• No results found

5. Diervriendelijke viskweeksystemen

5.3 Evaluatie van het ontwerpatelier

Het ontwerpatelier diervriendelijke viskweeksystemen heeft zes schetsen van (elementen van) ontwerpen opgeleverd. Het creatieve proces dat in de loop van de dag op gang geko- men is, heeft dus zeker resultaat gehad. De meeste betrokkenen waren in ieder geval enthousiast. Een ervaren onderzoeker op het gebied van de viskwekerij gaf aan de dag als leerzaam te hebben ervaren omdat de deelnemers er toe aangezet werden om over de gren- zen van wat mogelijk was heen te kijken. Hij gaf wel aan het belangrijk te vinden dat er een vervolg aan de dag gegeven zou worden om te voorkomen dat de gegenereerde ideeën zouden verdampen. Dit laatste werd eigenlijk door vrijwel alle deelnemers zo gevoeld. Vervolgacties zouden zich moeten richten op het bouwen van een institutionele context en het organiseren van coalities om in te spelen op marktvragen. De projectleider noemde dit ook als zwakke punten van het ontwerpatelier: er was weinig aandacht geweest voor keten- integratie en de rol van de consument, de organisatie van de innovatie had meer aandacht moeten krijgen en het is belangrijk om ons af te vragen wie we er verder bij moeten be- trekken om het ontwerpatelier diervriendelijke viskweeksystemen een vervolg te geven.

Een deelnemer uit de praktijk was wat sceptisch. Hij gaf aan het jammer te vinden dat tijdens het atelier geen beleidsmedewerkers van het ministerie van LNV aanwezig wa- ren. Hier roerde hij een belangrijk punt aan. Voor het interactief ontwerpen van bijvoorbeeld een diervriendelijk viskweeksysteem dat kan rekenen op maatschappelijk draagvlak is betrokkenheid van belanghebbenden essentiëel. Voor maatschappelijk geac- cepteerde veehouderijsystemen wordt dit bijvoorbeeld genoemd door Ketelaar-de Lauwere et al. (2000), maar ook in publicaties waarin andere duurzaamheidsvraagstukken centraal staan komt dit punt regelmatig aan de orde (zie bijvoorbeeld: Glasbergen & Groenenberg,

2000; Kemp & Rotmans, 2001; Kim & Van Dam, 2003). De rol van de overheid als regis- seur, facilitator en mede-speler in het proces krijgt daarbij vaak extra aandacht (zie bijvoorbeeld Rotmans et al., 2000; EZ, 2001; Grin et al., 2003).

Tijdens het ontwerpatelier diervriendelijke viskweeksystemen was de betrokkenheid van belanghebbenden inderdaad gering. De overheid - in dit geval LNV - ontbrak geheel, wat opmerkelijk was omdat zij de opdrachtgever van het project was. Ook vertegenwoor- digers van consumentenorganisaties ontbraken. Uit het bedrijfsleven waren slechts twee representanten aanwezig en van maatschappelijke organisaties ook twee. De rest van de aanwezigen bestond uit onderzoekers van Wageningen UR en één onderzoeker van de Universiteit Utrecht. Het gezelschap was dus eigenlijk niet gemêleerd genoeg. Dit lag ove- rigens maar in beperkte mate aan het kernteam dat verantwoordelijk was voor de organisatie van het ontwerpatelier. Zij hadden voldoende belanghebbenden uitgenodigd maar de opkomst - een aspect dat natuurlijk altijd onvoorspelbaar is bij het organiseren van dergelijke bijeenkomsten - viel wat tegen.1

De omstandigheid dat er relatief weinig belanghebbenden aanwezig waren en het ge- zelschap dus eigenlijk niet gemêleerd genoeg was kan eraan bijgedragen hebben dat het maken van concrete afspraken over vervolgacties - eigenlijk een belangrijk onderdeel van de bijeenkomst - niet helemaal uit de verf kwam.

Het is echter de vraag of het bij de huidige stand van kennis ook al echt mogelijk is diervriendelijke viskweeksystemen te ontwikkelen. In het project 'Diergericht Ketenont- werp', dat gefinancierd werd door het LNV-onderzoeksprogramma 'Nieuwe Veehouderijsystemen', werd een innovatief ontwerp voor een diervriendelijk varkenshou- derijsysteem ontworpen dat in 2004 (of begin 2005) ook daadwerkelijk gerealiseerd zal worden. Het ontwerp was gebaseerd op een wetenschappelijke inventarisatie van de na- tuurlijke behoeften van varkens (Projectgroep Diergericht Ontwerpen, 2003) en belanghebbenden waren bij het proces betrokken (zie 4.3.2. of Grin et al., 2004). Over het houden van varkens is echter al veel bekend. Dit geldt voor het houden van vissen in veel mindere mate. Dit maakt het ontwerpen van diervriendelijke viskweeksystemen die daad- werkelijk geïmplementeerd moeten worden niet bepaald eenvoudig. Daar komt nog bij dat elke soort vis zijn eigen specifieke behoeften heeft, net zoals bijvoorbeeld een vleesvarken

1 Als we proberen te zoeken naar verklaringen voor de kennelijk geringe belangstelling van belanghebbenden

om deel te nemen aan een interactief ontwerpproces rond diervriendelijke viskweeksystemen, dan dringen zich zowel interne als externe verklaringen op. De belangrijkste interne verklaring is dat het ontwerpatelier pas aan het eind van een onderzoekstraject plaatsvond en dat belanghebbenden daarmee pas in een laat stadi- um betrokken werden en dientengevolge ook relatief weinig mogelijkheden hadden om te sturen op inhoud en vormgeving van het ontwerpproces. Dit kan opgelost worden door vanaf het allereerste begin van een in- teractief ontwerpproces aan betrokkenheid van belanghebbenden gestalte te geven. Extern zijn er minstens twee belangrijke verklaringen aan te geven. Enerzijds ontbrak het aan enige politiek-maatschappelijk druk op dit ontwerpproces; er was geen onmiddellijke noodzaak om tot gezamenlijke ontwerpen voor diervriendelijke viskweeksystemen te komen. Interactieve ontwerpprocessen kunnen waarschijnlijk het best gestimuleerd worden door belanghebbenden tegelijkertijd wortel en stok voor te houden. Dit betekent dat belanghebben- den de mogelijkheid wordt geboden om in gezamenlijkheid aan innovaties te werken. Het betekent echter ook dat de overheid op termijn zal ingrijpen met dwingende wet- en regelgeving als aan die delegatie van verantwoordelijkheden geen gehoor wordt gegeven. Anderzijds blijken kweekvisketens zich veeleer door een competitieve dan door een coöperatieve sfeer te kenmerken. Ook hier geldt dat een combinatie van wortel en stok belanghebbenden zal moeten overtuigen dat het uiteindelijk ook in hun eigen belang is om gezamenlijk te werken aan het collectieve belang van een diervriendelijke viskwekerij.

of een leghen. Met het ontwerpen van één diervriendelijk viskweeksysteem zijn we er dus niet.