• No results found

Hoofdstuk 2: Recente wijzigingen in de erf en schenkbelasting

2.4 Het nieuwe huwelijksvermogensrecht fiscaal bekeken

2.4.2 Het finaal verrekenbeding

2.4.2.1 Inleiding

128. Omschrijving - Zoals bij de burgerrechtelijke bespreking (zie supra 1.2.3.2) reeds vermeld, is

een finaal verrekenbeding een beding van verrekening van aanwinsten dat echtgenoten getrouwd onder het stelsel van scheiding van goederen aan hun huwelijksstelsel kunnen toevoegen.360 Dit

correctiemechanisme heeft als doel een verrekening tussen de vermogens van de echtgenoten te verwezenlijken361 en daardoor een zekere vermogensrechtelijke solidariteit te doen ontstaan bij de

ontbinding van het stelsel.362 Er zijn meerdere alternatieve vormen van zo’n beding mogelijk door

onder andere het opnemen van een verrekensleutel, een beperking van bepaalde goederen, het optioneel te maken, enkel te laten spelen bij overlijden en niet bij een echtscheiding enz.363 Dergelijke

bedingen bestonden al enige tijd in de praktijk, maar de Huwelijksvermogenswet 2018 heeft nu een duidelijk (federaal) wettelijk kader ontworpen.

129. Vroegere fiscale uitwerking - Voorafgaand aan de decretale wijziging kon zo’n clausule de

verschuldigde erfbelasting verminderen of zelfs vermijden.364 Bij de ontbinding van het

huwelijksstelsel verwierf de langstlevende echtgenoot namelijk een schuldvordering op de overleden echtgenoot ten gevolge van het opgenomen verrekenbeding. Deze schuldvordering was niet onderworpen aan erfbelasting, omdat de rechtspraak de vordering kwalificeerde als een huwelijksvoordeel en daardoor geen fictiebepaling van toepassing was.365

360 M. DELANOTE, "De wisselwerking tussen de (ver)nieuw(d)e erfbelasting en het nieuwe erf- en

huwelijksvermogensrecht" in Rechtskroniek voor het notariaat - Deel 33, Brugge, die Keure / la Charte, 2018, (179) 191-192.

361 Art. 1469 e.v. BW.

362 T. DUMONT en F. WILMOTS, "Finaal verrekenbeding en keuze- of verblijvingsbeding met last niet langer onbelast

in het Vlaamse Gewest", VIP 2017, afl. 4, (30) 32.

363 R. BARBAIX, "Hoofdstuk 2. Secundair huwelijksvermogensrecht" in Handboek Familiaal vermogensrecht (tweede

editie) - gebonden editie, Mortsel, Intersentia, 2018, 351-355, nrs. 609-613; T. DUMONT en F. WILMOTS, "Finaal

verrekenbeding en keuze- of verblijvingsbeding met last niet langer onbelast in het Vlaamse Gewest", VIP 2017, afl. 4, (30) 32.

364 MvT bij het ontwerp van Kerstdecreet, Parl.St. Vl.Parl. 2017-18, nr. 1301-1, 7; M. DELANOTE, "De wisselwerking

tussen de (ver)nieuw(d)e erfbelasting en het nieuwe erf- en huwelijksvermogensrecht" in Rechtskroniek voor het

notariaat - Deel 33, Brugge, die Keure / la Charte, 2018, (179) 192.

365 T. DUMONT en F. WILMOTS, “Finaal verrekenbeding en keuze- of verblijvingsbeding met last niet langer onbelast

Aan de andere kant behoorde de verrekenschuld in hoofde van de overledene tot het aftrekbaar passief van zijn nalatenschap.366 Het Hof van Cassatie bevestigde deze uitwerking van zo’n beding in een

arrest.367 Bijgevolg was het mogelijk dat er geen erfbelasting verschuldigd was bij het eerste overlijden

indien de verrekenschuld betrekking had op alle goederen uit de nalatenschap.368

2.4.2.2 Decreetwijzigingen

130. Verrekenbeding belast - Artikel 14 van het Kerstdecreet heeft echter een nieuw artikel

ingevoegd in de VCF.369 Deze bepaling impliceert dat de schuldvordering van de langstlevende

echtgenoot, voortvloeiend uit een beding van hun huwelijksovereenkomst, niet meer in aanmerking wordt genomen als een actief bestanddeel in zijn nalatenschap, ook al bestaat die vordering nog bij het overlijden van de langstlevende.370 Vervolgens wijzigde de decreetgever art. 2.7.3.4.1, 1e lid, 1° VCF.371

Omwille van de fiscale consequentie aanvaardt de decreetgever ook niet meer de verrekenschuld van de overledene als passief van diens nalatenschap, zijnde de nalatenschap van de eerststervende.372

Hierdoor is de verrekenschuld in Vlaanderen niet meer fiscaal aftrekbaar bij het eerste overlijden als de nalatenschap openvalt vanaf 24 december 2017.373 Bij een wettelijke devolutie zijn het nochtans de

kinderen van de erflater die deze schuld moeten voldoen en daarop erfbelasting verschuldigd zijn terwijl het gaat om activa die toekomen aan de langstlevende echtgenoot.374

366 M. DELANOTE, "De wisselwerking tussen de (ver)nieuw(d)e erfbelasting en het nieuwe erf- en

huwelijksvermogensrecht" in Rechtskroniek voor het notariaat - Deel 33, Brugge, die Keure / la Charte, 2018, (179) 192.

367 Cass. 24 maart 2017, AR F.16.0067.N.

368 T. DUMONT en F. WILMOTS, “Finaal verrekenbeding en keuze- of verblijvingsbeding met last niet langer onbelast

in het Vlaamse Gewest”, VIP 2017, nr. 4, (30) 33.M. DELANOTE, "De wisselwerking tussen de (ver)nieuw(d)e erfbelasting en het nieuwe erf- en huwelijksvermogensrecht" in Rechtskroniek voor het notariaat - Deel 33, Brugge, die Keure / la Charte, 2018, 192, nr. 29.

369 Art. 2.7.3.2.14 VCF.

370 F. BUYSSENS, "Verrekenbedingen: weten we eigenlijk waar we heen willen?", T.Fam. 2018, afl. 9, (226) 226. 371 Art. 15 Kerstdecreet.

372 MvT bij het ontwerp van Kerstdecreet, Parl.St. Vl.Parl. 2017-18, nr. 1301-1, 8.

373 T. DUMONT en F. WILMOTS, “Finaal verrekenbeding en keuze- of verblijvingsbeding met last niet langer onbelast

in het Vlaamse Gewest”, VIP 2017, nr. 4, (30) 35; P. MACALUSO en A.-L. VERBEKE, "Wanneer de fiscaliteit belemmerend werkt", VIP 2019, afl. 4, (48) 49.

374 P. MACALUSO en A.-L. VERBEKE, "Wanneer de fiscaliteit belemmerend werkt", VIP 2019, afl. 4, (48) 49; A.L.

VERBEKE en B. VERDICKT, "De overname van het familiaal vermogensrecht door het fiscaal recht", TEP 2018, afl. 4, (688) 691.

131. Doel decreetwijzigingen - Het doel van deze wijzigingen is voorkomen dat een erflater de

belastbare grondslag van de erfbelasting zou ontwijken door schulden en schuldvorderingen bij huwelijkscontract op te nemen.375 Dit zou de billijkheid en rechtszekerheid ten goede moeten komen

doordat er geen discussie meer kan zijn over de echtheid van de opgenomen schulden en schuldvorderingen.376 De fiscus kan een opgenomen verrekenbeding in een huwelijkscontract dan

sowieso volledig gaan belasten. Burgerrechtelijk had de nieuwe Huwelijksvermogenswet 2018 nochtans voor ogen om zo’n verrekenbeding te promoten via een ingevoerd wettelijk model (zie supra 1.2.3.2).377

Daarnaast was het de bedoeling van de decreetgever om het finaal verrekenbeding op dezelfde wijze te gaan belasten als het verblijvingsbeding in gemeenschapsstelsels. Die gelijkheid in behandeling zou verwezenlijkt worden door te doen alsof de schuldvordering en de verrekenschuld niet bestaan.378

BUYSSENS en DELAMEILLIEURE379 stellen – naar mijn mening terecht – dat die doelstelling

allesbehalve is bereikt. Integendeel, de Vlaamse decreetwijzigingen hebben ervoor gezorgd dat een verrekenbeding een belastingverhogend effect met zich meebrengt. In het meest extreme geval kan er zelfs aanleiding zijn tot een dubbele belasting op eenzelfde bedrag.380

132. Verschillende fiscale behandeling afhankelijk van huwelijksstelsel - Indien echtgenoten

gehuwd zijn onder een stelsel van scheiding van goederen impliceert de wijziging dat het betrokken verrekenbeding in een huwelijkscontract zijn uitwerking blijft behouden, maar 100% belast wordt. Dit zorgt voor een andere fiscale behandeling dan bij een gemeenschapsstelsel. In dat laatste geval is slechts het gedeelte boven de helft van het gemeenschappelijk vermogen belast.381

375 T. DUMONT en F. WILMOTS, “Finaal verrekenbeding en keuze- of verblijvingsbeding met last niet langer onbelast

in het Vlaamse Gewest”, VIP 2017, nr. 4, (30) 33.

376 MvT bij het ontwerp van Kerstdecreet, Parl.St. Vl.Parl. 2017-18, nr. 1301-1, 9. 377 Art. 1469/1 – 1469/13 BW.

378 N. GEELHAND DE MERXEM en I.H. GOTZEN, "De begunstiging van de langstlevende echtgenoot en VLABEL", TEP

2017, afl. 5, (519) 527, nr. 39.

379 T. DELAMEILLIEURE, "Hoofdstuk. II. Hoe worden huwelijksvoordelen fiscaal behandeld?" in Patrimonium 2018,

Brugge, die Keure / la Charte, 2018, 338, nr. 6.

380 F. BUYSSENS, "Verrekenbedingen: weten we eigenlijk waar we heen willen?", T.Fam. 2018, afl. 9, (226) 227. 381 Art. 2.7.1.0.4 VCF.

Meerdere rechtsgeleerden beschouwden deze verschillende aanpak als een mogelijke discriminatie wat eventueel tot een ongrondwettigheid zou kunnen leiden.382383

133. Verschillende fiscale behandeling rechtsgeldig volgens Grondwettelijk Hof - Het

Grondwettelijk Hof beslechtte deze discussie in zijn recent (betwistbaar384) arrest van 10 juli 2019.385

In essentie oordeelde het Hof dat er geen ongrondwettigheid aanwezig is ondanks het feit dat er sprake is van een verschillende fiscale regeling. De potentiële schending van het gelijkheidsbeginsel en non- discriminatiebeginsel werd daarbij via het klassieke stramien geanalyseerd: een verschil in behandeling tussen categorieën van personen valt te rechtvaardigen voor zover dat verschil op een objectief criterium is gesteund en redelijk verantwoord is.386

De oorsprong van de goederen als objectief criterium voor verschil in behandeling - In concreto

is het verschil in behandeling gesteund op een objectief criterium, met name de oorsprong van de goederen (hetzij het gemeenschappelijk vermogen, hetzij het eigen vermogen van de gehuwden).387

De nagestreefde doelstellingen betreffen de billijkheid en rechtszekerheid en het Hof beschouwt deze legitiem.388 De decreetgever wou namelijk enerzijds een einde stellen aan de onbillijke fiscale gevolgen

van een verrekenbeding en anderzijds de onduidelijkheid omtrent de fiscale kwalificatie van de schuldvorderingen wegwerken.

382 R. DEKKERS, H. CASMAN en A.L. VERBEKE, Relatievermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2019, 282-283, nr.

356; G. VANDEN ABEELE en J. VANHOVE, "Decreet 8 december 2017: verrekenbedingen en verblijvingsbedingen onder last – nieuwe regeling is discriminatie", VIP 2018, afl. 1; P. MACALUSO en A.-L. VERBEKE, "Wanneer de fiscaliteit belemmerend werkt", VIP 2019, afl. 4, (48) 49; A.L. VERBEKE, "Vlaanderen belast billijk nieuw

huwelijksvermogensrecht voluit", De Tijd 22 december 2017, www.tijd.be/opinie/algemeen/vlaanderen-belast- billijk-nieuw-huwelijksvermogensrecht-voluit/9965386.html; A.L. VERBEKE en B. VERDICKT, "De overname van het familiaal vermogensrecht door het fiscaal recht", TEP 2018, afl. 4, (688) 691.

383 Contra: M. DELANOTE, "De wisselwerking tussen de (ver)nieuw(d)e erfbelasting en het nieuwe erf- en

huwelijksvermogensrecht" in Rechtskroniek voor het notariaat - Deel 33, Brugge, die Keure / la Charte, 2018, 194, nr. 32. Volgens DELANOTE zou de verantwoording van het verschil terug te vinden zijn in de civielrechtelijke, afwijkende achtergrond van de stelsels.

384 P. MACALUSO en A.-L. VERBEKE, "Wanneer de fiscaliteit belemmerend werkt", VIP 2019, afl. 4, (48) 49.

MACALUSO en VERBEKE noemen de uitspraak van het Grondwettelijk Hof zelfs wereldvreemd. Hoofdzakelijk omdat zij – volgens mij terecht – stellen dat het Hof focust op het juridisch-statutaire onderscheid tussen het eigen vermogen en het gemeenschappelijk vermogen. Nochtans kunnen de aanwinsten, ongeacht het huwelijksstelsel, een huwelijksvoordeel zijn met dezelfde finaliteit, met name de verzorgingsgedachte van de langstlevende. Of de goederen dan eigen of gemeenschappelijk zijn lijkt mij ook weinig relevant. Het is naar mijn mening allesbehalve zo dat een goed in een stelsel van scheiding van goederen een eigen goed is en daarom geen aanwinst kan zijn. Het Grondwettelijk Hof lijkt dit over het hoofd te zien.

385 GwH 10 juli 2019, nr. 109/2019. 386 Ibid, B.12.1.

387 Ibid, B.13.1. 388 Ibid, B.13.3.

Fiscaal recht belemmert burgerlijk recht - Ten slotte brengt de volledig fiscaal belaste aanpak van

het verrekenbeding, volgens het Hof, geen onevenredige gevolgen met zich mee. Ze stelt namelijk dat de behandeling uitsluitend een fiscaalrechtelijke draagwijdte heeft en dus geen afbreuk doet aan de burgerrechtelijke gevolgen van zo’n opgenomen beding.389 Het Hof heeft hiermee mijns inziens in

Vlaanderen de burgerrechtelijke meerwaarde van een finaal verrekenbeding fiscaalrechtelijk schaakmat gezet. Dit valt te betreuren, onder andere omdat de federale wetgever net het verrekenbeding wou promoten. Het is bijgevolg opnieuw een voorbeeld waarbij de Vlaamse (fiscale) decreetgever een belemmering vormt van de uitwerking van het burgerlijk recht. Meer nog, de fiscale bestraffing zorgt er onrechtstreeks voor dat het fiscaal recht gaat bepalen wat er op burgerrechtelijk niveau mogelijk is. De belofte van de Vlaamse regering in de memorie van toelichting van het Zomerdecreet om het nieuwe erf- en huwelijksvermogensrecht te ondersteunen, lijkt hiermee geschonden te zijn.

134. Alternatieve planningstechniek voor fiscaal nadelig verrekenbeding – Het vernieuwde

huwelijksvermogensrecht heeft de rechtsleer ertoe aangezet om een creatieve oplossing te vinden voor het fiscaal belaste verrekenbeding. Artikel 1469 BW biedt aan echtgenoten gehuwd onder een stelsel van scheiding van goederen de kans om een beding op te nemen in hun huwelijkscontract ter creatie van een onverdeeldheid. Bovendien is er expliciet voorzien in laatstgenoemd artikel dat dergelijk beding ook een huwelijksvoordeel kan vormen binnen stelsels van scheiding van goederen. Zo’n huwelijksvoordeel brengt met zich mee dat er geen vordering tot inkorting mogelijk is in de mate dat er respect is voor de grenzen uit artikel 1464 en 1465 BW.390 Binnen die grenzen is het

huwelijksvoordeel dus reservebestendig.391392 389 Ibid, B.15.3.

390 1464 BW viseert de situatie waarbij de langstlevende in samenloop komt met gemeenschappelijke kinderen. Het

voordeel mag dan niet meer toekennen dan alle aanwinsten en de helft van de niet-aanwinsten van de overleden echtgenoot. 1465 BW bepaalt dat in een stiefouderrelatie het voordeel niet meer mag toekennen aan de

langstlevende dan de helft van de tijdens het huwelijk opgebouwde aanwinsten. Er is dan dus samenloop tussen de langstlevende echtgenoot en de stiefkinderen.

391 H. CASMAN en A. VERBEKE, "[Burgerlijk recht] De vierde piste. De huwelijksvoordelen met betrekking tot

onverdeelde goederen in een scheiding van goederen: een nuttig alternatief voor het verblijvingsbeding in een gemeenschapsstelsel, voor het finaal verrekenbeding in een scheiding van goederen, en voor het beding van aanwas tussen echtgenoten", Notariaat 2020, afl. 1, (1) 2; F. BUYSSENS, "[Verrekening van aanwinsten in

huwelijkscontracten van scheiding van goederen en Vlaamse erfrechtbelasting] Civielrechtelijke rechtvaardigheid en fiscale rechtvaardigheid. Blijkbaar niet hetzelfde", T.Fam. 2020, afl. 4, (94) 94.

392 Dit in tegenstelling tot een beding van aanwas waarbij het beding altijd reservebestendig zal zijn ongeacht zijn

omvang. In dat geval gaat het (civielrechtelijk) namelijk om een verrichting ten bezwarende titel waartegen geen inkortingsvordering mogelijk is noch een toepassing van artikel 1464 of 1465 BW. Een tweede verschil tussen deze twee bedingen is dat een beding van aanwas buiten huwelijkscontract om kan bedongen worden terwijl de nieuwe planningstechniek van CASMAN en VERBEKE altijd binnen een huwelijkscontract moet gebeuren.

135. Creatie van een onverdeeldheid met daaraan een verblijvingsbeding gekoppeld - Het is

op basis van die (vernieuwde) bepalingen dat CASMAN en VERBEKE een (horizontale) planningstechniek hebben gecreëerd die ervoor zorgt dat er geen erfbelasting verschuldigd is in hoofde van de langstlevende echtgenoot gehuwd onder een stelsel van scheiding van goederen. Het gaat daarbij om een beding ter creatie van een onverdeeldheid393 met daaraan gekoppeld een

verblijvingsbeding394. Zo’n verblijvingsbeding, gekend als een beding tot verdeling van

gemeenschapsgoederen, zorgt ervoor dat alle onverdeelde goederen uitsluitend en volledig aan de langstlevende echtgenoot toekomen.

Geen schenk- noch erfbelasting - De nieuwe planningstechniek heeft bovendien ook fiscale

voordelen. Ten eerste kan de fictiebepaling uit artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF met betrekking tot roerende schenkingen in deze hypothese niet spelen, aangezien het beding de kwalificatie van huwelijksvoordeel krijgt.395 Ten tweede krijgt ook artikel 2.7.1.0.4 VCF geen uitwerking, omdat er bij

gehuwden onder het stelsel van scheiding van goederen geen sprake is van een gemeenschappelijk vermogen.396 Onverdeelde goederen vallen met andere woorden niet onder het toepassingsgebied van

die fictiebepaling. Doordat bovenstaande fictiebepalingen niet van toepassing zijn, is er geen erfbelasting verschuldigd op de uitwerking van de nieuwe planningstechniek. Schenkbelasting kan ook niet aan de orde zijn omwille van de eerder vernoemde kwalificatie van niet-schenking.

Ten slotte zijn er geen voorwaarden verbonden aan de kwalificatie als niet-schenking van een huwelijksvoordeel betreffende onverdeelde goederen in tegenstelling tot het beding van aanwas waarbij er wel bijkomende voorwaarden gelden. Zie voor het onderscheid: H. CASMAN en A. VERBEKE, "[Burgerlijk recht] De vierde piste. De huwelijksvoordelen met betrekking tot onverdeelde goederen in een scheiding van goederen: een nuttig alternatief voor het verblijvingsbeding in een gemeenschapsstelsel, voor het finaal verrekenbeding in een scheiding van goederen, en voor het beding van aanwas tussen echtgenoten", Notariaat 2020, afl. 1, (1) 3-4.

393 Hetzij een reeds bestaande onverdeeldheid, hetzij een nieuwe onverdeeldheid met betrekking tot roerende of

onroerende goederen.

394 In de rechtsleer soms ook een ‘langst leeft al heeft-beding’ genoemd.

395 M. DELBOO en J. KUYKS, ""Langst leeft al heeft" in een scheiding van goederen", Successierechten 2020, afl. 5,

(10) 14, nr. 5.1.

396 H. CASMAN en A. VERBEKE, "[Burgerlijk recht] De vierde piste. De huwelijksvoordelen met betrekking tot

onverdeelde goederen in een scheiding van goederen: een nuttig alternatief voor het verblijvingsbeding in een gemeenschapsstelsel, voor het finaal verrekenbeding in een scheiding van goederen, en voor het beding van aanwas tussen echtgenoten", Notariaat 2020, afl. 1, (1) 4; M. DELBOO en J. KUYKS, ""Langst leeft al heeft" in een scheiding van goederen", Successierechten 2020, afl. 5, (10) 14, nr. 5.1; F. BUYSSENS, "[Verrekening van aanwinsten in

huwelijkscontracten van scheiding van goederen en Vlaamse erfrechtbelasting] Civielrechtelijke rechtvaardigheid en fiscale rechtvaardigheid. Blijkbaar niet hetzelfde", T.Fam. 2020, afl. 4, (94) 94. M. DELANOTE, De Vlaamse

onroerende goederen vs. roerende goederen – Voor roerende goederen is het relatief eenvoudig,

aangezien er voor die categorie van goederen noch erfbelasting noch enige andere registratierechten verschuldigd zijn. Dit in tegenstelling tot onroerende goederen. Bij onroerende goederen moet er op zijn beurt een onderscheid gemaakt worden naargelang de oorsprong van de onverdeeldheid.397 Als

het om een onverdeeld onroerend goed gaat waarvan de onverdeeldheid reeds bestond voorafgaand aan het toegekende huwelijksvoordeel, zal er een verdeelrecht398 verschuldigd zijn. Als het onroerend

goed in eerste instantie exclusief eigendom was van slechts één van de echtgenoten zal het onverdeeld maken ervan aanleiding geven tot de heffing van het verkooprecht. Er is dan sprake van een zogenaamde inbreng van het goed in een (loutere) onverdeeldheid via een wijziging van het huwelijkscontract.399 Het verkooprecht bedraagt in Vlaanderen dan 10% op de helft van het onroerend

goed.400

Bij de effectieve toekenning van het huwelijksvoordeel aan de langstlevende met betrekking tot een onroerend goed zal er (nogmaals) een verdeel- of verkooprecht verschuldigd zijn afhankelijk van wie de langstlevende is. Als de inbrengende echtgenoot de langstlevende is, zal hij een verdeelrecht moeten betalen op de volledige waarde van het onroerend goed. Als daarentegen de niet-inbrengende echtgenoot het huwelijksvoordeel verkrijgt, zal er (opnieuw) op de helft van het goed verkooprecht verschuldigd zijn.

397 M. DELBOO en J. KUYKS, ""Langst leeft al heeft" in een scheiding van goederen", Successierechten 2020, afl. 5,

(10) 12, nr. 3.1; H. CASMAN en A. VERBEKE, "[Burgerlijk recht] De vierde piste. De huwelijksvoordelen met betrekking tot onverdeelde goederen in een scheiding van goederen: een nuttig alternatief voor het

verblijvingsbeding in een gemeenschapsstelsel, voor het finaal verrekenbeding in een scheiding van goederen, en voor het beding van aanwas tussen echtgenoten", Notariaat 2020, afl. 1, (1) 4.

398 In Vlaanderen is dit 2,5% op de gehele waarde van het onroerend goed. Zie: artikel 2.10.3.0.1 VCF jo. artikel

2.10.4.0.1, 1e lid VCF.

399 M. DELBOO en J. KUYKS, ""Langst leeft al heeft" in een scheiding van goederen", Successierechten 2020, afl. 5,

(10) 13, nr. 3.3; H. CASMAN en A. VERBEKE, "[Burgerlijk recht] De vierde piste. De huwelijksvoordelen met betrekking tot onverdeelde goederen in een scheiding van goederen: een nuttig alternatief voor het

verblijvingsbeding in een gemeenschapsstelsel, voor het finaal verrekenbeding in een scheiding van goederen, en voor het beding van aanwas tussen echtgenoten", Notariaat 2020, afl. 1, (1) 4-5.

Geen fiscaal misbruik – Er valt te benadrukken dat VLABEL in zijn VB nr. 19053 van 21 oktober 2019

heeft bevestigd dat (in die concrete omstandigheden) de creatie van een onverdeeldheid met daaraan een verblijvingsbeding gekoppeld geen fiscaal misbruik uitmaakt.401 VLABEL stelt namelijk dat de

echtgenoten als doel hebben om een huwelijksvermogensrechtelijke regeling te doen ontstaan met een zakelijke werking die ze via geen enkele andere clausule binnen een stelsel van scheiding van goederen kunnen verwezenlijken.402

136. Fiscale onrechtvaardigheid als kritische bemerking – In de rechtsleer is er meermaals een

uiting van ongenoegen zichtbaar omtrent de huidige fiscale regelgeving. Zo komen MACALUSO en VERBEKE tot de conclusie dat de keuze van het huwelijksstelsel onder de huidige wetgeving beïnvloed wordt door fiscale overwegingen terwijl dit in feite een louter gevolg van de keuze zou moeten zijn.403

BUYSSENS spreekt zelfs – volgens mij terecht - van een fiscale onrechtvaardigheid in de Vlaamse fiscale regelgeving.404 Afhankelijk van het huwelijksstelsel en de opgenomen bedingen in een

huwelijkscontract is er een verschillende fiscale behandeling wat betreft dezelfde aanwinsten. Zo wordt de langstlevende echtgenoot die gehuwd was onder een gemeenschapsstelsel belast op al hetgeen hij bekomt boven de helft van de huwgemeenschap.405 Een langstlevende echtgenoot gehuwd

onder een stelsel van scheiding van goederen met een opgenomen finaal verrekenbeding loopt daarentegen het risico om zelfs belasting te betalen op nog meer dan enkel de aanwinsten. In een derde scenario is de langstlevende dan weer geen enkele belasting verschuldigd als het louter gaat om aanwinsten van roerende aard.

401 H. CASMAN en A. VERBEKE, "[Burgerlijk recht] De vierde piste. De huwelijksvoordelen met betrekking tot

onverdeelde goederen in een scheiding van goederen: een nuttig alternatief voor het verblijvingsbeding in een gemeenschapsstelsel, voor het finaal verrekenbeding in een scheiding van goederen, en voor het beding van aanwas tussen echtgenoten", Notariaat 2020, afl. 1, (1) 5; F. BUYSSENS, "[Verrekening van aanwinsten in

huwelijkscontracten van scheiding van goederen en Vlaamse erfrechtbelasting] Civielrechtelijke rechtvaardigheid en fiscale rechtvaardigheid. Blijkbaar niet hetzelfde", T.Fam. 2020, afl. 4, (94) 94; M. DELBOO en J. KUYKS, ""Langst leeft al heeft" in een scheiding van goederen", Successierechten 2020, afl. 5, (10) 15, nr. 5.4.

402 Voor het onderscheid met een wettelijke devolutie, testament of contractuele erfstelling zie: H. CASMAN en A.

VERBEKE, "[Burgerlijk recht] De vierde piste. De huwelijksvoordelen met betrekking tot onverdeelde goederen in een scheiding van goederen: een nuttig alternatief voor het verblijvingsbeding in een gemeenschapsstelsel, voor het finaal verrekenbeding in een scheiding van goederen, en voor het beding van aanwas tussen echtgenoten",