• No results found

6. Op welk gebied is er sprake van oneerlijke concurrentie tussen de particuliere verhuurder

6.5 Exploitatievergunning en milieuwetgeving

Als exploitant moeten hotels in sommige gemeenten beschikken over een

exploitatievergunning. In de exploitatievergunning staan voorwaarden voor het beheren van een hotel. Deze voorwaarden verschillen per gemeente. De voorwaarden hebben te maken met openbare orde, veiligheid en zedelijkheid in de omgeving van openbare inrichtingen. De voorwaarden worden opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente. Gemeenten ontlenen de bevoegdheid tot het maken van verordeningen uit de Gemeentewet.94

Gemeenten toetsen of een horeca aangelegenheid zoals een hotel kan voldoen aan

voorwaarden, zoals het passen van een hotel binnen het bestemmingsplan of het toetsen van het feit of de omgeving geen last heeft van het hotel inzake geluidsoverlast.95

91 Artikel 3:76, Wet inkomstenbelasting 2001. 92 Artikel 25, Wet op de omzetbelasting 1968. 93 Van Eldert, Algemeen Dagblad 30 september 2016. 94 Artikel 147, Gemeentewet.

Alle hotels vallen onder de milieuwetgeving. Aan de hand van de milieuwetgeving zijn normen opgesteld voor hotels in het zogenaamde ‘activiteitenbesluit milieubeheer’.96Dit is

een besluit dat algemene regels voor inrichtingen en milieubeheer bevat. Vanuit het

activiteitenbesluit zijn voor verblijfplaatsen in het hotel met name de algemene regels op het gebied van geluidsoverlast en afvoer van afvalwater aan de orde. Algemene regels omtrent geluidsoverlast zijn te meten aan de hand van het aantal decibel. Het aantal decibel wordt gemeten aan de hand van een geluidsniveaumeter. Hiermee wordt het aantal decibel in kaart gebracht door het geluidsvolume om te zetten in geluidsdruk. Van 7:00-19:00 mag 55 decibel97 worden geproduceerd. Van 19:00-23:00 mag 50 decibel98 worden geproduceerd en

van 23:00-7:00 45 decibel99.100

Particuliere verhuur is in eerste instantie niet gebonden aan een exploitatievergunning, zoals in de Gemeente Amsterdam, omdat particuliere verhuur niet wordt aangemerkt als

horecabedrijf. Wel heeft het B&W van de Gemeente Amsterdam in haar besluit op 12 februari 2014 vastgestelddat overlast niet is toegestaan.101 Toch leidt de particuliere verhuur in de

Gemeente Amsterdam tot veel overlast. Huurders kennen de regels niet en worden daar over het algemeen door particuliere verhuurders niet op gewezen. Vaak ontbreekt het toezicht van de verhuurder, omdat de verhuurder zich in meeste gevallen op een andere locatie bevindt dan waar de verhuur plaatsvind.102

Helemaal zuiver is het niet, want toerisme in Amsterdam onder hotelexploitanten leidt ook tot overlast.103 Echter is het verschil dat hotelexploitanten meer verantwoordelijkheid zullen

nemen voor hun gasten bij overlast, omdat bij hen de exploitatievergunning, op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening van de desbetreffende Gemeente, kan worden

ingetrokken waardoor het exploiteren van een hotel niet meer mogelijk is.

Bij particuliere verhuurders is de gemeente bevoegd om een bestuurlijke boete bij overlast op te leggen. De Gemeentewet geeft gemeenten een zelfstandige bevoegdheid om op te treden tegen veel voorkomende en overlast veroorzakende, lichte overtredingen van de Algemene

96 Artikel 2.17, lid 3 Activiteitenbesluit milieubeheer. 97 Beperkt hoorbaar geluid, pruttelend koffieapparaat. 98 Beperkt geluid, koelkast die aanslaat, auto die langsrijdt. 99 Stil geluid, stil klaslokaal.

100 Artikel 2.17, lid 3 sub f Activiteitenbesluit milieubeheer. 101 B&W besluit dd. 12 februari 2014, Gemeente Amsterdam. 102 ‘VPRO Tegenlicht’, NPO 2, 18 september 2016.

Plaatselijke Verordening. Evenals bij particuliere verhuurders kunnen hotelexploitanten ook een bestuurlijke boete krijgen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening.104

6.5.1 Tussenconclusie en oneerlijke concurrentie

Hotelexploitanten zijn verplicht tot het voldoen van de criteria uit de exploitatievergunning. Indien hotelexploitanten zich niet aan de criteria van de exploitatievergunning houden, is de desbetreffende gemeente bevoegd vanuit de Algemene Plaatselijke Verordening om de exploitatievergunning in zijn geheel niet te verlenen of indien de hotelexploitant een exploitatievergunning heeft in te trekken. Daarnaast kan de gemeente aan de hand van de Algemene Plaatselijke Verordening een bestuurlijke boete uitgeven. Evenals bij de hotelexploitant kan de gemeente ook een bestuurlijke boete uitgeven aan een particuliere verhuurder. Duidelijk verschil hierin is dat bij de hotelexploitant in geval van overlast de exploitatievergunning kan worden ingetrokken en een bestuurlijke boete kan worden uitgegeven terwijl bij een particuliere verhuurder alleen een bestuurlijke boete kan worden uitgegeven. De consequentie voor de particuliere verhuurder zijn dus van minder verregaande gevolgen dan de consequentie voor de hotelexploitant.

Op grond van deze gegevens kan gesteld worden dat er sprake is van oneerlijke concurrentie, wanneer de particuliere verhuurder niet gebonden is aan de criteria uit de

exploitatievergunning en de hotelexploitant wel (voldaan aan een opgeleverd nadeel,

oneerlijke concurrentie hoofdstuk 4). Dit terwijl de particuliere verhuurder eigenlijk ook aan de exploitatievergunning gebonden is, indien de particuliere verhuurder kan worden

aangemerkt als particuliere hotelmatige verhuurder als in hoofdstuk 5 (voldaan aan

onzorgvuldig handelen, oneerlijk concurrentie door het niet houden aan wet- en regelgeving, hoofdstuk 4). Voor hotelexploitanten ontstaat de kans dat de exploitatievergunning niet verleend wordt op grond van de milieuwetgeving of dat de exploitatievergunning wordt ingetrokken op basis van de milieuwetgeving bij geluidsoverlast, met als gevolg dat de hotelexploitant zijn onderneming niet kan voortzetten. Een particuliere verhuurder kan op grond van de exploitatievergunning ten alle tijden de accommodatie verhuren, omdat deze niet gebonden is aan een particuliere verhuurder.

6.6 Conclusie

Op basis van dit hoofdstuk kan geoordeeld worden dat er wel degelijk verschillen in wet- en regelgeving zijn tussen particuliere verhuurders en hotelexploitanten. Er is sprake van

oneerlijke concurrentie, omdat particuliere verhuurders onzorgvuldig handelen en vervolgens nadelen opleveren voor hotelexploitanten doordat particuliere verhuurders zich niet houden aan wet- en regelgeving als brandveiligheid, toeristenbelasting, milieuwetgeving,