volwassen, en daar hij alleen staat op de wereld, moet hij voor zichzelf zorgen. De
ongetwijfeld aandachtige Nieuwe-Gids-lezer herinnert zich misschien nog, dat ik
het debuut van dezen jongen auteur met groot enthousiasme begroet heb. Onmiddellijk
kan ik reeds zeggen, dat ook deze roman wederom voortreffelijke kwaliteiten bezit.
Dezelfde eerbied voor het leven, dezelfde oprechtheid en ernst, die hem in dit
eenvoudig verhaal het juiste suggestieve woord doet kiezen. Aan deze oprechtheid
en uitstekenden stijl dankt dit boek zijn waarde. Eerlijk gezegd drukt dit laatste ook
mijn teleurstellng uit. Ik had meer van Peter van Steen verwacht.
Het is geen fout dat het leven van Reinier, trots zijn vriendschap met Peter en Else,
triest blijft. Deze, triestheid is echter niet voldoende verantwoord. De vriendschap
op zichzelf heeft iets onwezenlijks en het verdriet erover, wanneer deze vriendschap
te niet gaat heeft dit vage, hinderlijk weeke in nog sterkere mate. Vooral bij deze
bladzijden maakt Peter van Steen de fout waarvoor een kunstenaar zich altijd moet
behoeden: hij
laat zich in dit gedeelte van zijn boek en ook nog op andere plaatsen door zijn
stemmingen bespelen. Hij deelt de lakens niet meer uit, hij dirigeert niet meer, maar
de figuren krijgen de overhand. In een volgend werk zal Peter van Steen met het
talent en de taalmacht waarover hij beschikt zeker kunnen slagen, wanneer hij zich
tenminste niet laat meedrijven door vage voorstellingen, maar zuiver objectief zijn
figuren nuchter en volledig doorschouwt. Alleen daardoor plaatst hij zich voldoende
boven zijn onderwerp om het gaaf en verantwoord te voorschijn te brengen.
J. Heuff van Houweninge. Droesem. - Rotterdam 1936. W.L. & J. Brusse
N.V.
Een roman is dit boek niet. Toch heb ik me met dit uitstekend geschreven verhaal
kostelijk geamuseerd. Het vertelt van de mondaine wereld, van spel, dans en flirt
aan de Côte d'Azur. Een Hollandsch schilder verdoet er zijn laatste geld aan een
poppevrouwtje en aan Baccarat. Heel dit laag bij de grondsche gedoe is door den
schrijver op uitstekende wijze verteld. Vlot, geestig en amusant. En toch is het niet
oppervlakkig, want de jonge auteur laat ons de schrijnende tragiek voelen, die zich
achter dezen schoonen schijn bevindt. Ik hoop spoedig meer van dezen boeienden
verteller te mogen lezen.
Hance Nyn. Van Gouden Last Ontheven. - Amsterdam 1936. N.V.
Uitgevers-Maatschappij ENUM.
Een nogal verwarde geschiedenis, die begint te Amsterdam en zich verder afspeelt
in Br. Indië en.... op het eiland Urk. Zonder kwaliteiten is dit boek niet. Het is een
soort tusschenproduct van een detective-roman, een amusant jongensverhaal en
triviale pogingen tot mystiek. Wanneer deze auteur over veel meer beheersching gaat
beschikken en zijn stof zal weten uit te kiezen, heeft hij hoogstwaarschijnlijk fantasie
genoeg om een aantrekkelijk verhaal te componeeren. Thans overtreft de dwaze
fantasterij de zinvolle fantasie.
G.H. Streuman. Goethe De Universeele Mensch. - Amsterdam 1936. N.V.
Uitgevers-Mij. ‘Elsevier’.
Goethe als homo universalis. Een heel uitgebreid maar prachtig probleem. Vooral
uit zijn gesprekken met Eckermann en uit de Faust blijkt, dat Goethe werkte met
eeuwigheidswaarden. De auteur van dit boek toont een eigen visie te bezitten. De
citaten zijn uitnemend gekozen. Een aanwinst voor onze Goethe-literatuur.
Herman de Man. De Barre Winter Van Negentig. - Baarn 1936. Bosch &
Keuning.
Herman de Man is een voortreffelijk verteller, daar valt niet aan te tornen. Toch heeft
hij voor mij van zijn charme verloren. Hij herhaalt zich in motief en in uitwerking.
Deze beschrijvingen van boeren tusschen Gouda en Schoonhoven gaan op den langen
duur vervelen. De auteur boeide mij vroeger dikwijls door iets heel persoonlijks in
zijn kijk op menschen en toestanden en in zijn verwoording ervan. Dit typische,
waardoor het werk van Herman de Man iets grootsch verkreeg, vind ik in dit boek
niet terug. De sinistere figuur van Houten Gert evenwel is met opmerkelijk
typeertalent geschreven. Ik hoop op een spoedige ontmoeting met werkelijk ‘nieuw’
werk van dezen begaafden kunstenaar, waaruit weer eens duidelijk blijken moge dat
hij van zijn oude kracht nog niets heeft ingeboet.
Aar van de Werfhorst. De grote, stille knecht. - Amsterdam 1936. N.V. De
Arbeiderspers.
Een aangrijpend boek dat men vooral moet lezen. Ik zal den naam van dezen
voortreffelijken verteller niet meer vergeten. Er is meer subliem werk van dezen
auteur te verwachten. Een boerenroman, die aan de grootsche visie van Knut Hamsun
verwant is. Het legendarische en de evocatieve kracht die van het werk van de groote
Russen uitgaan, vindt men in het verhaal van Aar van de Werfhorst terug.
De groote, stille knecht, zelf kind van het veen, komt bij de boeren terecht. Een
vreemd, kinderlijk mensch, verjaagd en weer geduld. Een enorme slagschaduw zich
voortbewegend in de ruimte. Na zijn huwelijk met Christiene komt de ontreddering.
Zijn vrouw verliest hij, zijn huis wordt verwoest. Nog maakt men de kleine kinderen
bang met het noemen van zijn naam.
Prachtig, atmosferisch werk, waar vele arrivisten met hun papieren scheppingen
In document
De Nieuwe Gids. Jaargang 53 · dbnl
(pagina 91-94)