• No results found

ERVARINGEN .1 UTRECHT

In document Zuiverende regenwatervoorzieningen (pagina 113-118)

DOORLATENDE VERHARDING

8 Doorlatende verharding

8.7 ERVARINGEN .1 UTRECHT

Om te bepalen welke manier van toepassing van waterdoorlatende verharding in onder meer de nieuwbouwwijk Leidsche Rijn in Utrecht het meest geschikt zou zijn, heeft er een on-derzoek plaatsgevonden. In zes proefvakken zijn diverse types waterdoorlatende verharding uitgetest op vooral hun infiltratievermogen. Aandacht aan het kwalitatieve functioneren is er niet geweest. Uiteindelijk is gekozen voor waterdoorlatende verharding van Maas & Waal, Geostone, die volgens een normaal straatpatroon gelegd kunnen worden. De onderliggende

101

STOWA 2007-20 ZUIVERENDE VOORZIENINGEN REGENWATER

funderingslaag is zelf uitgedacht. Tien jaar na aanleg functioneert de waterdoorlatende ver-harding nog steeds goed en is er in weinige mate sprake van verstopping en spoorvorming. Het onderzoeksrapport van dit onderzoek is op te vragen bij het ingenieursbureau van de gemeente Utrecht [113].

8.7.2 ALMERE

In Almere zijn verschillende typen waterdoorlatende verharding gedurende een jaar gemoni-tord, op hun werking, in een aantal proefvakken. Voor deze monitoring is Europese subsidie verkregen en is er een rapportage verschenen in 2004 [93].

Doel van het onderzoek was om proefvakken met waterdoorlatende verharding in Almere Buiten gedurende een jaar te monitoren en daarbij op basis van de resultaten advies te geven over welke waterdoorlatende verharding geschikt is voor de parkeerplaatsen op het bedrij-venterrein Stichtse Kant en eventueel andere delen van Almere.

Er zijn 4 proefvakken met waterdoorlatende- en 1 proefvak met normale verharding (ter referentie) aangelegd:

• Proefvak 1: 100 % Aquaflow volgens voorgeschreven opbouw

• Proefvak 2: een deel Aquaflow (20 %) volgens voorgeschreven opbouw, overige deel normale betonstraatstenen

• Proefvak 3: 100 % Ecodrain met voorgeschreven opbouw

• Proefvak 4: 100 % Ecodrain met afwijkende fundering van grof steen (25 cm in plaats van 40 cm)

Er is zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek verricht. Over het algemeen blijft de water-doorlatende verharding bij een bui droger dan bij traditionele bestrating. Bij Ecodrain is het regenwater het snelst in de bodem verdwenen. Na een jaar is de doorlatendheid afgenomen (onder invloed van bouwactiviteiten). Op de bereden stukken heeft Ecodrain een hogere door-latendheid dan Aquaflow. Geadviseerd wordt om bij gecombineerde verharding (proefvak 2) in plaats van 20 % doorlatende 50 % doorlatend te realiseren om te zorgen voor een snelle afvoer. Doorlatende verharding is zeer goed bestand tegen spoorvorming (met uitzondering van Ecodrain met 25 cm fundering), beter dan de traditionele verharding.

Uit metingen blijkt dat berging van alle vakken voldoende is, zelfs ten tijde van een extreme bui, de pieken worden bij waterdoorlatende verharding afgevlakt.

Kwalitatieve metingen zijn verricht aan de vakken met Aquaflow en van de neerslag. De metingen vertonen tegenstrijdigheden waardoor er geen conclusies aan verbonden kun-nen worden. De problemen zijn te vinden bij de monstername.

Het eindoordeel is dat waterdoorlatende verharding goed toepasbaar is. Bijkomend voor-deel zou kunnen zijn dat door het bergend vermogen er minder oppervlaktewater op het (bedrijven)terrein nodig is. Hierdoor zou er meer terrein uitgeleverd kunnen worden, wat een economisch voordeel biedt.

8.7.3 ERVARINGSONDERZOEK

In 2004 is door Tauw onder 37 gemeenten een onderzoek gehouden naar de ervaringen met doorlatendeverharding. Dit zijn de belangrijkste conclusies:

• De bekendheid c.q. toepassing van waterdoorlatende verharding is relatief klein (26 %) • Dit heeft tot gevolg dat er nog steeds relatief weinig praktijk informatie beschikbaar is • Er zijn duidelijke voor- en tegenstanders bij gemeenten te onderscheiden voor het

STOWA 2007-20 ZUIVERENDE VOORZIENINGEN REGENWATER

• Gemeenten waar verhardingen zijn toegepast, zijn overwegend positief over de toegepaste constructies

• Tegenstanders zien problemen in gladheidbestrijding en beheer van waterdoorlatende verhardingen. Dit wordt echter tegengesproken door de gemeenten waar verhardingen al zijn toegepast

Ervaringen die hieruit naar voren kwamen zijn:

• Bouwverkeer verbieden over doorlatende verharding te rijden. Dit was in het geval van een parkeerplaats nog wel te regelen, maar wordt moeilijk wanneer alle woonstraten doorlatend worden uitgevoerd

• De berging van de doorlatende verharding is ruim voldoende bij een fifty-fifty verdeling doorlatend-ondoorlatend. Met andere woorden, 1 m2 doorlatendeverharding kan het regenwater van 2 m2 verharding verwerken

• Om verontreiniging van de doorlatende verharding tijdens het bouw- en woonrijp maken te voorkomen, is een juiste bouw- en opleveringsvolgorde van belang

FIGUUR 8.11

Concept

Kenmerk R007-4445977JNR-sec-V01-NL

Ervaringen die hieruit naar voren kwamen zijn:

• Bouwverkeer verbieden over doorlatende verharding te rijden. Dit was in het geval van een parkeerplaats nog wel te regelen, maar wordt moeilijk wanneer alle woonstraten doorlatend worden uitgevoerd

• De berging van de doorlatende verharding is ruim voldoende bij een fifty-fifty verdeling

doorlatend-ondoorlatend. Met andere woorden, 1 m2 doorlatendeverharding kan het

regenwater van 2 m2 verharding verwerken

• Om verontreiniging van de doorlatende verharding tijdens het bouw- en woonrijp maken te voorkomen, is een juiste bouw- en opleveringsvolgorde van belang

103

STOWA 2007-20 ZUIVERENDE VOORZIENINGEN REGENWATER

9

LITERATUURLIJST

Uitgangspunten/kader

1. Millenaar, S.R.C. (2005), implementatie van de kaderrichtlijn water in het stedelijk waterplan Zeeuws-Vlaanderen, Afstudeerrapport universiteit Twente, Hulst

2. Directoraat generaal Milieu (2004), Beleidsbrief regenwater en riolering, herijking regenwaterbeleid, kenmerk BWL/2004052003, Den Haag

3. Boogaard, F.C., Jong de, S.P. (2002) Overzicht samenstelling afstromend regenwater, Tauw bv, Rapport R001-3934314FCB-D01-U, Utrecht

4. Boogaard, F.C., Do, T.T. (2003), Beslisboom aan- en afkoppelen verharde oppervlakken 2003, Tauw bv, Rapport R001-425929TTD-D01-U., Deventer

5. Peters, J.A.V.F.M., Mathijssen R.W.M. et al (2001), Bedrijven en milieuzoneringen, VNG, Den Haag 6. Stowa (2004), Omgaan met hemelwater bij bedrijfs en bedrijventerreinen, Rapportnummer 2004-23,

ISBN 90.5773.257.2, Utrecht.

7. Commissie intergaal waterbeheer (2002), afstromend wegwater, werkgroep 4, Den Haag

8. Jong, M. de et. Al (1999), Bedreigen verkeerswegen het grondwater? Een diepe screening, H20, nr.11 pp 22-24

9. Boogaard, F.C (2005), De vuilemissie van regenwaterstelsels, rioleringswetenschappen, nr.5, pp. 28-40

10. Augustijn D.C.M. (2003), Dictaat civieltechnische milieukunde, Universiteit Twente, Enschede 11. Boogaard, F.C., Wentink, R. (1999), Praktijkproef infiltratie Zwolle-zuid, Tauw bv, Deventer

12. Boogaard F.C., Mossevelde T. van, Schipper P.N.M., (2005), Kwaliteitsaspecten infiltreren stedelijk water beter bekeken, Stowa Rapport 2005-23. ISBN 90.5773.312.9, Utrecht.

13. EPA - Detention Basin Analysis (EPA, 1986)

14. Sansalone, J.J., et al. (1998), “Physical Characteristics of Urban Roadway Solids Transported During Rain Events”, ASCE Journal of Environmental Engineering, Vol. 124, No. 5.

15. Municipal Research & Services Center (1999), Protocol for the Acceptance of Unapproved Stormwater Treatment Technologies for use in the Puget Sound Watershed , American Public Works Association Washington Chapter - Stormwater Managers Committee

16. U.S. Environmental Protection Agency (1983), Final Report of the Nationwide Urban Runoff Program, Water Planning Division, Washington, D.C.

17. Lloyd, S.D., Wong, T.H.F.(1999), Particulates associated pollutants and urban stormwater treatment, department of civil engineering, Monash University

18. Walker, D. et. al. (1997), Stormwater Sediment Properties and Land Use in Tea Tree Gully, South Australia, AWWA 17th Federal Convention, Proceedings Volume2

STOWA 2007-20 ZUIVERENDE VOORZIENINGEN REGENWATER

19. Stone, M., and Marsalek, J. (1996). Trace metal composition and speciation in street sediment:. Water Air and Soil Pollution, 87 (1/4): 149-168, Sault Ste. Maria, Canada

20. Sartor, JD, and Boyd, GB, (1972), Water pollution aspects of street surface contaminants, Report No. EPA-R2-72/081, US Environment Protection Agency, Washington, DC, USA.

21. Bradford, WL, (1977), Urban stormwater pollutant loadings: a statistical summary through 1972, Journal of Water Pollution Control Federation, 49:613-622.

22. Xanthopoulus (1992), Anthropogenic pollutants wash off from street surfaces, publicatie, pp 417-422

23. Chebbo, G. (1992), Solides des rejets urbains par temps de pluie: caractérisation et traitabilité. Ph.D. Thesis, Ecole Nationale des Ponts et Chaussées , 410p + appendices, Paris, France

24. Colandini, V. en Legret, M. (1997) Impacts of porous pavement with reservoir structure on runoff waters, Proceeding of the Seventh International Conference on Urban Stormwater Drainage, , 9-13 sept, pp. 491-496, Hannover, Duitsland

25. Sansalone, J. J., Buchberger, S. G., and Koechling, M. T. (1997), Correlations between heavy metals and suspended solids in highway runoff: implications for control strategies. Transportation Res. Rec. 1483

26. Sartor, J.D., Gaboury, D.R., (1984), Street sweeping as a water pollution control measure, lessons learned over the past ten years, the science of the total environment, 33, pp 171-183

27. Brunner, P.G. (1998), Bodenfilter zur regenwasserbehandlung im misch- und trennsystem, handbuch wasser 4, band 10, Karlsruhe

28. Karlsson, K. en Viklander, M. (2006), Metal and organic content in gullypot mixture, the science of the total environment, Lulea (Zweden)

29. Peluso, V.F., Marshall P.E.A. (1992), Best management practices for south Florida, urban stormwater management systems, West Palm beach

30. Brombach et. al (1993), Experience with vortex separators for combined sewer overflow control, Water Science and Technology, vol 27, no. 5-6, pp 93-104

31. Gromaire-Mertz, M.C., Garnaud, S. Gonzalez, A. and Chebbo, G. (1999), Characterisation of urban runoff pollution in Paris, Wat. Sci. Tech., vol. 39, n°2, p. 1-8

32. Childs, E.C. (1969) An introduction to the physical basis of soil water phenomena. Wiley and Sons,London.

33. Gibbs, R.J., Matthews, M.D. and Link, D.A. (1971) The relationship between sphere size and settling velocity. Jnl Sed Petrol 41(1), 7-18.

34. Watson, R.L. (1969) Modified Rubey’s Law accurately predicts sediment settling velocity. Water Resources Res. 5, 1147-50.

35. Commissie Integraal Waterbeheer (2001), Impulsen voor water. Kansen in verband met de waterketen, betere benutting vraagt om een sterke impuls!, Werkgroep 3 (Water in de Stad), Den Haag

36. Leidraad riolering B2250

37. Witteveen en Bos/Provincie Limburg (2004), Technische onderbouwing richtlijnen afkoppelen, Breda 38. Rioned (2001), Schoon uit het riool, af- en niet aankoppelen in de praktijk, Stichting Rioned

105

STOWA 2007-20 ZUIVERENDE VOORZIENINGEN REGENWATER

LAMELLENSEPARATOR

39. www.rioned.net → leidraad riolering 40. www.aqa.nl

41. Werkgroep Riolering West-Nederland (2004), beslisboom aan- en afkoppelen, aanvulling bezinkvoor-zieningen voor regenwater

42. www.rioned.net → Producten overzicht afkoppelen (ProA) 43. 3D water, product folder, Combi-afkoppelput

HELOFYTENFILTER

In document Zuiverende regenwatervoorzieningen (pagina 113-118)