5. BEVRAGING SOCIALE HUISVESTINGSMAATSCHAPPIJEN EN SOCIALE VERHUURKANTOREN
5.3 Toewijzing van huurwoningen aan personen met een beperking
5.5.1 Evolutie in de vraag naar een sociale woning door personen met een beperking De SHM’s en SVK’s werden gevraagd om de stelling te beoordelen die zegt dat personen met een
beperking zich meer dan in het verleden kandidaat stellen voor het huren van een sociale woning (figuur 20). De respondenten konden kiezen op een schaal met vijf antwoorden tussen helemaal niet akkoord en helemaal akkoord. Noch de SHM’s noch de SVK’s lijken een uitgesproken mening in een bepaalde richting te hebben. Zo is de overgrote meerderheid van de SHM’s (92%) en SVK’s (89%) eerder niet akkoord, noch niet akkoord, noch akkoord of eerder akkoord met de stelling. Bijna de helft van de SHM’s (47%) heeft daarbij het meest neutrale antwoord gekozen en ook bij de SVK’s (39%) is dit de meest populaire antwoordcategorie.
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20
Een kandidaat-huurder die in aanmerking komt voor interne mutatie op basis van een voorrangsregel Een kandidaat-huurder die in aanmerking komt voor toepassing van een voorrangsregel om een aangepaste
woning te krijgen
Een kandidaat-huurder met een kind dat erkend is als ernstig gehandicapt
Een kandidaat-huurder waarvan een persoon met een beperking deel uitmaakt van het gezin
SHM's SVK's
Figuur 20 Antwoord op de stelling: ‘Personen met een beperking stellen zich meer dan in het verleden kandidaat voor het huren van een sociale woning.’ (SHM’s & SVK’s, %)
SHM’s: N=49; SVK’s: N=36.
Bron: Bevraging PVF - SHM&SVK
Bij de 15 SHM’s en zeven SVK’s die aangeven dat personen met een beperking zich eerder of zeker meer dan in het verleden kandidaat stellen voor het huren van een sociale woning, werd doorgevraagd naar wie vooral tot die toenemende groep behoort (figuur 21). Bij de SHM’s geeft 60% aan dat het vooral gaat om personen of gezinnen die voordien privaat huurden, terwijl het merendeel van de SVK’s stelt dat het vooral personen of gezinnen zijn die voordien in een residentiële voorziening woonden.
Mogelijk heeft dit te maken met het verschil in het toewijzingssysteem, waarbij SVK’s beter personen kunnen opvangen die de residentiële zorg verlaten. Verder tonen de cijfers dat het naar de beoordeling van de SHM’s en SVK’s niet zozeer de nieuwe projecten in samenwerking met welzijn zijn, die zorgen voor een toenemend aantal kandidaat-huurders.
6,1%
16,3%
46,9%
28,6%
2,0%
11,1%
30,6%
38,9%
19,4%
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
50%
helemaal niet akkoord eerder niet akkoord noch niet akkoord,
noch akkoord eerder akkoord helemaal akkoord SHM's SVK's
Figuur 21 Antwoord op de vraag: ‘Wie behoort voornamelijk tot die toenemende groep van personen met een beperking die zich kandidaat stellen?’ bij SHM’s & SVK’s met toenemend aantal kandidaat-huurders met een beperking (%)
SHM’s: N=15; SVK’s: N=7.
Bron: Bevraging PVF - SHM&SVK
Aan de SHM’s die aangeven dat personen met een beperking zich (eerder of zeker) meer dan in het verleden kandidaat stellen voor het huren van een sociale woning, werd vervolgens ook een lijst voorgelegd met mogelijke redenen hiervoor. Bij elke reden kon de SHM aangeven op een schaal gaande van helemaal niet belangrijk tot heel erg belangrijk. De resultaten daarvan staan in tabel 94.
We zien dat 86% vindt dat financiële redenen een eerder belangrijke (36%) of zeer belangrijke verklarende factor (50%) zijn voor die toenemende vraag (tabel 94). In de vragenlijst werd ‘financiële redenen’ verduidelijkt als ‘een sociale woning is goedkoper, het wordt moeilijker voor een persoon met een beperking om een eigen woning te kopen of aan te passen aan de beperking’. Een tweede belangrijke verklarende factor volgens de SHM’s is het gebrek aan aangepaste woningen op de private huurmarkt. Zo speelt volgens 93% van de SHM’s het gebrek aan aangepaste woningen op de private huurmarkt een eerder (43%) tot zeer belangrijke rol (50%) in de stijgende vraag naar sociale woningen door personen met een beperking. Een meerderheid (57%) vindt bovendien dat een gebrek aan capaciteit in de residentiële woonvoorzieningen een eerder (29%) tot zeer belangrijke verklaring is voor de toename. Woonvoorkeur (verkiezen om te wonen in een gewone wijk) en de invoering van de persoonlijke financiering zijn volgens de SHM’s van minder belang.
0,0%
Tabel 94 In welke mate spelen onderstaande redenen een rol in de toenemende vraag van personen met een beperking bij SHM’s? (SHM’s met toenemend aantal kandidaat-huurders met een beperking, %)
SHM’s Helemaal
niet belangrijk
Eerder niet
belangrijk Noch niet belangrijk,
noch belangrijk
Eerder
belangrijk Heel erg
belangrijk Totaal
Financiële redenen 0 7,1 7,1 35,7 50 100
Woonvoorkeur (verkiezen om te wonen in een gewone wijk)
7,1 28,6 35,7 28,6 0 100
Gebrek aan capaciteit in de residentiële
woonvoorzieningen
0 14,3 28,6 28,6 28,6 100
Gebrek aan aangepaste woningen op de private huurmarkt
0 0 7,1 42,9 50 100
De invoering van de persoonsvolgende financiering
7,1 14,3 42,9 28,6 7,1 100
N=15.
Bron: Bevraging PVF - SHM&SVK
Bij de zeven SVK’s die akkoord zijn met de stelling dat een toenemend aantal personen met een beperking zich kandidaat stelt voor een sociale woning, zien we eveneens dat financiële redenen volgens hen een belangrijke impact hebben op die evolutie (tabel 95). Zo geven alle SVK’s aan dat het een eerder (57%) tot zeer belangrijke rol (43%) speelt. Andere belangrijke redenen die volgens deze SVK’s bijdragen tot die stijgende vraag zijn het gebrek aan aangepaste woningen op de private huurmarkt. Volgens deze (beperkte) cijfers hechten de SVK’s meer dan de SHM’s belang aan de invoering van de persoonsvolgende financiering als verklaring. Maar gezien het lage aantal respondenten kan dit op toeval gebaseerd zijn.
Tabel 95 In welke mate spelen onderstaande redenen een rol in de toenemende vraag van personen met een beperking bij SVK’s? (SVK’s met meer kandidaat-huurders met een beperking, %)
SVK’s Helemaal
niet belangrijk
Eerder niet
belangrijk Noch niet belangrijk,
noch belangrijk
Eerder
belangrijk Heel erg
belangrijk Totaal
Financiële redenen - - - 57,1 42,8 100
Woonvoorkeur (verkiezen om te wonen in een gewone wijk)
- 14,3 42,9 14,3 28,6 100
Gebrek aan capaciteit in de residentiële
woonvoorzieningen
- - - 71,4 28,6 100
Gebrek aan aangepaste woningen op de private huurmarkt
- - 14,3 42,9 42,9 100
De invoering van de persoonsvolgende financiering
- 14,3 - 42,9 42,9 100
N=7.
Bron: Bevraging PVF - SHM&SVK; SVK’s