijfers absolute waarde toe te kennen. Het betreft niet meer dan een indicatie voor de toekomst.

In document MEERJARENBEGROTING 2020-2023 (pagina 80-83)