• No results found

De feiten: het gereedkomen van de slachtofferlijst

Informatie over gewonde slachtoffers: normaal of bijzonder?

5.2 De feiten: het gereedkomen van de slachtofferlijst

Vrij snel nadat via de media duidelijk is geworden dat in ‘een winkel-centrum’ in Alphen aan den Rijn een schietdrama heeft plaatsgevon-den, komen berichten naar buiten over het aantal doden en gewonden. In het Radio 1-nieuwsbulletin van 13.00 uur meldt een ooggetuige dat sprake zou zijn van vijf tot tien doden en meerdere gewonden. Naar later blijkt, raakten bij het schietdrama in Alphen aan den Rijn acht-tien mensen ernstig gewond: zevenacht-tien waren gewond geraakt door ko-gels, één tijdens de vlucht. Ook is een onbekend aantal mensen minder ernstig gewond geraakt, door glassplinters, val, enzovoort. De afvoer van de zwaargewonden vindt plaats door verschillende ambulances die snel ter plaatse zijn en staat onder regie van de GHOR. Er is, zoals dat heet, sprake van opgeschaalde zorg. Via de eigen meldkamer en de meldkamer Kennemerland worden ambulances opgeroepen, waarna de slachtoffers naar zes verschillende ziekenhuizen in en buiten de Veiligheidsregio Hollands Midden worden gebracht (Het Groene Hart in Gouda, het LUMC in Leiden, het Rijnland Ziekenhuis in Leiderdorp, het AMC en het VU medisch centrum in Amsterdam en het Spaarne Ziekenhuis in Hoofddorp).32 Daarnaast blijkt een aantal slachtoffers op eigen gelegenheid of met de hulp van omstanders naar het Rijnland Ziekenhuis in Alphen aan den Rijn te zijn gegaan. Dit ziekenhuis heeft echter enkel een poliklinische afdeling, waar in de weekenden alleen een dokterspost aanwezig is. Zeven van de daarheen gespoede slacht-offers worden dan ook na tussenkomst van de ambulancedienst alsnog naar een ander ziekenhuis overgebracht.

Rond 14.00 uur zijn nagenoeg alle zwaargewonden naar een zieken-huis afgevoerd. Daarmee komt voor de hulpdiensten het operationele proces in een rustiger vaarwater. De operationeel leider van het ROT

geeft daarom tijdens het overleg van 14.30 uur aan dat het goed zou zijn als dit keer het opstellen van de slachtofferlijst nu eens voorspoe-dig zou verlopen, juist omdat dit na andere incidenten (Poldercrash, Apeldoorn) vaak moeilijk is gebleken. Mogelijk uit onbekendheid met de complexiteit van procedures en privacyregels die daarbij een rol spe-len, blijkt dat voorstel te optimistisch. Het enige wat het ROT op dat moment over slachtoffers weet en aan het beleidsteam kan doorgeven, is het aantal doden en gewonden.

In de eerste persconferentie (14.45 uur) meldt de burgemeester het voorlopige aantal doden en gewonden als gevolg van het schietdrama: naast zes doden (onder wie de dader) zou sprake zijn van twaalf ge-wonden: vier van hen waren ernstig gewond geraakt, zes middelzwaar en twee lichtgewond. De genoemde aantallen zouden later iets (naar boven) moeten worden bijgesteld.33

Het ROT is rond die tijd nog maar net begonnen met het opstellen van de slachtofferlijst. De vertegenwoordiger van de GHOR in het ROT heeft via de meldkamer de beschikking over gegevens uit de ritkaarten van de ambulancedienst en weet zodoende naar welke ziekenhuizen de slachtoffers zijn vervoerd. Door de GHOR worden op basis daarvan de betreffende ziekenhuizen gebeld en wordt gevraagd wat de toestand van de gewonden was (verkeerden zij al dan niet in kritieke toestand?). Ook is dit contact bedoeld om gegevens over de slachtoffers te veri-fiëren. De ziekenhuizen blijken echter niet altijd bereid om informa-tie te verstrekken. Door sommige ziekenhuizen wordt de gevraagde informatie verstrekt (zonder direct een naam of specifieke letsels te noemen); enkele ziekenhuizen daarentegen weigeren ook maar enige mededeling te doen. Vragen naar de toestand van slachtoffers worden in zo’n geval afgedaan met de stelling dat dit valt onder het medisch beroepsgeheim.

Ondertussen voelen vertegenwoordigers van de GHOR in zowel het ROT als het beleidsteam de druk om zo snel mogelijk met een volledige slachtofferlijst te komen. Hoewel het ROT, op het moment dat de eerste persconferentie plaatsvindt, al aan het beleidsteam had gemeld dat achttien mensen in een ziekenhuis zijn opgenomen en er

33 Uiteindelijk was sprake van zeven doden (onder wie de dader) en zeventien gewonden, van wie zeven zwaar-, vier middelzwaar en zes lichtgewond waren geraakt.

zes doden zijn, heerst in het beleidsteam enige verwarring over het exacte dodental. In de sociale media gaan namelijk geruchten rond dat het er tien of zelfs twaalf zouden zijn. Van de GHOR wordt verwacht die informatie te verifiëren. Daarnaast is het zaak om van de gewonde slachtoffers van wie de namen bekend zijn de verwanten te achterha-len, zodat dezen kunnen worden ingelicht. Omstreeks 16.00 uur heeft het ROT de beschikking over een slachtofferlijst met de namen van de gewonde slachtoffers. Het Actiecentrum CRIB wordt (dringend) ver-zocht om hun gezinssituatie en familierelaties in kaart te brengen. Het hoofd CRIB geeft aan dit verzoek de hoogste prioriteit: vijf medewer-kers trachten in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) de namen en adressen van de ouders en/of kinderen van de gewonde slachtoffers te achterhalen. In sommige gevallen blijkt dat lastig, omdat van enkele personen op de lijst alleen de naam en niet de geboortedatum staat vermeld of omdat de familie van de betreffende persoon niet in de ge-meente Alphen aan den Rijn woonachtig is (en dus de landelijke data-base GBA-V moet worden geraadpleegd). Omstreeks 18.00 uur zijn van bijna alle gewonde slachtoffers de namen en adressen van familieleden bekend. De volgende dag is door familieagenten van de politie met hen contact opgenomen.

Op de tweede persconferentie (van 16.50 uur) meldt de burgemeester dat enkele gewonden in levensgevaar verkeren. Onder de slachtoffers, zo geeft hij aan, zijn ook kinderen. Hij zegt toe om ‘over een uur, of iets eerder’ de complete slachtofferlijst bekend te maken. Aan die toezeg-ging kan echter niet worden voldaan: een complete slachtofferlijst laat nog op zich wachten, omdat de GHOR met moeite van ziekenhuizen informatie over de toestand van slachtoffers verkrijgt. Wel is inmiddels duidelijk geworden dat een van de zwaargewonde slachtoffers in een ziekenhuis is overleden. Nadat hierover al berichten in de sociale media zijn verschenen, wordt dit op de derde persconferentie (van 20.15 uur) door de burgemeester bekendgemaakt.

Zaterdagavond gaat het gerucht dat er nog een achtste dodelijk slacht-offer is. Onduidelijk is echter of de betreffende persoon slachtslacht-offer van het schietincident is dan wel als gevolg van een andere oorzaak is over-leden. Wanneer de GHOR met het betreffende ziekenhuis hierover con-tact opneemt, wordt geen informatie verkregen. Omstreeks 23.00 uur

bericht de operationeel leider van het ROT aan de burgemeester het volgende:

‘Status omtrent mogelijk achtste dodelijk slachtoffer is onduidelijk. De reden hiervoor is dat de ziekenhuizen nu werken conform regu-lier proces en daarom de VRHM [Veiligheidsregio Hollands Midden; red.] niet informeren over de status van de slachtoffers. Voorstel aan bg: toch proberen om te komen tot werkafspraken.’34

Om de slachtofferlijst compleet te krijgen onderneemt een CPA-cen-tralist (die de bewuste zaterdag dienst had) op zondag 10 april een bel-ronde onder enkele opnameverpleegkundigen van ziekenhuizen in de regio, om te vragen hoe het de slachtoffers vergaat. Via deze, informele, weg wordt voor een deel nog ontbrekende informatie ingewonnen. De ziekenhuizen die buiten de eigen veiligheidsregio liggen, verlenen uit-eindelijk (na vele telefoontjes) onder bepaalde voorwaarden hun mede-werking. Zij wensen bijvoorbeeld eerst een fax met de handtekening van de burgemeester te ontvangen (VU medisch centrum) of alleen aan een arts de betreffende informatie te verstrekken (Erasmus MC). Hoewel de identiteit van de dodelijke slachtoffers zondagnacht om 1.30 uur bekend is, duurt het nog ruim twaalf uur voordat het beleids-team – in de loop van zondagmiddag – de complete slachtofferlijst ter beschikking krijgt, met de identiteit van alle dodelijke en gewonde slachtoffers. Op de persconferentie van 15.00 uur die zondagmiddag doet de burgemeester bericht dat er als gevolg van het incident in totaal zeven doden zijn te betreuren (inclusief de dader). De groep gewonde slachtoffers bestaat uit negen mannen en acht vrouwen, onder wie twee meisjes van 6 en 10 jaar die lichtgewond waren geraakt. Op dat moment liggen er nog twaalf slachtoffers, onder wie één kind, in het ziekenhuis. Van hen zijn er zeven nog zwaargewond. De informatieverstrekking over de gewonde slachtoffers die nog in een ziekenhuis verblijven, ver-loopt ook die dag nog steeds stroef. De burgemeester neemt daarom op maandag contact op met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), die vervolgens de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft gevraagd om de ziekenhuizen aan te sporen informatie te

(blijven) verstrekken. Pas nadien komt de informatievoorziening op gang en verloopt deze verder zonder problemen.