• No results found

Mijn centrale onderzoeksvraag luidde: blijft de cv/bv-structuur binnen de grenzen van het verbod op staatssteun? In het tweede hoofdstuk heb ik uiteengezet welke

voorwaarden het verbod op staatssteun behelst. In het derde hoofdstuk heb ik de cv/bv-structuur beschreven. In het onderhavige hoofdstuk heb ik de

staatssteunvoorwaarden toegepast op de cv/bv-structuur.

Uit mijn onderzoek blijkt dat de onderzoeksvraag deels ontkennend moet worden beantwoord. Het besluit van 6 juli 2005 leidt tot een selectief voordeel, omdat Amerikaanse bedrijven met voldoende reële activiteiten minder belasting hoeven te betalen. Dit voordeel kan aan de Nederlandse staat worden toegerekend en wordt uit staatsmiddelen bekostigd. De begunstigde is mogelijk een onderneming, waarmee ook de mededinging vervalst en de intracommunautaire handel ongunstig beïnvloed moeten worden geacht.

Tot slot is dit besluit selectief, omdat de doelstelling van de dividendbelasting, de vennootschapsbelasting en de verdragsbepaling over hybride entiteiten geen

onderscheid toelaat voor Amerikaanse bedrijven met voldoende reële activiteiten in Nederland. Evenmin volgt dit onderscheid uit de aard of de algemene opzet van het belastingstelsel.

Het besluit van 6 juli 2005 is dus een verboden steunmaatregel. Het aantal bedrijven dat profiteert van dit besluit hoeft echter niet samen te vallen met het aantal bedrijven dat een cv/bv-structuur heeft. Zo is het denkbaar dat sommige Amerikaanse bedrijven wel een cv/bv-structuur hebben, maar (nog) niet een voldoende reële aanwezigheid in Nederland hebben. Deze bedrijven hebben dan wel een cv/bv-structuur, zonder dat zij een voordeel genieten. Zonder voordeel kan er ook geen sprake zijn van staatssteun. De cv/bv-structuur botst dus niet per definitie met het staatsteunverbod. Voor zover een cv/bv-structuur gepaard gaat met een onderneming die dankzij het besluit van 6

juli 2005 de verdragsvoordelen kan inroepen, blijft de cv/bv-structuur in ieder geval niet binnen de grenzen van het verbod op staatssteun.

Literatuur

M. Lang e.a., Introduction to European Tax Law on Direct Taxation, Wenen: Linde Verlag 2016

W.T. Eijsbouts e.a., Europees recht algemeen deel, Groningen: Europa Law Publishing 2015

J.A.G. van der Geld, Hoofdzaken vennootschapsbelasting, Deventer: Kluwer 2016 A. J. Metselaar, Drie rechters en één norm: handhaving van de Europese

staatssteunregels voor de Nederlandse rechter en de grenzen van de nationale procedurele autonomie, Deventer: Wolters Kluwer 2016.

P. Craig & G. de Burca, EU Law text, cases and materials, Oxford: Oxford University Press 2015

J. Vleggeert, ‘Dutch CV-BV Structures: Starbucks-Style Tax

Planning and State Aid Rules’, Bulletin for international taxation maart 2016 P.C. van der Vegt, ‘Conceptuele dilemma’s ten aanzien van het begrip “selectieve belastingvoordelen”’, WFR 2017/3

W.H.H. Bolhaar, ‘Naar een systeem ter voorkoming van hybride mismatches’, NTFR- A 2013/25

R. Luja, ‘(On)zekerheid vooraf: Hoe het vermijden van de fiscale rechter kan leiden tot staatssteun’, Tijdschrift voor de rechterlijke macht 2016-10, p. 355-360

M. Custers & P. Adriaansen, ‘Rulings en fiscale staatssteun: de Starbucks-zaak’, Tijdschrift ondernemingspraktijk (TOP) 26-9-2016, p

N. Saanen, ‘Staatssteun. Wat is dat?’, Nederlands tijdschrift voor Europees Recht 11/2016 Vol.22(9), p. 311-318

H. Buelens & P. Jansen, ‘Tax rulings in Nederland: much ado about nothing of verboden staatssteun? Het onderzoek naar Starbucks juridisch geduid’, Nederlands tijdschrift voor Europees Recht 4/2015 Vol.5(3), p. 72-80

R. Luja, ‘Fiscale rulings en staatssteun: tussen rechtszekerheid en belastingontwijking’, Nederlands Juristenblad 2015 Issue 14, p. 866-873

R. Luja, ‘Will the EU’s state aid regime survive BEPS?’, British Tax Review 2015 Issue 3, p. 379-390

A.H.G. van Herwijnen e.a., Handreiking Staatssteun voor de overheid, online uitgave: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2017

R. Luja & P. Adriaansen, The European Commission’s 2016 Approach towards State Aid in Tax Matters, online uitgave: Loyens & Loeff 2016

Europese Commissie, ‘Mededeling van de Commissie betreffende het begrip

„staatssteun” in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie’, 2016/C 262/01

Issues in International Taxation, No. 6 (OECD 1999), International Organizations’ Documentation IBFD

WOB-verzoek Ministerie van Financiën, ‘cv/bv-structuren en informeel kapitaalrulings’, 27 maart 2017

Besluit staatssecretaris van Financiën van 6 juli 2005, nr. IFZ 2005/546M, BNB 2005/280.

Besluit Staatssecretaris van Financiën, ‘CV en het toestemmingsvereiste’, 15 december 2015, nr. BLKB2015/1209M

NL: Kamerstukken II 2003/04, 29632, no. 3

R.P.C.W.M. Brandsma, Internationale en Europeesrechtelijke aspecten van de Wet op de dividendbelasting 1965, Div.bel.0.5.0., Online: Kluwer 2017

R.P.C.W.M. Brandsma, ‘Rechtsgrond van de Div.bel.’, Div.bel.0.4.0, Online uitgave: Kluwer 2016

S.A.W.J. Strik, ‘De vennootschapsbelasting (Vpb.) een heffing van de winst van lichamen’,Vpb.0.0.0, Online uitgave: Kluwer 2016.

C. van Raad, Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), IBR.3.1.1.C., online uitgave: Kluwer 2016

Arresten

HvJ 8 september 2011, de gevoegde zaken C-78/08 tot en met C-80/08, Paint Graphos HvJ 6 september 2006, C-88/03, Portugal vs Commissie

HvJ 8 november 2001, C-143/99, Adria-Wien Pipeline and Wietersdorfer & Peggauer Zementwerke

HvJ 17 juni 1999, C-75/97, België vs Commissie

HvJ 21 december 2016, gevoegde zaken C-20/15 P en C-21/15 P, Commissie vs World Duty free Group

HvJ 15 november 2011, gevoegde zaken C 106/09 P en C 107/09 P, Commissie vs Gibraltar

HvJ 15 maart 1994, C-387/92, Banco Exterior de Espana HvJ 13 juli 1988, C-102/87, Commissie v France

HvJ 23 februari 1961, C-30/59, De Gezamenlijke Steenkolenmijnen HvJ EU 2 juli 1974, nr. C-173/73, Italië/Commissie

HvJ, 8 december 2011, C-81/10 P, France Télécom SA HvJ 14 oktober 1987, C- 248/84, Duitsland/ Commissie

HvJ 2 februari 1988, gevoegde zaken C-67/85, C-68/85 en C-70/85, Kwekerij Gebroeders van der Kooy e.a.

HvJ 13 maart 2001, C-379/98, Preussen Elektra.

HvJ 9 oktober 2014, C-522/13, Ministerio de Defensa en Navantia HvJ, 1 juli 2008, C-49/07, MOTOE

HvJ, 10 januari 2006, C-222/04, Cassa di Risparmio di Firenze SpA

HvJ 19 januari 1994, C-364/92, SAT Fluggesellschaft mbH tegen Eurocontrol HvJ 21 maart 1990, C-142/87, België vs Commissie

HR 17 oktober 1928, B. 4378

Hof Amsterdam 28 mei 1964, nr. 244/63, BNB 1964/292. Hof ’s-Gravenhage 6 maart 1961, nr. 26/1961, BNB 1961/324 Hof ’s-Gravenhage 15 juni 1961, nr. 40/1961, BNB 1962/54.