• No results found

De feiten: cruciale beslissingen op de dag van het schietdrama

Gezaghebbende professionals en professionele gezagsdragers: hoe liggen de verhoudingen?

3.2 De feiten: cruciale beslissingen op de dag van het schietdrama

In het vorige hoofdstuk hebben we het eerste politieoptreden beschre-ven nadat bij de meldkamer kort na het middaguur een groot aantal meldingen over het schietincident binnenkwam. Behalve de eerste politie-eenheden worden ook vele anderen gealarmeerd. Zo ook de dis-trictschef van Alphen. Hoewel hij volgens de piketregeling zich ofwel bij het beleidsteam, ofwel als algemeen commandant van de SGBO in Leiden zou moeten melden, besluit hij om naar De Ridderhof in Alphen te gaan om daar zijn uitvoerend teamchef, die bij het incident de rol van OvD-P vervult, te ondersteunen. Hij vermoedt dat vanwege de complexiteit van de situatie ter plaatse zijn kennis en ervaring daar nodig zijn om een en ander in goede banen te leiden. Onderweg belt hij een collega aan wie hij vraagt om de rol van algemeen commandant van de SGBO op zich te nemen, alsook de plaatsvervangend korpschef die voor hem in het beleidsteam zal plaatsnemen. Ten slotte adviseert hij de burgemeester om het beleidsteam bijeen te roepen.

Eenmaal aangekomen bij het winkelcentrum ondersteunt hij de OvD-P, die aan het politieoptreden ter plaatse leiding geeft, en heeft hij elk kwartier contact met de plaatsvervangend korpschef in het

beleidsteam.10 Een van de eerste vragen die opkomen, is of er bij het schietincident nog andere daders betrokken zijn dan degene die dood in het winkelcentrum ligt. Een antwoord op die vraag is van belang in verband met onder meer de veiligheid van de hulpverleners die op dat moment in het winkelcentrum de slachtoffers verzorgen. Omdat infor-matie voor beantwoording van die vraag ontbreekt, besluit de districts-chef om samen met een rechercheur het winkelcentrum in te gaan en aan mensen te vragen hoeveel daders ze hebben gezien. Binnen enkele minuten wordt een tiental mensen naar het aantal daders gevraagd. Steeds volgt hetzelfde antwoord, namelijk dat ze slechts één man met eenzelfde signalement hebben gezien. De districtschef meldt op basis daarvan aan de OvD-P dat er in het winkelcentrum slechts één dader was.11

Kort daarop, om circa 13.15 uur, treft de districtschef op de parkeer-plaats de (vermoedelijke) auto van de schutter aan. Deze staat opmer-kelijk geparkeerd, namelijk met het portier van de bestuurder langs de zijde van het winkelcentrum. Ook staat zowel de achterklep als een passagiersdeur open. De districtschef laat het kenteken verifiëren en dit blijkt op naam van een 24-jarige Alphenaar te staan (IOOV, 2011). Op de bijrijdersstoel ziet men een envelop ‘voor de politie’ liggen met daaronder een plastic zak. Hoewel de forensisch onderzoekers van het politiekorps de auto willen gaan onderzoeken, overweegt de districts-chef dat er mogelijk in of onder de envelop of plastic zak iets zou kun-nen zitten dat bij aanraking kan exploderen. Hij besluit geen onnodige risico’s te nemen en de doorzoeking van de auto aan experts over te laten, ondanks dat dit tijd zou vergen. Omstreeks 14.15 uur zijn twee Teamleiders Explosieven Veiligheid (TEV’s) van de politie ter plaatse om de auto van de dader te doorzoeken (IOOV, 2011). Zij concluderen dat het geheel als een ‘verdacht object’ moet worden behandeld.

10 Nadat de SGBO operationeel was, verliep de communicatie volgens de gebruikelijke struc-tuur en onderhield de plaatsvervangend korpschef vooral contact met de algemeen com-mandant van de SGBO, die op zijn beurt contact had met de OvD-P.

11 In de interviews en de stukken werd zowel gesproken van een tweede ‘schutter’ als van een tweede ‘dader’. Al snel werd duidelijk dat er geen sprake was van een tweede schutter. Over de mogelijke betrokkenheid van een mede- of tweede dader die mogelijk niet ter plaatse is geweest, was uiteraard niet terstond zekerheid te geven.

Op aangeven van de TEV’s wordt om 14.25 uur de Explosieven Oprui-mingsdienst (EOD) ingeschakeld om nader onderzoek naar de inhoud van de auto van de dader te doen. De EOD is om 15.15 uur ter plaatse (IOOV, 2011). Nadat met de nodige voorzichtigheid (met een robot) de auto van de dader is benaderd en de envelop door forensisch onder-zoekers is opengemaakt, treft men daarin rond 16.15 uur een briefje aan waaruit kan worden opgemaakt dat in drie andere winkelcentra in Alphen aan den Rijn explosieven zouden liggen. Op de achterkant staat een afbeelding van een explosief en een klokje dat het tijdstip ‘kwart voor acht’ aanwijst. Voor de algemeen commandant van de SGBO, die deze informatie omstreeks 16.20 uur van de Chef Opsporing verneemt (IOOV, 2011), is dit reden om de drie winkelcentra die op het briefje staan vermeld (De Aarhof, De Herenhof en Atlas), te laten ontruimen. Wanneer hij de Chef Ordehandhaving daartoe telefonisch opdracht geeft en deze hem de vraag stelt ‘En De Ridderhof dan?’, besluiten ze na enig overleg om ook – uit voorzorg – De Ridderhof te laten ontruimen. Mogelijk heeft de dader immers de politie op een verkeerd spoor willen zetten en het valt niet uit te sluiten dat hij op zijn lichaam of (elders) in het winkelcentrum explosieven verborgen heeft.12 Een paar minuten later klinken sirenes van diverse politie-eenheden die uitvoering geven aan de opdracht om de drie winkelcentra en De Ridderhof direct te ont-ruimen. Omstreeks 16.50 uur is het signaal: ‘ Iedereen eruit!’13

Op het moment dat de algemeen commandant van de SGBO het be-richt van ‘de bombrief’14 verneemt, zit hij in overleg met het ROT. Nadat hij met de Chef Ordehandhaving heeft gesproken, meldt hij aan de ope-rationeel leider van het ROT dat in de auto van de dader een bombrief is aangetroffen en dat om die reden de daarop vermelde winkelcentra, alsook De Ridderhof worden ontruimd. Na enig beraad in het ROT over de ontstane situatie belt de operationeel leider omstreeks 16.35 uur naar

12 Of het lichaam van de dader direct op explosieven is onderzocht, is ons niet bekend en is ook niet uit de stukken op te maken.

13 Om 16.51 uur wordt door de OvD-P aan de meldkamer doorgegeven: ‘Voor alle collega’s in De Ridderhof aan het werk, iedereen moet De Ridderhof verlaten. Posten buiten kan gehandhaafd blijven. Niemand mag meer binnen blijven’ (IOOV, 2011, p. 103).

14 Het in de auto van de schutter aangetroffen briefje werd door betrokkenen gemakshalve ‘bombrief’ genoemd, terwijl het strikt genomen een briefje betrof waaruit een bomdrei-ging kon worden opgemaakt en met bombrief normaal gesproken een poststuk wordt aan-geduid dat een explosief bevat.

de burgemeester met het verzoek in te stemmen met de ontruiming van de drie winkelcentra, vanwege een aangetroffen bombrief. De bur-gemeester zit op dat moment bijeen met de driehoek, die de komende persconferentie (van 16.50 uur) voorbereidt. Vrijwel tegelijkertijd meldt de algemeen commandant van de SGBO aan de plaatsvervangend korpschef (die bij het driehoeksoverleg aanwezig is) de vondst van de bombrief en dat om die reden ontruiming van de winkelcentra in gang is gezet.

Om 16.40 uur verneemt het ROT dat de burgemeester instemt met ontruiming van de drie winkelcentra die in het briefje worden ge-noemd.15 Door het ROT noch door de burgemeester is op dat moment een besluit genomen over ontruiming van De Ridderhof.

Rond diezelfde tijd vindt in het CoPI overleg plaats over de noodzaak om ook De Ridderhof te ontruimen. Daarbij wordt aan de orde gesteld dat de dader daar mogelijk explosieven heeft geplaatst, aangezien hij daar geweest is en wellicht uit was op slachtoffers onder hulpverleners. De leider CoPI besluit daarom De Ridderhof te ontruimen en vraagt het ROT om dit besluit door het beleidsteam te laten accorderen. Na beraad binnen het ROT worden omstreeks 17.50 uur twee scenario’s aan de burgemeester voorgelegd: De Ridderhof niet respectievelijk wel ontrui-men. Iets meer dan een uur later, omstreeks 19.00 uur, verneemt de operationeel leider van het ROT dat De Ridderhof niet ontruimd hoeft te worden. Op dat moment is dit echter al sinds 16.50 uur een feit.

In die tussentijd heeft de EOD in De Ridderhof een quick scan uit-gevoerd op aanwezigheid van explosieven (op de dader en in verdachte tassen). Daarvan blijkt geen sprake. Het resultaat van dit onderzoek komt nagenoeg tegelijkertijd met het bericht van de burgemeester dat ontruiming van De Ridderhof niet nodig is. Aldus wordt het winkel-centrum rond 19.20 uur weer vrijgegeven.