• No results found

Ervaringen participatiemogelijkheden beleidsmakers en uitvoerende actoren

4. Resultaten

4.3. Analyse deelvraag 3

4.3.1. Ervaringen participatiemogelijkheden beleidsmakers en uitvoerende actoren

AquaBASE, als uitvoerende actor, heeft aangegeven niet bezig te zijn geweest met het creëren van draagvlak binnen deze buurt, zij hebben daar binnen dit project geen ervaring mee gehad. AquaBASE gaf wel aan de moeilijkheden van participatiemogelijkheden te erkennen, voornamelijk als beleid technische ontwikkelingen betreft die vaak met bepaalde redenen, zoals optimalisatie of efficiëntie vormgegeven zijn (AquaBASE, Persoonlijke communicatie, 6 november 2020).

Vanuit de beleidsmatige kant zijn er vier aspecten naar voren gekomen die de

participatiemogelijkheden bemoeilijkt hebben tijdens dit project. Allereerst ligt dat aan de opkomst van buurtbewoners bij participatiemogelijkheden, de tweede factor heeft te maken met de

representativiteit van de wijk, de derde met de bezwaren en protest en de laatste met de beleidskaders vanuit de gemeente. De eerste twee factoren hebben te maken met wie er

participeert en wanneer. De derde factor heeft te maken met in welk proces er wordt geparticipeerd. En de laatste factor richt zich op met welk doel er geparticipeerd wordt (Cowie & Borett, 2015).

De eerste factor die participatie tijdens dit project heeft bemoeilijkt betreft de lage opkomst bij gefaciliteerde inspraakavonden. De respondent vanuit Waternet omschreef deze opkomst als volgt:

41

“Ja, een andere doelgroep [via sociale media] en dan nog steeds hoor, als je van 10 % een reactie krijgt in zo’n hele buurt mag je blij zijn. Want ga maar na, ik heb uitgerekend dat je praat over het projectgebied waar wij in zitten, dat is ergens tussen de 3 en 6 duizend mensen in wonen. Dan heb ik twee bewonersavonden waar misschien 110, 120 mensen zijn geweest. Dat is natuurlijk gewoon weinig.” (Respondent Waternet)

In dit citaat klinkt de moeilijkheid van het bereiken van buurtbewoners. Hoewel de inspraakavonden zijn georganiseerd, is het dus de vraag in hoeverre deze ook beschouwd kunnen worden als

daadwerkelijke vorm van het inwinnen van houdingen van de buurtbewoners wanneer minder dan vijf procent van de bewoners van het projectgebied aanwezig is geweest.

De tweede factor heeft te maken met representativiteit. Wanneer er op een inspraakavond minder dan vijf procent van de bewoners het projectgebied aanwezig is geweest, is het moeilijk in te schatten of deze input een representatief beeld geeft van de behoeftes van de buurt of straat waar het project zich op richt. De projectleider van Waternet zei hierover:

“Het [de inspraakavonden] was vooral informerend. Ook wat we achteraf hebben gedaan. Want het is heel lastig, want dan zou je een soort klankbordgroep moeten hebben. Uhh dat is best een lastig verhaal om dat vorm te geven, want een klankbordgroep is leuk, maar als een klankbordgroep iets zegt over een straat waar ze zelf niet wonen, is dat natuurlijk heel makkelijk.” (Respondent Waternet)

“Nee, en het [met opmerkingen omgaan] is soms ook best wel eens heel lastig, want kijk de mensen waarmee je te maken hebt, is dat een eenling die gewoon heel veel lawaai maakt. Of vertegenwoordigt hij echt de buurt? Dat is soms best lastig te zeggen.” (Respondent

Waternet)

Als derde ervaring van de kant van de beleidsmakers wordt vaak het protest van de

Rooseveltlaan aangehaald. Dit bestond uit een gemeenschappelijk protest van de boekhandelaar en het café in de straat en omvatte een handtekeningenactie. Waternet zei het volgende over deze bezwaren:

“De Rooseveltlaan, daar was vrij veel weerstand ook tegen die locatie van het gemaal, dat werd door één iemand getrokken. En ik moet wel zeggen, dat was wel heel erg nimby, soort van protest. Dat is altijd wel lastig, moet ik eerlijk zeggen. Dat levert niet echt vruchtbare discussies op.” (Respondent Waternet)

42

Volgens Waternet is het probleem met protesten als deze dat de bezwaren vaak gelden voor

iedereen in die buurt. Hierdoor biedt het geen constructieve dialoog voor een oplossing. Het is vanuit dit standpunt dan ook erg moeilijk concessies te doen of om in een redelijke discussie te geraken over de plannen. Hierover is dit gezegd:

“Nee, kijk het punt is ook een beetje, de buurt kan dat [nimby] natuurlijk zeggen, dat is ook volledig hun recht. Maar dan moet het wel ergens anders komen. Ja, als de hele buurt het zegt, dan willen ze het ook niet op een andere locatie, maar het moet toch ergens komen. Dus je probeert wel een locatie te hebben die uiteindelijk zo min mogelijk overlast oplevert.”

(Respondent Waternet)

Het laatste punt waardoor beleidsmakers moeite hebben met het vormgeven van

participatiemogelijkheden heeft te maken met de kaders waarbinnen dit moet gebeuren. Stedelijke planners hebben te maken met allerlei diverse bestemmingsplannen en afwegingen. Deze kunnen niet altijd volledig worden overzien door de buurtbewoners. Eerder is al het beplantingsschema van Berlage aan bod gekomen (p.33). Ook heeft het ruimtelijk beleid te maken met de democratisch gekozen stadsbestuurders. Door deze verschillende kaders zijn de participatiemogelijkheden beperkt. Het doel voor participatiemogelijkheid moet daarom heel duidelijk worden gecommuniceerd. De respondent vanuit het Ingenieursbureau Amsterdam legde dit uit:

“Ja, dat [de kaders] moet je heel duidelijk communiceren. Wat nog erger is als je het idee geeft alsof er heel veel te veranderen valt. Een soort schijnparticipatie creëert. Dat is echt, dat moet je echt niet hebben, dat zou ik zelf ook heel vervelend vinden. Als je denkt dat je mee mag praten en er valt helemaal niets te praten. Dat voorkomen we. Nee, dus die geven we heel duidelijk aan die kaders en over het algemeen begrijpen mensen dat best wel goed die snappen ook dat er een stedelijk beleid is en dat de gemeenteraad in principe verkozen is als

volksvertegenwoordiging namens hun. En dat wij dit beleid voor ons uitvoeren. Het oud en nieuw beleid in de stad, ja dat is gewoon een harde kader in de stad en daar moeten wij ons gewoon aan conformeren.” (Respondent Ingenieursbureau Amsterdam)