• No results found

Onderzoek en ontwikkeling internationaal

Bijlage 3: Europees beleid

De kern van het EU- nanotechnologiebeleid is een ‘integrated, safe and responsible approach’. De EU– strategie op het gebied van nanotechnologie is uiteengezet in ‘Nanosciences and nanotechnologies: An action plan for Europe 2005-2009’. In de EU-strategie komen de volgende speerpunten aan de orde (EC, 2007):

• Onderzoek, ontwikkeling en innovatie. De EU investeert in onderzoek en ontwikkeling op het gebied van nanotechnologie, onder meer in het kader van Europese kaderprogramma’s. • Infrastructuur en Europese ‘poles of excellence’. In het kader van KP7 worden de toegang tot,

en de ontwikkeling van onderzoeksinfrastructuren ondersteund. Een van de projecten van het European Strategy Forum on Research Infrastructures (ESFRI) is het opzetten van een Pan- European Infrastructure for Nanostructures and Nanoelectronics. Ook wordt mogelijk een infrastructuur voor nanobiotechnologie opgezet.

• Interdisciplinaire human resources. Nanotechnologieën hebben baat bij een interdisciplinaire aanpak. Een dergelijke aanpak maakt aanpassing van bepaalde traditionele vormen van onderwijs en opleiding noodzakelijk. De Commissie is actief op het gebied van nieuwe onderwijsprogramma’s en acties gericht op de mobiliteit en training van onderzoekers. Aan onderwijs en training op het gebied van nanotechnologie wordt op diverse manieren aandacht geschonken.

• Industriële innovatie. De Commissie heeft als doel om de concurrentiekracht van de Europese industrie te versterken. In de eerste plaats moet dit gebeuren door kennis te genereren om van een ‘hulpbron-intensieve’ industrie naar een kennisintensieve industrie te verschuiven. Ook onderzoek en het ondersteunen van de ontwikkeling van nieuwe toepassingen voortkomend uit interactie tussen verschillende technologieën en disciplines moeten hieraan bijdragen. De Commissie stimuleert de industrie, en met name het MKB, om te participeren in R&D- samenwerkingsprojecten onder KP7. Onder KP7 is er meer aandacht voor de R&D-behoeften van bedrijven. Er zijn verder verschillende andere maatregelen genomen om innovatie te stimuleren, waaronder het creëren van financiële faciliteiten voor nanotechnologie-onderzoek en -ontwikkeling door bedrijven, het opzetten van innovatie-ondersteunende programma’s en het ondersteunen van het ontwikkelen van ‘roadmaps’ die tot industriële toepassingen leiden. Standaardisatie is een belangrijk onderwerp voor industriële innovatie. De Commissie speelt een belangrijke rol in standaardisatie-organen CEN en ISO. Op Europees niveau worden de bestaande standaarden geëvalueerd, en pre-normatief onderzoek wordt gestimuleerd.

• Het integreren van de maatschappelijke dimensie. Maatschappelijke acceptatie wordt door de Commissie als een belangrijk aspect van de ontwikkeling van nanotechnologie gezien. Nanotechnologieën dienen op een veilige manier toegepast te worden en tot nuttige producten en diensten te leiden, maar er dient volgens de commissie ook consensus te bestaan over de algehele impact van nanotechnologieën. De voordelen, risico’s en noodzakelijke maatregelen dienen volledig en juist gepresenteerd te worden en het publieke debat dient bevorderd te worden. De Commissie heeft hiertoe een aantal acties ondernomen. Zo wordt

informatiemateriaal gepubliceerd, is een ‘survival kit for scientists’ op het gebied van communicatie uitgegeven, wordt de methodologie van de publieke dialoog onderzocht en er gaan geluiden op om een Europees netwerk voor de ethische aspecten van nanomedicine op te zetten.

• Publieke gezondheid, veiligheid en bescherming van milieu en consument. Het doel van de Commissie op dit gebied is om veilige ontwikkeling en veilig gebruik van nanotechnologieën mogelijk te maken en om te zorgen dat het publiek de voordelen kan benutten maar ook

beschermd wordt tegen ongewenste gevolgen van nanotechnologieën. Hiertoe wordt langs de volgende lijnen actie ondernomen:

o Het maken van van een overzicht van de bestaande wet- en regelgeving om vast te stellen of aanpassing hiervan nodig is om risico’s van nanomaterialen af te dekken. Hierbij wordt ook aandacht geschonken aan de mogelijkheden van autoriteiten om in te grijpen indien blijkt dat producten die nu al op de markt zijn tot risico’s leiden. o Het identificeren van kennislacunes op het gebied van de mogelijke risico’s,

blootstelling gedurende de levenscyclus, onderzoeksmethoden en methoden ten behoeve van meten en karakteriseren van nanomaterialen. SCENIHR heeft een opinie aangenomen met daarin aangegeven een aantal lacunes op het gebied van methoden voor risicobeoordeling van nanomaterialen.

o Onderzoek naar veiligheidsaspecten, met als doel het ondersteunen van de risicobeoordeling in een vroeg stadium, het dichten van kennislacunes en het verschaffen van een basis voor het kunnen voldoen aan de eisen die de wet- en regelgeving op dit gebied stellen.

o Internationale samenwerking op het gebied van gezondheid en milieu, mede in ISO- en OESO-WPMN verband

• Internationale samenwerking (algemeen), mede op het gebied van internationale economische verhoudingen.

Een van de lopende KP7-projecten is de oprichting van het ‘EU Observatory Nano’: een Europese observatiepost voor wetenschappelijke / economische analyse van nanotechnologieën, gericht op uitwisseling tussen de relevante stakeholders over de voordelen en kansen die nanotechnologieën bieden (met oog voor barrières en risico’s). Het doel van deze observatiepost is om een permanente Europese observatiepost voor nanotechnologieën in te stellen om constante en onafhankelijke ondersteuning aan besluitvormers te bieden. De observatiepost zal moeten gaan voorzien in data over en analyses van wetenschappelijke en economische trends, marktanalyses, beoordelingen van ethische en maatschappelijke kwesties, informatie over milieu- en gezondheidsrisico’s en informatie met betrekking tot wetgeving en standaardisatie. Het Britse ION (Institute of Nanotechnology) coördineert het opzetten van de observatiepost (www.observatorynano.eu ).