• No results found

In dit hoofdstuk worden de ervaringen van de combattante Uruzgan-veteranen behandeld. Het hoofdstuk is ingedeeld in vier delen, gebaseerd op de vier in de inleiding genoemde factoren: de genoemde gebeurtenissen, de traumatische ervaringen, de collega’s en de terugblik. Vanwege de grote impact op het leven na de uitzending van veel militairen wordt er ook expliciet aandacht besteed aan posttraumatische stressstoornis onder Uruzgan-veteranen. Genoemde gebeurtenissen

In de door combattante militairen genoemde gebeurtenissen tijdens hun uitzending zijn grofweg vijf categorieën te onderscheiden. Ten eerste de aankomst, de commando overdracht en de bijbehorende inwerking ter plaatse, in jargon de HOTO (Hand Over, Take Over) genoemd. Ten tweede het contact met de lokale bevolking, hetzij tijdens patrouilles of op andere momenten. Hierin is ook onderscheid te maken tussen de verschillende taken die de militairen hadden. Ten derde zijn gevechtshandelingen of TIC’s (Troops In Contact) vaak genoemd. Hier vallen door de Taliban van (grote) afstand afgevuurde RPG’s, een draagbare anti-tank granaatwerper, ook onder. Ook zijn IED’s (Improvised Explosive Devices, ook bekend als bermbommen) vaak genoemd, wellicht vanwege de vaak grote impact op de eenheden. Tot slot, maar dit hangt sterkt af van de taak van de desbetreffende militair, werd vaak gewezen op de opbouwkant en het nut van de missie. Met andere woorden, de positieve effecten die er zijn teweeggebracht.

Aankomst en HOTO

Aangezien elke Nederlandse militair op een manier in Afghanistan moet komen spreekt het voor zich dat zij hun reis en aankomst nog goed kunnen herinneren, zeker voor het eerst (naar Afghanistan) uitgezonden militairen. Militairen die namelijk al eerder van de ISAF-missie of zelfs TFU in het specifiek deel uit hadden gemaakt beleefden de tweede reis en aankomst vaak heel anders. De eerste reis maakte over het algemeen veel indruk op de militairen. Veel van de inreizende militairen kwamen via Kandahar Air Field binnen en vlogen dan met een kleiner toestel of helikopter naar het Nederlandse Camp Hadrian te Deh Rawod of het Nederlands/Australische Kamp Holland te Tarin Kowt. Een veel geuit gevoel over de aankomst in Kandahar was ‘hier kreeg ik pas het idee hoe gigantisch deze hele missie in

Afghanistan was’.76 Aangezien een rijdend konvooi te gevaarlijk was werd dus verder

gevlogen naar een van beide kampen, waarmee ‘het uitzendgevoel begon.’ De eerste dagen na aankomst begon de HOTO die over het algemeen de vorm had van patrouilles, meestal samen met de voorgangers van wie het stokje werd overgenomen. Veel gebruikte termen hierbij zijn ‘soepel’, ‘overzichtelijk’ en ‘nuttig’, maar ook ‘pittig’ en vergelijkbare termen. Zo vertelde LTZA 2OC77 Maaike dat haar team bij aankomst ‘met allerlei informatie en details [werd]

overvoerd’.78 Militairen voor wie het niet de eerste uitzending was ervoeren de reis, aankomst

en HOTO meestal als minder intens. Missie Team Commandant van Team 4 van het PRT, reserveofficier Dennis Havermans, vond de aankomst bijvoorbeeld aanvoelen als een ‘thuiskomst’.79 In een ander interview zei hij ook dat de veiligheidssituatie in de

tussenliggende twee jaar zo enorm was veranderd dat hij dat zich ‘een paar dagen eerder, bij [zijn] vertrek, niet voor had kunnen stellen.’80 Het verschilde dus per militair hoe heftig de

aankomst en HOTO waren, maar dit was voor een deel afhankelijk van de hoeveelheid ervaring die de militair al had opgedaan.

Lokale bevolking

Het contact met de bevolking liep op verschillende manieren. De teamleden van het PRT waren veel in contact met de bevolking om de regio te ontwikkelen. De al eerder genoemde reserveofficier Dennis zei dat tijdens zijn eerste uitzending in 2008 het contact met de bevolking stroef verliep.81 De regio was nog onveilig, Afghanen waren bang voor represailles

als ze met de ISAF-eenheden praatten en veel gesprekken moesten dus op het kamp worden voortgezet.82 Om dit te omzeilen werden informanten soms voor de show gevangengenomen

en verderop vrijgelaten zodat het niet duidelijk was dat diegene de Nederlandse troepen hielp. Veel is er ook gesproken over de banden met lokale leiders, met name door groeps-, pelotons- en compagniescommandanten. Waar de een juist naar de lokale (tribale) leiders toeging om de banden aan te halen, nodigde de ander ze op zijn Combat Outpost uit. Pelotonscommandant Steven vond bijvoorbeeld dat ‘veel te vaak […] twintig zwaar bepakte mariniers het terrein in [gingen] om contact met iemand te zoeken’.83 Over het algemeen gingen de commandanten

76 Groen, Task Force Uruzgan, 259.

77 Luitenant-ter-Zee Arts, 2e klasse oudste categorie. Vergelijkbaar met een kapiteinsrang bij de Landmacht.

78 Groen, Task Force Uruzgan, 290. Vgl.: Ibidem, 112.

79 B. Wagenaar, Interview C.J.D. Havermans, Veteraneninstituut nr. 1376 (8 april 2011). 80 Groen, Task Force Uruzgan, 309.

81 Wagenaar, Interview C.J.D. Havermans.

82 Groen, Task Force Uruzgan, 202. Vgl: Ibidem, 332. 83 Ibidem, 329.

echter bij de Afghanen langs, het PRT was dan volgens hem ook verbaasd over zijn werkwijze. Aan de andere kant waren sommige Afghanen juist op hand van de Taliban en beduidend minder vredelievend. Dit maakte kapitein Ralph, Aide de Camp van brigade- generaal van Uhm (toenmalig Commandant TFU), bijvoorbeeld mee toen hij met een compagnie op pad ging om een weapons-cache (illegale wapenopslag van de Taliban) te zoeken en ze verrast werden door een groep Afghanen.84 Ook was de Afghaanse politie niet

altijd even competent waardoor het vertrouwen tijdens samenwerking soms erg slecht was. Ook hier moest echter mee om worden gegaan: ‘Het algemene gevoel dat heerste over de ANP [Afghan National Police] was minder positief. De mannen gaven aan de ANP niet te vertrouwen, maar lieten het naar buiten toe niet merken. Die houding was goed.’85

Troops in Contact

Een van de heftigste momenten die een militair mee kan maken is een vuurgevecht. In het geval van TFU varieerden deze TIC’s van een enkele RPG granaat tot drie dagen continu vechten in de Choravallei in 2007. De RPG aanvallen zorgden soms voor een latent gevoel van dreiging waarbij bijvoorbeeld zonder waarschuwing opeens enorme explosies plaats konden vinden.86 Opvallend is dat veel militairen de TIC’s zelf erg technisch hebben

beschreven, maar dit zegt vrij weinig over de mentale impact ervan. Pelotonscommandant Rob beschrijft bijvoorbeeld een TIC waar hard gevochten is, waarna een plaatsvervangende groepscommandant ‘aangaf dit niet meer mee te willen maken’ en is gerepatrieerd.87 De rest

van het peloton had er meer vrede mee:

‘Het gevoel was dat iedereen zijn mannetje had gestaan. Een paar tegenstanders waren te grazen genomen. Daar werd over gesproken, maar de mannen die dit betrof waren redelijk nuchter eronder dat zij daadwerkelijk een tegenstander om het leven hadden gebracht. Er heerste verder niet zozeer een euforische stemming nadat de eerste schrik was bezonken, maar er heerste een tevreden gevoel binnen het peloton. De actie versterkte het vertrouwen van mijn mannen.’88 84 Ibidem, 379. 85 Ibidem, 230. 86 Ibidem, 210. 87 Ibidem, 118. 88 Ibidem, 118.

Deze reactie is erg representatief voor de reactie van veel combattante militairen op TIC’s. Zo beschrijft de al eerder genoemde pelotonscommandant Steven over een aanval met een RPG:

‘Plotseling was er een enorme klap. Iedereen lag voorover in een dekking. Achteraf vertelde de ANA [Afghan National Army] dat het een RPG-airburst zou zijn. Er werd de patrouille even duidelijk gemaakt dat hun aanwezigheid “niet geheel op prijs werd gesteld…” Alle ogen waren wederom op mij gericht: wat nu? […] Toen de patrouille weer voorwaarts ging moest ik even gniffelen bij de gedachte aan die film met Tom Hanks; Saving Private Ryan, waarbij iedereen hem op het strand aanstaart.’89

IED ’ s

Tijdens een patrouille of verplaatsing een IED tegenkomen is uiteraard ook een erg intense situatie. In het geval van genisten wordt vooral de ontdekking van IED’s genoemd, waarbij deze dan over het algemeen ook onschadelijk werd gemaakt. Andere militairen bespreken vooral de explosie van een niet ontdekte bom: een strike. Een opvallend detail is dat door het vele gebruik van een bepaald type gele jerrycans, Afghanen die in het bezit ervan waren ook aan het fabriceren van IED’s werden gekoppeld.90 Het gevolg van de inzet van genisten om

bermbommen te ruimen was dat zij een specifiek doelwit van juist deze bommen werden.91

Pelotonscommandant Barry vond het ‘een onzalig idee’ dat een gevonden IED was bedoeld zoveel mogelijk van zijn personeel uit te schakelen, en control wired was. Dit betekent namelijk dat de ‘bediener’ ze kon zien en de ontsteking moest timen voor maximaal effect. Het niet op tijd ontdekken van een IED had vaak nog veel meer impact, niet in het minst omdat er vanwege doden en gewonden. In totaal zijn er van de 25 overleden Nederlandse militairen elf door IED’s gesneuveld.92 Pelotonscommandant Kevin beschrijft het moment dat

hij aankomt bij de mannen die zojuist door een IED waren getroffen waarbij korporaal Luc Janzen sneuvelde:

‘Bij Anar Juy [een dorpje] kon ik goed de impact op de mannen zien, iedereen keek strak voor zich uit. De gezichten waren asgrauw. Ik zag mijn GPC-E [commandant van groep E] staan en die kon alleen met zijn hoofd schudden. Meer kwam er niet uit. Ik zag aan hem dat hij niet

89 Ibidem, 323.

90 Ibidem, 203. Het type jerrycan in kwestie is ook goed in beeld tijdens het videodagboek van een genist: https://www.youtube.com/watch?v=PY_P43W_if4, 2:20.

91 Groen, Task Force Uruzgan, 229.

wist wat hij eigenlijk van de hele situatie moest denken. Dit is niet goed, dit is niet goed, dacht ik slechts bij mijzelf, met een brok in mijn keel.’93

Bij deze strike waren de Nederlandse korporaal Luc Janzen, een Afghaanse tolk en een Franse kapitein om het leven gekomen. Opvallend is dat hij opmerkt dat juist een dergelijke tragische strike ervoor zorgde dat het peloton ‘alleen maar hechter werd.’94 Toch was het een enorme

schok voor de militairen maar ‘de missie gaat door.’95 Juist door de heftigheid van deze strike

was de impact van de eerstvolgende minder heftig, er werd meer gerelativeerd omdat er ‘slechts’ twee gewonden waren in plaats van zeven gewonden waarvan uiteindelijk drie doden.

Opbouwen

Over de opbouwkant van de missie is vooral gesproken door leden van het PRT en andere militairen die direct bij de CIMIC betrokken waren. Dit is begrijpelijk aangezien deze militairen ook het meest betrokken waren bij deze kant van de missie. Hoewel dit over het algemeen geen shockerende of spannende verhalen zijn, was het wel belangrijk voor iedereen die ermee bezig was. Toch moet wel onderkend worden dat hier een groot verschil zit tussen soldaten en onderofficieren enerzijds en officieren en gemilitariseerde burgers anderzijds. Voornamelijk de laatste groep noemt dit component van de missie, terwijl dit in de lagere rangen beduidend minder naar voren komt. Wel is opvallend dat de verhalen over de opbouw grotendeels positief zijn en vrijwel niets melden over grote tegenslagen.

PTSS

De meerderheid van de militairen die deel uit maakten van TFU hadden een combattante functie. De Battlegroup was dan ook met 400 man en vrouw de grootste eenheid van TFU. De meeste documentaires en artikelen, interviews en boeken zijn dan ook gebaseerd op hun verhalen. Aangezien zij ook de meest spannende en tot de verbeelding sprekende situaties hebben meegemaakt is dit ook niet meer dan logisch. Combattante militairen hebben ook in deze verschillende situaties niet alleen andere ervaringen opgedaan, maar hierdoor zijn ook andere stressors getriggerd tijdens en na de uitzending. Stressors zijn alle factoren die stress

93 Groen, Task Force Uruzgan, 361. 94 Ibidem, 363.

veroorzaken bij een persoon, bijvoorbeeld stressvolle situaties tijdens een uitzending.96 In

onderzoeken naar posttraumatische stressstoornis (PTSS) worden stressors gezien als de oorzaken van de stoornis. De stressor is dus de traumatische ervaring waardoor de stoornis wordt veroorzaakt. Militairen op uitzending bevinden zich vaak in stressvolle situaties, zeker wanneer de militair in kwestie zich vaak in gevechtssituaties heeft bevonden. Van de bijna 60.000 Nederlandse militairen die van 2008 tot en met 2010 hebben gediend zochten Afghanistan veteranen 80% vaker geestelijke hulpverlening binnen de organisatie.97 Over de

vraag naar professionele geestelijke hulpverlening van militairen buiten Defensie zijn vrijwel geen cijfers bekend, wel is het zeker dat dit voorkomt.98 Vooral bij individueel uitgezonden

militairen, in tegenstelling tot deel uitmakend van een eenheid, is dit het geval aangezien de nazorg vanuit Defensie niet altijd even goed was. Dit betekent echter niet dat PTSS bij de Nederlandse veteranen disproportioneel veel of juist weinig voorkomt. Onder de Nederlandse Irak-veteranen wordt het voorkomen van PTSS vijf maanden na terugkeer tussen de drie en vier procent geschat, net als bij militairen van het VK.99 Bij Amerikaanse Afghanistan-

veteranen was dit zes procent na vier maanden, maar wanneer de periode werd verruimd naar drie tot twaalf maanden werd de spreiding opeens zes tot twaalf procent.100 Dit laat onder

meer zien dat de ware impact van gevechtssituaties zich in bepaalde gevallen pas na verloop van tijd uit.

Dat gevechtssituaties invloed hebben op het niveau van stress van de deelnemers en aanwezigen klinkt niet meer dan logisch. Maar juist na de uitzending uit het effect van de stressors zich in ‘stress sensitization’.101 Dit betekent dat “exposure to extreme stressors may

enhance an individual’s reactivity to subsequent stressors, a process that has been labeled sensitization to stress’.102 Met andere woorden, extreem stressvolle situaties kunnen een

persoon gevoeliger maken voor latere vergelijkbare situaties. Van de Nederlandse Afghanistan-veteranen waarbij PTSS is gediagnosticeerd behoorde ruim 76% tot ‘a unit that

96 A. Wagner en M. Jakupcak, ‘Combat-Related Stress Reactions Among U.S. Veterans of Wartime Service’, in: J. Laurence en M. Matthews ed., The Oxford Handbook of Military Psychology (Oxford 2012) 15-28, 16. 97 E. Taal e.a., ‘Do soldiers seek more mental health care after deployment? Analysis of mental health

consultations in the Netherlands Armed Forces following deployment to Afghanistan’, European Journal of

Psychotraumatology 2 (2014) 7.

98 A. Van der Veen, Interview R. Wolfswinkel, Veteraneninstituut nr. 1077 (28 mei 2010).

99 G. Smid e.a., ‘The role of stress sensitization in progression of posttraumatic distress following deployment’,

Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology 48 (2014) 1743-1754, 1744.

100Smid e.a., ‘The role of stress sensitization in progression of posttraumatic distress following deployment’, 1744.

101Taal e.a., ‘Do soldiers seek more mental health care after deployment?’, 3.

102Smid e.a., ‘The role of stress sensitization in progression of posttraumatic distress following deployment’, 1744.

predominantly operated off-base’.103 In dit geval werd door de onderzoekers de militairen die

deel uitmaakten van de Battlegroup (minus de staf) en de PRT evenals de genisten bedoeld. Opvallend hieraan is dat het aantal militairen dat onder deze definitie valt ook ongeveer driekwart van de militairen van de hele Taskgroup uitmaakte. Schijnbaar is er dus geen direct verband tussen militairen die deel uitmaakten van een high-risk eenheid en de frequentie van veteranen met PTSS. Aan de andere kant is bij onderzoek in het Britse ministerie van Defensie gebleken dat ‘military personnel from combat units reported a higher prevalence of PTSD [...] compared to military personnel from support units. More recently, a study [...] confirmed that holding a combat role in Iraq or Afghanistan was associated with PTSD.’104

Voor dit verschil is op het moment van schrijven nog geen verklaring. In het geval van Nederland is er ook vrijwel verschil tussen militairen voor wie Afghanistan hun eerste uitzending was en militairen die al eerder uitgezonden waren. Zo was Afghanistan voor 64% van de militairen de eerste uitzending en van alle Afghanistan-veteranen met PTSS was dit voor 64,9% ook de eerste uitzending (zie tabel 1). deze vergelijkbare percentages gaan ook op voor de militairen met één, twee of meer voorgaande uitzendingen. Gebeurtenissen kunnen dus ook voor (meervoudig) veteranen even traumatisch zijn als voor militairen die voor het eerst uitgezonden zijn.

Aantal voorgaande uitzendingen

Percentage van de Afghanistan- veteranen

Percentage van de Afghanistan- veteranen met PTSS

0 14.423 (64,0%*) 470 (64,9%**)

1 5.823 (25,8%) 178 (24,6%)

2 1.517 (6,7%) 53 (7,3%)

3 of meer 757 (3,4%) 23 (3,2%)

Tabel 1. Verhouding Afghanistan-veteranen en percentage veteranen met PTSS.105 * Percentage van het totaal aantal Afghanistan-veteranen.** Percentage van het totaal aantal Afghanistan-veteranen met PTSS.

103Taal e.a., ‘Do soldiers seek more mental health care after deployment?’, 7. 104Ibidem, 9.

Na de uitzending

Of een militair op zijn of haar eerste uitzending was of er al één of meerdere achter de rug had, heeft schijnbaar ook geen invloed gehad op de keuze van de veteraan om wel of niet geestelijke hulpverlening te zoeken na terugkeer.106 De eerder opgedane ervaringen en kennis

lijken wat dat betreft dus niet te helpen bij een nieuwe uitzending. Het terugkeren vanuit een oorlogssituatie blijft dus, ook na meermaals het te hebben meegemaakt, een moeilijk punt. Wel is er hier een verschil te zien tussen de al genoemde high- en low-risk eenheden, waarbij de vraag naar geestelijke hulpverlening ‘relatively high for military personnel deployed to a unit that predominantly operated off-base’ was.107 Een veelgenoemd punt tijdens interviews

bleek dat alles wat tijdens de uitzending zo normaal en logisch leek, terug in Nederland bij nader inzien best raar en heftig was. Het niet meer alert hoeven zijn en in een vreedzame en rijke omgeving zijn, zijn vaak genoemde lastige punten bij de terugkeer naar eigen land. Ook werd het punt dat terug in Nederland je als militair heel ander werk doet meerdere keren genoemd. Het werk in Afghanistan voelde bijvoorbeeld veel belangrijker en nuttiger aan dan de oefeningen die in Nederland gedraaid werden. Het contrast tussen de armoede in Afghanistan en het goede leven in Nederland is ook een vaak aangedragen punt tijdens de interviews. Het lijkt voor veteranen vaak lastig om de discussies in Nederland serieus te nemen vanwege de situatie die zij hebben meegemaakt in Afghanistan. Toch geven de meeste veteranen bij interviews aan dat deze punten over het algemeen na verloop van tijd wegzakken of in ieder geval minder heftig worden.

Traumatische momenten

De heftigste momenten tijdens een missie zijn de momenten die de ervaring van de missie voor een groot deel tekenen. In het geval van sommigen tekenen die momenten de missie zo sterk dat het PTSS tot gevolg heeft. Anderen leren er mee leven en kunnen het min of meer een plaats geven. De gebeurtenissen die door militairen als zeer heftig ervaren worden verschillen per persoon, maar er zitten wel duidelijke patronen in. Niet altijd zijn dit daadwerkelijk traumatische ervaringen die PTSS tot gevolg hebben, maar het zijn wel momenten die door de veteranen als zeer heftig werden en vaak ook nog worden ervaren. Twee gebeurtenissen worden het meest genoemd door de veteranen, namelijk het overlijden van een collega en IED strikes. Zoals al gezegd is in bijna de helft van de gevallen van het

106Ibidem, 7. 107Ibidem, 7.

overlijden van een militair een IED de oorzaak geweest, dus overlapt het meemaken van een overlijden gedeeltelijk met het meemaken van een IED. Aan de andere kant zijn er beduidend meer IED’s geweest waar geen doden maar alleen gewonden gevallen zijn, waardoor dit dan weer minder overlapt met het meemaken van een overlijden. Van de 199 Nederlandse battle casualties die op Kamp Holland zijn behandeld, waren er 148 (74,4%) door een IED gedood of verwond (zie tabel 2).108 Van deze groep waren er 12 (8,1%) gedood door een IED en dus

136 (92%) verwond. In vergelijk met 2 doden en 10 gewonden door schotwonden is dit significant meer.

MIO WIA KIA Totaal

GSW 10 2 12 IED 136 12 148 Raket/Granaat 13 1 14 Mortier 4 1 5 Overig 18 2 20 Totaal 181 18 199

Tabel 2. Verdeling op Kamp Holland behandelde battle casualties (MIO: Mechanism of