• No results found

Om na te gaan of de doelen van de training zijn bereikt is aan de 98 respondenten en aan de vier geïnterviewden een aantal vragen voorgelegd. Telkens is gevraagd of de training heeft bijgedragen aan een van de doelen van de training. Hieronder is een en ander eerst in een tabel weergegeven:

Oordeel over het doelbereik van de training in procenten10: “Training heeft bijgedragen aan verbetering van….”

Zeer veel Veel Gemiddeld Weinig Niets Niet van toepassing Kennis van de islam – invloed

op jongeren

28 43 19 7 2 1

Kennis over radicalisering bij

moslimjongeren 15 55 24 4 1 0

Bewustwording eigen denkbeelden en houding

12 43 32 9 3 1

Kennis over leefsituatie

islamitische jongeren 14 40 35 8 2 1

Vaardigheden herkennen

radicalisering bij jongeren 5 46 40 6 1 1

Netwerk voor ondersteuning

radicalisering 7 33 22 20 10 7

Vaardigheden omgang met

radicaliserende jongeren 4 22 54 16 2 1

Kennis over

70% van de respondenten geeft aan (zeer) veel kennis over de islam te hebben opgedaan en de wijze waarop deze van invloed kan zijn op jongeren. Negen procent van de respondenten zegt weinig tot geen kennis te hebben opgedaan.

Nog eens 70% van de respondenten heeft (zeer) veel kennis over radicalisering bij moslimjongeren opgestoken. De kennis over de leefsituatie van jongeren met een islamitische achtergrond is bij 55%

van de respondenten (zeer) veel toegenomen. 40% procent van de respondenten meldt bovendien dat hun kennis over extreemrechtse radicalisering (zeer) veel is toegenomen. De kennis over

radicaliseringsprocessen op de werkvloer nam wat minder toe, te weten (zeer) veel bij 21% van de respondenten.

Zoals al eerder is aangegeven, stellen ook de geïnterviewden dat zij specifieke kennis opgedaan hebben die zij voorafgaand aan de training nog niet hadden.

10Vanwege afrondingen tellen de percentages niet altijd precies op tot 100.

Bewustwording

Volgens 55% van de respondenten heeft de training bijgedragen aan een verbetering van de

bewustwording van de eigen denkbeelden en houding tegenover moslims/radicalisering. 29% van de respondenten vond dat de training hier weinig tot niets aan had bijgedragen.

Gevraagd of door de trainingen bepaalde opvattingen van de geïnterviewde respondenten zijn veranderd, antwoorden alle vier dat dit niet (wezenlijk) het geval is. “Ik ben me nog meer gaan verbazen over het geloof dan dat ik al deed, maar verder is er niks veranderd”.

Ook de houding van de geïnterviewde respondenten is door de training niet veranderd. “Ik ben altijd al respectvol naar mensen toe”.

Vaardigheden

De helft van de respondenten vindt dat hun vaardigheden in het herkennen van radicalisering bij jongeren (zeer) veel verbeterd zijn door het volgen van de training. Ruim een kwart stelt dat ook hun vaardigheden in de omgang met radicaliserende jongeren (zeer) veel verbeterd is. De helft van de respondenten vindt dat hun vaardigheden in deze een klein beetje zijn toegenomen.

Op de – bredere - vraag of de vaardigheden in het omgaan met vragen of conflicten die te maken hebben met de religieuze achtergrond van jongeren verbeterd zijn, antwoord bijna 45% dat dit (sterk) verbeterd is.

De geïnterviewde respondenten zijn het erover eens dat de training heeft gezorgd voor meer

vaardigheden in het herkennen van radicalisering. Wat betreft de omgang met radicalisering: hierover is men minder stellig. Dit is, zo stelt een van de geïnterviewden, echter vooral ingegeven door het gebrek aan ervaring met het onderwerp in de praktijk.

20% van de respondenten is (zeer) tevreden over de verbetering van hun mogelijkheden om

radicalisering te voorkomen. Ongeveer de helft van de respondenten is hierover niet tevreden/niet ontevreden. Een klein kwart van de respondenten is (zeer) ontevreden hierover.

Netwerkvorming

Over de bijdrage van de training aan netwerkvorming rondom ondersteuning bij het herkennen en omgaan met radicaliserende jongeren is bijna de helft van de respondenten (zeer) tevreden. De meeste andere respondenten zijn niet tevreden/niet ontevreden.

De respondenten hebben de mogelijkheid gekregen om naast de hierboven besproken doelen van de training zelf aan te geven waaraan de training voor hen heeft bijgedragen. Acht respondenten hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Vier van hen noemen een verbetering door de kennis die zij tijdens de training hebben opgedaan (“duidelijkheid over het verschil tussen orthodoxie en

radicalisering”) en drie meldden alerter of bewuster te zijn geworden. Een respondent noemt de gespreksvoering “zeer verhelderend”.

Onderwerp gemist?

Hebben de respondenten een onderwerp of een onderdeel in de training gemist? Desgevraagd menen 20 respondenten dat dit voor hen opging. Als meest gemiste onderwerp wordt genoemd:

rechts-extremistische radicalisering (zeven maal). Meer informatie (over bijvoorbeeld de islam) is drie maal genoemd, evenals een (betere) aansluiting op de praktijk (‘de echte wereld’). Twee respondenten misten informatie over een sociale kaart en richtlijnen voor professionals wat betreft omgaan met radicalisering en een respondent miste aandacht voor “racisme en angst(valligheid) voor de islam op de werkvloer”. Vier respondenten tot slot, hadden een specifieke andere vraag waarop zij een antwoord hadden gewild.

Twee van de vier geïnterviewde respondenten antwoorden desgevraagd dat ze iets in de training hebben gemist. De ene respondent had meer willen horen over gematigde moslims en motieven voor bepaald gedrag en de andere respondent had graag nog meer informatie gewild die was toegesneden op de eigen afdeling, maar weet tegelijkertijd ook niet goed hoe dit had gekund. De andere twee respondenten hebben niets gemist.

Gevraagd of meer of minder aandacht aan bepaalde onderwerpen had moeten worden besteed antwoorden twee van de vier geïnterviewde respondenten dat dit niet het geval is. Een respondent vindt de aansluiting van de training op de praktijk niet goed, maar vond de training wel nuttig. De

tweede respondent stelt dat de rollenspellen minder aandacht hadden moeten krijgen: “Voor mij is theoretische informatie genoeg. Dat ga ik vanzelf toepassen in de praktijk”.