• No results found

Ervaringen van buurtbewoners participatiemogelijkheden

4. Resultaten

4.3. Analyse deelvraag 3

4.3.2. Ervaringen van buurtbewoners participatiemogelijkheden

Vanuit de kant van de buurtbewoners zijn de participatiemogelijkheden verschillend ervaren. In deze sectie zal dit toegelicht worden aan de hand van het WoP van Davidson (1989). Allereerst zal de ervaring met de informerende participatiemogelijkheden worden toegelicht, vervolgens de consulterende, waarna de participerende en als laatste de controlerende.

43

De ervaringen met betrekking tot de informerende participatiemogelijkheden waren goed wat de technische achtergrond betreft gedurende de eerste fase van het project. De ervaringen tijdens het laatste deel van het project zijn als minder of afwezig beschouwd. En ook de partnerships van verschillende actoren hebben volgens buurtbewoners tot moeizame communicatie geleid. Dit is vanuit de wetenschappelijke achtergrond eerder beschreven in sectie 2.2. (p.10) (Morison & Brown, 2011; Van de Ven et al., 2016).

“We zijn aan de ene kant best goed geïnformeerd. Wat er allemaal ging gebeuren en wanneer. Maar het is natuurlijk niet alleen het Waternet, het zijn vier projecten door elkaar geweest. En dat heeft nog wel eens wat verstoringen opgeleverd.” (respondent 2)

Tijdens het project is er ook gebruik gemaakt van het tweede kwart van participatie, de consulterende mogelijkheden (Davidson, 1989). Wat vaker naar voren kwam, was de behoefte naar een tussentijds evaluatiemoment. Een buurtbewoner verwoordde dat op de volgende manier:

“Nee, we hebben verder niets meer gehoord, nee we kregen de plannen voorgelegd. En die plannen waren goed uitgelegd en op zich hartstikke hard nodig. Maar als ze gewoon een kleine consultatie hadden, had niet van iedereen gehoeven hoor. Niet van iedereen in de buurt. Echt niet een uitgebreide enquête. Maar gewoon een aantal mensen gehoord had, met name die winkeliers, denk ik dan, het is hun brood. Dan was het veel beter uitgevoerd denk ik.”

(Respondent 3)

Tijdens zo’n consultatie, zeggen meerdere respondenten, zouden dingen aan het licht komen die relevant zijn voor buurtbewoners. En respondent stelde het volgende:

“Nou bijvoorbeeld, uhh, dat is dan de uitkomst van het hele proces. Dat er een aantal dingen die voor buurtbewoners belangrijk zijn, zoals de fietsenstalling, de fietsvoorziening. Dat je je fiets hier nergens op straat kwijt kan, dat is helemaal mis gegaan. Met het groen is het uhh, redelijk mis gegaan.” (Respondent 3)

Ook zou een consultatie of de bereikbaarheid van de gemeentelijke instanties voor het

beantwoorden van vragen en opmerkingen kunnen dienen. Want hoewel Respondet 3 wel reactie heeft gerkregen op vragen per mail, heeft onderstaande respondent dat niet. Terwijl bij een goede vorm van consultatie ook een “customer care” kant hoort (Davidson, 1989).

44

“En dat is nog steeds niet opgelost en dan denk ik wel, jongens uhm, luister. Ik heb een paar maanden geleden twee mails gestuurd naar gemeente amsterdam, en daar heb ik tot op de dag van vandaag geen reactie op gehad. Dus weetje het is een beetje de onbereikbaarheid van de stad en dat is voor een bewoner vrij ingewikkeld. En nou ben ik hoogopgeleid en ken ik de wegen en kan ik doordrukken zoals je hoort. Maar nouja op het moment dat je laagopgeleid, ja dit geldt niet voor iedereen en dan loop je nog veel meer tegen de muur aan. En dat zou volgens mij niet de bedoeling zijn.” (Respondent 9)

Wanneer het “customer care” gedeelte van het consulterende kwart niet goed gaat, wijden

buurtbewoners binnen deze casus dat vaak aan de gemeente. Het is opvallend dat de consulterende en informerende rol van Waternet door buurtbewoners als heel goed wordt beschouwd. Daarnaast zijn respondenten ook enorm te spreken over deze “customer care” van de BAM, zowel op straat als in tijdelijke de bouwkeet.

“Nee kijk ze zijn hier in de Geleenstraat of de Roerstraat, in ieder geval twee straten hier verderop zijn ze ook bezig en dan denk ik. God wat wordt het allemaal ontzettende netjes geregeld. Dat meen ik echt. En iedereen is ook aanspreekbaar van de mensen die er werken.” (respondent 7)

Wat het derde punt, de participatie betreft, is het heel duidelijk dat buurtbewoners er op twee manieren naar kijken (Davidson, 1989). Allereerst is er de groep die vindt dat het onmogelijk is om met alle buurtbewoners rekening te houden, dus dat een vorm van inspraak niet constructief is. Dit punt hangt samen met het vertrouwen dat mensen hebben in de beleidsmakers, toegelicht in sectie 4.1.4. (p.30). De andere groep vindt dat de participatiemogelijkheden te beperkt zijn en het om ‘geneuzel’ gaat. Onderstaande respondent, onderdeel van de eerste groep, omschreef het volgende:

“Uhm nou het is een technische oplossing. Dus ik denk dat je niet teveel inspraak moet geven, want anders ben je over honderd jaar nog niet klaar. En bovendien zijn de mensen die de oplossing bedenken. Ja die doen niet alles goed. Maar die zijn daar toch beter in dan de gemiddelde burger. Denk ik zo. Want anders moeten ze zich afvragen waarom ze dat vak gekozen hebben.” (Respondent 1)

45

“Ja en ook wel, wat ik een rare manier van werken vind. Is dat ze mensen mee laten praten aan ontwerpsessies. Ja, dat heb ik wel een paar keer langs zien komen. En dan wordt dat helemaal voorgekauwd. En de keuzes die mensen dan nog hebben om er iets te willen, is dat

fietsenrekken mogen ergens staan en uhh groenvlakjes ergens ingeplakt. Dat is echt gewoon detail geneuzel. Dat is echt gewoon de mensen niet serieus nemen.” (Respondent 4)

Wat betreft het laatste kwart in Davidson’s WoP (1989), de controlerende mogelijkheden, zijn veel buurtbewoners het eens. De technische noodzaak bij dit project was zo hoog, dat deze het belang van inspraak en individuele wensen overstijgt. Onderstaande respondent verwoordde dit op de volgende manier:

“Uhm, ja als de hele buurt tegen zou zijn, dan lijkt het me wel [dat een project wordt

gewijzigd]. Maargoed, dan is er ook iets aan de hand. Er zijn wel projecten te bedenken waar mensen inspraak in zouden moeten hebben, maar dit zie ik toch meer als een uhhh..

noodzaak.” (Respondent 1)