• No results found

Aanbod woningen voor personen met een beperking

In document Wonen met een beperking (pagina 152-157)

5. BEVRAGING SOCIALE HUISVESTINGSMAATSCHAPPIJEN EN SOCIALE VERHUURKANTOREN

5.2 Aanbod woningen voor personen met een beperking

5.2.1 Aanbod van specifiek aangepaste huurwoningen bij SHM’s & SVK’s

Het Kaderbesluit Sociale Huur (KSH) bevat een aantal specifieke regelingen die van toepassing zijn op personen met een beperking en vooral te maken hebben met de toewijzing van sociale woningen (cf.

sectie 1.4.2.4). Deze regels gelden zowel voor de SHM’s als de SVK’s.68 Artikel 19 §1 van het KSH stelt dat een kandidaat-huurder waarvan één van de gezinsleden een fysieke handicap of beperking heeft, voorrang krijgt als de beschikbare woning door de daarop gerichte investeringen specifiek is aangepast aan de huisvesting van personen met die fysieke beperking. Sociale assistentiewoningen en ADL-woningen (cf. sectie 1.4.2) behoren ook tot deze groep van specifiek uitgeruste ADL-woningen. We verwijzen naar hoofdstuk 1 voor meer details over de betreffende regeling.

Tabel 85 geeft een overzicht van het aandeel specifiek aangepaste huurwoningen t.o.v. het totale aantal aangeboden woningen voor alle SHM’s en SVK’s. Daaruit blijkt dat 96% van de SHM’s met een aanbod huurwoningen aangeeft dergelijke woningen in hun aanbod te hebben (42 van de 44 SHM’s).

Alle SHM’s samen (dus diegenen met en zonder specifieke aangepaste huurwoningen) bieden gemiddeld 46 van dergelijke specifiek aangepaste woningen aan. Wanneer we het aantal specifieke aangepaste huurwoningen vergelijken met het totale woningbestand (i.e. alle aangeboden woningen) van de SHM’s zien we dat de specifiek aangepaste huurwoningen voor personen met een beperking gemiddeld 2% van het totale woningbestand uitmaken.

Het aandeel aangepaste woningen bij SHM’s blijft dus redelijk beperkt. Dit cijfer mag echter niet gelezen worden als het aandeel woningen verhuurd aan personen met een beperking. Velen uit deze groep zullen immers geen specifiek aangepaste woning nodig hebben. Daarnaast worden aan personen met een beperking vaak ook gewone woningen toegewezen en voert de SHM na toewijzing aanpassingen uit, of het kan ook zijn dat de bewoner zelf aanpassingen doet. Zo zagen we in de resultaten van de bevraging van de budgethouders dat ongeveer de helft zelf aanpassingen uitvoert aan de woning. De budgethouders die een sociale woning huren, ontvingen gemiddeld 4 784 euro aan subsidies voor de aanpassing van de woning.

Tijdens de reflectiegroep wees een SHM erop dat zich hier beleidsmatig een knelpunt bevindt. Als de SHM of de huurder de woning hebben aangepast aan de specifieke noden van een huurder en deze huurder vertrekt uit de woning, heeft deze woning niet het label ‘aangepaste woning’ en zal ze dus doorgaans niet worden toegewezen aan een huishouden dat nood heeft aan zo’n woning, en dit terwijl er hoogstwaarschijnlijk wel iemand op de wachtlijst is die dezelfde beperking heeft en dus wel geholpen zou zijn met de aanpassing in de woning. Het gevolg is dat de overheidsmiddelen die hierin geïnvesteerd zijn, verloren zijn. De installatie van een traplift werd als voorbeeld aangehaald. Twee mogelijke beleidsconclusies kunnen hieraan verbonden worden: 1° meer flexibiliteit toelaten in de toewijzing van woningen, 2° meer differentiatie in de labeling als ‘aangepaste woning’.

Tot slot wees een SHM tijdens de reflectiegroep nog op het knelpunt dat wanneer een bewoner van een aangepaste woning overlijdt en er nog andere gezinsleden in de woning wonen, deze de woning moeten verlaten. De SHM pleitte er voor dat de overheid in dit geval de kost van het verhuizen zou betalen.

Bij de SVK’s geeft slechts 47% (17 van de 36 SVK’s) aan dat ze specifiek uitgeruste woningen ter verhuring aan personen met een (fysieke) beperking aanbieden. Het gemiddelde aanbod van dergelijke woningen bij alle SVK’s bedraagt slechts drie woningen. Een belangrijke reden voor dit lage aantal is natuurlijk het grote aandeel SVK’s zonder aangepaste huurwoningen. Het aandeel aangepaste woningen t.o.v. het totale woningbestand bedraagt dan ook slechts 1%.

68 Op de toepassing van de voorrangsregels wordt dieper ingegaan in sectie 1.4.2.4.

Tabel 85 Specifiek aangepaste woningen bij SHM’s & SVKs (%) Aandeel SHM’s/SVK’s met

aangepaste woningen (%) Gemiddeld aantal aangepaste woningen bij

Bron: Bevraging PVF - SHM&SVK

Hoewel uit bovenstaande bevindingen blijkt dat het aanbod specifiek aangepaste huurwoningen relatief beperkt is (zeker t.o.v. het totale woningbestand), wil dat nog niet zeggen dat de SHM’s en SVK’s graag méér specifiek aangepaste woningen zouden willen aanbieden. Zo heeft niet elke persoon met een (fysieke) beperking een specifiek aangepaste woning nodig. Figuur 14 geeft weer in welke mate de SHM’s en de SVK’s uit de bevraging vinden dat ze voldoende specifiek aangepaste woningen kunnen aanbieden. Daaruit blijkt dat een grote meerderheid van de SHM’s (58%) vindt dat ze eerder of zeker wel voldoende specifiek aangepaste woningen aan personen met een beperking kan aanbieden. Bij 19% van de SHM’s vindt men het aanbod van dergelijke woningen onvoldoende. Bij de SVK’s zien we een heel ander beeld. Zo vindt ‘slechts’ 8% onder hen dat ze eerder wel voldoende woningen kunnen aanbieden voor personen met een beperking en is meer dan 47% ervan overtuigd dat het aanbod zeker niet voldoende is voor deze doelgroep.

Figuur 14 Antwoord op de vraag: ‘Vindt u dat uw organisatie voldoende woningen kan aanbieden die specifiek zijn uitgerust voor personen met een beperking?’ (SHM’s & SVK’s, %)

SHM’s: N=52, SVK’s: N=36.

Bron: Bevraging PVF - SHM&SVK

5.2.2 Specifiek woningaanbod voor personen met een beperking bij SHM’s

Naast de algemene vragen over het aangepaste woningaanbod voor personen met een beperking werden de SHM’s bevraagd over een aantal specifieke woningvormen. Zo werd bij de SHM’s dieper

5,8%

zeker niet eerder niet noch eerder niet,

noch eerder wel eerder wel zeker wel SHM's SVK's

ingegaan op het potentiële aanbod van nieuwbouwwoningen en ADL-woningen voor personen met een beperking.

5.2.2.1 Nieuwbouwwoningen voor personen met een beperking

Om een beter inzicht te krijgen in de recente investeringen van SHM’s voor personen met een beperking, werd gevraagd of ze de afgelopen tien jaar woningen gebouwd hebben die specifiek bedoeld zijn voor deze doelgroep.69 Van de SHM’s die hebben deelgenomen aan de bevraging, geeft meer dan 90% aan dat ze in de afgelopen tien jaar woningen gebouwd hebben die specifiek bedoeld zijn voor personen met een beperking (N=47). Tabel 86 geeft voor deze SHM’s een overzicht van het aantal nieuwgebouwde woningen voor deze doelgroep. Daaruit blijkt een gespreide verdeling over de verschillende categorieën. Zo heeft 17% van de SHM’s in de afgelopen tien jaar één tot vijf nieuwbouw-woningen voor personen met een handicap gebouwd, maar heeft ook een even groot aandeel SHM’s in diezelfde periode meer dan 30 woningen gebouwd voor deze doelgroep.

Tabel 86 Aantal gebouwde nieuwbouwwoningen voor personen met een beperking in de afgelopen tien jaar bij SHM’s met aanbod nieuwbouwwoningen (absolute cijfers en %)

Aantal nieuwbouwwoningen N %

1 tot 5 woningen 8 17,0

6 tot 10 woningen 5 10,6

11 tot 15 woningen 8 17,0

16 tot 20 woningen 9 19,1

21 tot 25 woningen 4 8,5

26 tot 30 woningen 1 2,1

Meer dan 30 woningen 8 17,0

Geen antwoord 4 8,5

Totaal 47 100

Bron: Bevraging PVF - SHM&SVK

Op de vraag op welke gronden die nieuwbouwwoningen voor personen met een beperking zijn gebouwd, geeft 94% van de SHM’s die dergelijke woningen aanbieden aan dat ze zelf eigenaar zijn van de gronden (figuur 15). Slechts een kleine minderheid van de woningen is gebouwd op gronden die eigendom waren van de gemeente en organisaties die ondersteuning aanbieden aan personen met een beperking worden (respectievelijk 9% en 4%).

69 Er werd geen onderscheid gemaakt naar de wijze waarop de woningen, eens gerealiseerd, zouden worden toegewezen.

Toewijzing komt verder in dit hoofdstuk aan bod.

Figuur 15 Eigenaar gronden waarop de nieuwbouwwoningen voor personen met een beperking zijn gebouwd bij SHM’s met aanbod nieuwbouwwoningen(%)

N=47.

Bron: Bevraging PVF - SHM&SVK

Het overgrote merendeel van de SHM’s (87%) verhuurt deze recent gebouwde nieuwbouwwoningen die specifiek bedoeld zijn voor personen met een beperking zelf. Bij een klein aandeel SHM’s (9%) worden de woningen (gedeeltelijk) verhuurd door een woonvoorziening voor personen met een beperking.

Hoewel meer dan 90% van de SHM’s aangeeft dat ze in de afgelopen tien jaar nieuwbouwwoningen voor personen met een beperking hebben kunnen bouwen, zijn er ook verschillende situaties waarin dergelijke plannen niet zijn kunnen doorgaan. Zo stelt 12% van de SHM’s (N=6) dat ze dergelijke woningen hadden willen bouwen, maar dat dit niet is kunnen doorgaan. In antwoord op een open vraag naar de reden hiervoor werden veelal wettelijke en administratieve beperkingen vanuit lokale en Vlaamse overheidsinstanties naar voren geschoven. Ook is er bij een aantal SHM’s sprake van het wegvallen van het draagvlak bij de gemeente of het gebrek aan akkoord tussen de beleidsdomeinen Welzijn en Wonen. Andere SHM’s wijzen op te omslachtige procedures of gebrekkige financiering van overheidswege.

5.2.2.2 ADL-woningen

ADL-woningen zijn sociale woningen die gebouwd zijn door een SHM met de bedoeling de activiteiten van het dagelijks leven en het zelfstandig wonen van personen met een (fysieke) beperking te ondersteunen. Het is een samenwerkingsverband tussen de SHM en een vergunde zorgaanbieder waarbij de persoon met een beperking 24 uur per dag en 7 dagen op 7 beroep kan doen op een centrale nabijgelegen dienst die permanentie voor assistentie voorziet. De ADL-woningen liggen gegroepeerd in een zogenaamde ADL-cluster van gewoonlijk 12 à 15 woningen. Voor een nadere toelichting verwijzen we naar hoofdstuk 1 (sectie 1.4.2.1). De subsidies die in het verleden bestonden voor het financieren van ADL-projecten, zijn in 2018 stopgezet.

Van de 44 SHM’s met een aanbod huurwoningen geeft 32% aan dat ze woningen verhuren in de vorm van ADL-clusters (N=14). Van die SHM’s biedt 71% één ADL-cluster van woningen aan (N=10) en de overige 29% twee clusters (N=4). Het gemiddeld aantal woningen per ADL-clusters bedraagt iets meer dan 12 woningen met aantallen tussen 6 en 16 woningen (tabel 87).

93,6%

verworven met dit doel) Een organisatie die ondersteuning biedt aan personen met een beperking

De gemeente Andere

%

Tabel 87 Aantal woningen per ADL-cluster bij SHM’s met aanbod ADL-woningen

Gemiddelde Minimum Maximum N

Aantal woningen per ADL-cluster 12,3 6 16 14

Bron: Bevraging PVF - SHM&SVK

Van de SHM’s die ADL-woningen aanbieden, antwoordt 43% eerder of zeker wel moeite te hebben om in het algemeen alle woningen binnen de ADL-cluster(s) verhuurd te krijgen (figuur 16).

Figuur 16 Antwoord op vraag: ‘Heeft u in het algemeen moeite om alle woningen binnen de ADL-cluster(s) verhuurd te krijgen?’ (SHM’s met aanbod ADL-woningen, n=14, in %)

Bron: Bevraging PVF - SHM&SVK

Onder de SHM’s die aangeven dat ze eerder of zeker wel moeite hebben om alle woningen binnen de ADL-clusters verhuurd te krijgen (N=6), geeft 83,3% aan dat dit zeker te maken heeft met de invoering van de persoonsvolgende financiering (PVF) waardoor personen met een beperking makkelijker kunnen kiezen waar ze zorg inkopen. Hoewel het om een zeer beperkt aantal SHM’s gaat, geven ze op één na allemaal aan dat de introductie van PVF zeker een bepalende factor is in het moeilijk(er) kunnen verhuren van de woningen binnen de ADL-clusters. Deze nieuwe ontwikkelingen bemoeilijken het organiseren van gepaste en voldoende assistentie. De verhoogde beslissings- en bewegingsvrijheid van de PVB-budgethouders zorgt namelijk voor een grotere onzekerheid bij de aanbieders van ADL-woningen (cf. sectie 1.4.2.1). Dit blijkt ook uit een nota van het VMSW die dieper ingaat op de effecten van PVF op ADL-woningen. Daarin wordt onder andere gewezen op een bijkomend probleem van personen die nog geen PVB ontvangen en reeds verhuizen naar een ADL-woning. Concreet betekent dat dat ze op dat moment geen overheidssteun krijgen om de nodige zorg en assistentie aan te kopen waardoor wonen in een ADL-cluster voor deze mensen financieel niet haalbaar blijft. Hierdoor dreigt leegstand (VMSW, 2018).

Tijdens de reflectiegroepen werd op deze problematiek ook nader ingegaan. Zowel vertegen-woordigers van VZA’s als van SHM’s bevestigden dat het voor de zorgverlenende organisatie die assistentie aanbiedt vanuit de ADL-centrale, problematisch is als bewoners van de ADL-woningen opteren voor een andere zorgaanbieder (bovenop de verplichte minimale afname). Het betekent dat zij minder afnemers hebben in de nabije woonomgeving. Ze kunnen hun diensten dan wel in de ruimere omgeving aanbieden, maar de vraag is dan wat dan de functie van de nabijheid van de ADL-centrale nog is. Het concept van ADL-woningen was destijds bij de invoering vernieuwend omdat het toeliet dat personen met een beperking meer kansen kregen op zelfstandig wonen. Met de invoering

14,3% 14,3%

28,6% 28,6%

14,3%

0 5 10 15 20 25 30 35

zeker niet eerder niet noch eerder niet,

noch eerder wel eerder wel zeker wel

%

van de persoonsvolgende financiering kreeg de vrije keuze van de cliënt echter meer prioriteit en dit is niet meer verenigbaar met het ADL-principe. Daarom werd, geheel volgens de filosofie van de persoonsvolgende financiering, in 2018 de link tussen wonen en zorg ook voor ADL-woningen grotendeels doorgeknipt (er blijft nog een minimale afname van zorg). Men kan zich hiervan afvragen of dit niet een te vergaande beslissing was, die ook tot gevolg heeft dat overheidsinvesteringen van het verleden minder benut worden dan mogelijk zou zijn. Tijdens de reflectiegroepen pleitten de aanwezige SHM’s voor het herstellen van de koppeling tussen wonen en zorg in deze ADL-clusters. Ook één van de gemeenten bracht dit uitdrukkelijk onder de aandacht.

5.2.3 Specifiek woningaanbod voor personen met een beperking bij SVK’s: SVK Pro woningen

Hoger stelden we vast dat SVK’s niet veel woningen in beheer hebben die zijn specifiek aangepast aan de noden van personen met een beperking. Dit kan mogelijk in de toekomst veranderen met de SVK pro-regeling (zie hoofdstuk 1). Daarom werden in de vragenlijst vragen opgenomen over de plannen van de SVK’s om SVK Pro-woningen te realiseren.

Van de 36 SVK’s die hebben deelgenomen aan de web bevraging, geeft 14% aan dat ze in het kader van de SVK Pro-regeling in gesprek zijn met private ontwikkelaars om woningen te bouwen en te verbouwen (N=4). Tabel 88 geeft een overzicht van het aantal woningen dat deze SVK’s via deze procedure samen met private ontwikkelaars plannen te bouwen en te verhuren.

Tabel 88 Aantal geplande woningen in kader van SVK-Pro regeling bij SVK’s met SVK-Pro regeling

Gemiddelde Minimum Maximum N

Aantal woningen 40 15 100 4

Bron: Bevraging PVF - SHM&SVK

Alle SVK’s in de SVK Pro-regeling (vier) geven aan dat er bij de geplande woningen voorlopig geen woningen voorzien zijn die specifiek bedoeld zijn voor verhuring aan personen met een beperking.

Gezien de SVK Pro-regeling een algemeen initiatief is, en dus niet specifiek gericht is op personen met een beperking, én SVK’s een beperkt aantal woningen specifiek voorzien voor deze doelgroep (cf.

sectie 1.4.2) hoeft dit niet te verwonderen.

In document Wonen met een beperking (pagina 152-157)