• No results found

Hoofdstuk 9 bestaat uit de losse bijlagen met daarin het Programma van Eisen, twee notities inzake Horizontale en Verticale Verantwoording, de startnotitie privacybescherming en

7 Conclusies en aanbevelingen

7.3 Eigen kracht/zelfredzaamheid

Binnen gemeenten bestaat een grote diversiteit aan digitale voorzieningen (hier ook wel online informele zorgdiensten genoemd).

Veel van de online informele zorgdiensten die door gemeenten worden geïnitieerd, zijn ontwikkeld met tijdelijke financiering. Beheer en doorontwikkeling en daarmee continuïteit is een belangrijk knelpunt.

De aangeboden functionaliteit in dergelijke voorzieningen is zeer divers en breed:

marktplaats, agenda, logboek, vraagverheldering, sociale kaart etcetera Er bestaat daarbij weinig tot geen samenhang tussen de verschillende functionaliteiten en deze worden vaak aangeboden per domein, voor specifieke doelgroepen en via

verschillende platforms.

Het monitoren van de effectiviteit van de inzet van online informele zorgdiensten is lastig en gebeurt nog weinig. De eerste maatschappelijke kosten-baten analyses tonen het maatschappelijk rendement ervan aan.

Conclusie Deze digitale voorzieningen worden al op vele plekken ingezet met als doel de positie van de burger te versterken, meer regie over het eigen leven te geven en mogelijk besparingen in bijvoorbeeld de zorgkosten op te leveren. Gemeenten hebben hierin een faciliterende rol.

De meest succesvolle implementaties tot nu geven aan dat communicatie naar de burger en het aanhaken van intermediairs een lastig thema blijkt. In gevallen waar juist deze twee kritieke succesfactoren worden gerealiseerd, ontstaat duurzame zorg aan kwetsbare burgers en vergroting van de zelfredzaamheid.

Waar online initiatieven worden gecombineerd met offline communities, worden daadwerkelijk ‘kwetsbare’ matches66 gemaakt en daarmee aantoonbaar het hoogste maatschappelijke rendement behaald.

Het rendement cq. de baten die behaald worden op gemeentelijke investeringen in online informele zorgdiensten, worden niet door gemeenten geïncasseerd, maar door de zorgverzekeraars.

Aanbeveling 23. Onderzoek waar gemeenten investeren in online informele zorgdiensten. Maak waar mogelijk hergebruik van succesvolle

KING/ DSA/

65 Het uitgangspunt voor een gemeente kan hierbij ook zijn dat veelgevraagde gemeentelijke taken zo compleet mogelijk door de burger zelf (digitaal) worden uitgevoerd.

66 Met ‘kwetsbare’ matches wordt hier bedoeld de kwetsbare vragers die geholpen worden en zo langer zelfstandig kunnen blijven en regie en overzicht houden over hun leven.

oplossingen en implementaties elders. De eerste ervaringen tonen aan dat het hergebruiken van een digitale voorziening alleen succesvol is, wanneer ook aandacht wordt besteed aan de aanpak, implementatie en communicatie daar omheen.

Gemeenten

24. Vergroot het maatschappelijk rendement van online informele zorgdiensten via zogenaamde ‘makelaars’ dan wel een offline community67, met name voor de kwetsbare doelgroepen duurzame zorg te bewerkstelligen. Deze doelgroepen worden niet vanzelf bereikt via een eerste online match van vraag en aanbod.

DSA / Gemeenten

25. Zorg, vanuit het oogpunt van continuïteit en rendement, dat het investeren in online informele zorgdiensten niet uitsluitend plaats vindt vanuit tijdelijke financiering.

Onderzoek daarbij mogelijkheden voor:

• cofinanciering met de zorgverzekeraars die voordeel hebben bij de gemeentelijke investeringen

• co-creatie met de burgers en professionals voor het ontwikkelingen van innovatieve oplossingen.

Gemeenten/

VNG/ KING

26. Houdt, in het kader van beheer en doorontwikkeling, in de inkoopvoorwaarden rekening met openheid en interoperabiliteit van verschillende digitale voorzieningen (en onderliggende platformen). Inkoopvoorwaarden helpen bij het vraaggestuurd ontwikkelen van digitale voorzieningen om de zelfredzaamheid te vergroten.

Gemeenten/KI NG

27. Maak gebruik van (resultaten van) de ‘learning community’ van

‘de zorgende stad’ als onderdeel van de digitale stedenagenda.

Thema’s die hier geagendeerd zijn:

• Effectiviteit van online informele zorgdiensten

• Financiering ervan

• Burgerparticipatie

• De rol van de gemeente

• Samenhang tussen de verschillende voorzieningen

• Beheer en ontwikkeling ervan

• Best practices/ hergebruik

DSA/

gemeenten

28. In opdracht van het project ‘Achter de voordeur’ wordt momenteel een meta-analyse uitgevoerd op basis van alle maatschappelijke kosten-baten analyses die tot op heden zijn uitgevoerd. Dit levert o.a. inzicht op in het maatschappelijk rendement van het investeren in preventieve (digitale) voorzieningen. Maak als gemeente gebruik van de nog op te leveren resultaten hiervan

Nadere toelichting Hoofdstuk 4, paragraaf 2.

7.4 Regie

Regie als containerbegrip

Regie lijkt het toverwoord in het succesvol realiseren van de decentralisaties in het sociaal domein. Dit kan zijn:

67 Het analyseren van de sociologie van de offline community is hierbij van belang.

• Regie door de burger of het gezin zelf, door betrokkenen in de wijk en/of het netwerk van de burger zoals een familielid.

• Regie door professional(s) of regisseur op het traject dat de burger/gezin doorloopt om voldoende zelfredzaam te worden.

Gemeenten experimenteren met verschillende vormen van regie, zonder daarbij nog een scherp profiel van de regisseur te hebben. Deze kan heel breed zijn, waarbij de regisseur ook voorziet in daadwerkelijke ondersteuning van het gezin, tot het op afstand regisseren van de ondersteuning door ‘derden’.

Conclusie De verschillende vormen van regie leiden niet tot verschillen in de benodigde set aan gegevens om regie te kunnen voeren; wel leiden de verschillende vormen van regie tot een andere informatieoverdracht en –uitwisseling tussen regisseur en andere

professionals in de keten.

Zonder een heldere definitie van regie is het lastig:

• een herontwerp van de dienstverlening te realiseren (zie aanbeveling 11);

• daarover afspraken te maken met de ketenpartners

• de informatiebehoefte af te bakenen

Er bestaat behoefte bij gemeenten het begrip regie nader af te bakenen.

Aanbeveling 29. In de verkenning onderkennen we vier verschillende modellen voor het inrichten van de regisseursrol.

Basismodellen om daar als gemeente verder invulling aan te geven.

Hanteer deze modellen van regie als onderdeel van het dienstverleningsconcept en voor het definiëren van de functionele en technische eisen en wensen die je als gemeente stelt aan de toekomstige informatievoorziening.

Gemeenten/KING

Termijn Korte termijn

Nadere toelichting Hoofdstuk 4, paragraaf 3.

Regie als nieuw proces

Er is binnen de gemeentelijke dienstverleningsprocessen nog geen vergelijkbaar proces om regievoering te kunnen ondersteunen. Er bestaat bij gemeenten niet de behoefte dit proces tot in detail te standaardiseren, echter wel hiervoor generieke bouwstenen te definiëren

Conclusie Binnen VISD is gezocht naar gemeenschappelijke bouwstenen die iedere gemeente in haar dienstverleningsproces nodig heeft (ongeacht welke regisseursrol of specifieke organisatie en proceskeuzes). Deze bouwstenen zijn:

• vroegsignalering waarmee problemen in een vroeg stadium kunnen worden opgespoord en ernstiger problemen kunnen worden voorkomen

• inkijk waarbij de burger of professional kan zien welke informatie over hem/haar/het gezin uitgewisseld wordt tussen de gemeente en de tweedelijns ondersteuners

• registratie één plan in de vorm van een totaaloverzicht van alle betrokken ondersteuners (professionele én informele zorg)

• berichtgeving via welke de voortgang van de hulpverlening kan worden bewaakt en er met de diverse ondersteuners (professioneel en informeel) en de burger kan worden gecommuniceerd

Aanbeveling 30. Hanteer de bouwstenen bij het inrichten van de informatievoorziening binnen gemeenten en in de

Gemeenten/ KING/

afspraken met ketenpartijen over te leveren diensten en uit te wisselen gegevens en informatie.

VNG

31. Werk vanuit de generieke bouwstenen de consequenties voor de GEMMA standaarden uit. Duidelijk is dat, in plaats van het ontvangen van aanvragen, deze te kanaliseren naar de BackOffice en daar te verwerken, de cliënt zelf, zijn of haar sociale netwerk, of de wijkwerker zo goed mogelijk ondersteund moet worden. GEMMA 2.0 moet een antwoord bieden op deze nieuwe eisen.

KING

Termijn Middellange termijn

Nadere toelichting Hoofdstuk 4, paragraaf 3 en hoofdstuk 5 paragraaf 2

Specifieke eisen ten aanzien van

jeugdbescherming en -reclassering

Gemeenten worden integraal verantwoordelijk voor de jeugdzorg.

Jeugdbescherming en Jeugdreclassering maken hier onderdeel van uit. De rol van gemeenten in de justitiële ketens is echter een andere dan in de andere delen in het zorgdomein. In justitiële ketens speelt rechtsgelijkheid een belangrijke rol en is lokale differentiatie minder gewenst.

De visie op interacties tussen VenJ, gemeenten en gecertificeerde instellingen in het nieuwe jeugdzorgstelsel is vastgelegd door het project Beleidsinformatie Stelselherziening Jeugd. Hierover wordt voor de zomer 2012 met zowel instellingen als ook gemeenten gesproken.

Deze visie is maart 2013 goedgekeurd door de VenJ, VWS en VNG. Op grond hiervan is een PSA gemaakt die op 25 juni 2013 is goedgekeurd door VenJ, VWS en VNG. VNG, KING en een aantal gemeenten hebben bijgedragen aan deze visie en PSA. Dit was door deelname aan de werk-/klankbordgroep van het project beleidsinformatie, door deelname aan een groep gemeenten waarmee dit onderwerp specifiek uitgewerkt is en in bilaterale bijeenkomsten met gemeenten (bv Amsterdam en Rotterdam). In deze PSA zijn de interactieprocessen tussen gemeenten en justitiële partners beschreven en bovendien is invulling gegeven aan de technische wijze van koppelen.

JB en JR is georiënteerd op het individu, gemeente gericht op gezin.

Conclusies Integrale regieverantwoordelijk van een gemeente kan niet worden waargemaakt, als de aansluiting met deze keten er niet is of op een efficiënte en

gestandaardiseerde wijze is geregeld. Dit geldt voor de overgang:

• Van straf naar bescherming v.v.

• Van zorg naar bescherming v.v.

Aanbevelingen 32. Werk de besluiten uit het visiedocument en de PSA Keteninformatie V en J verder uit in verder te

detailleren interactieprocessen en berichtspecificaties.

Ga met een aantal voorloopgemeenten daadwerkelijk berichten uitwisselen (Nota bene: op operationeel, casusniveau informeert VenJ tijdig de gemeente)

VenJ/ gemeenten/

VNG

33. Met de afspraak in het regeerakkoord om de Jeugdzorg te decentraliseren ontstaat de noodzaak tot standaardisatie inzake het berichtenverkeer, koppelingen en gegevensstandaarden. De

vastgestelde standaarden vanuit de keten VenJ zijn hierbij uitgangspunt. KING zal opdracht moeten krijgen om een impactanalyse te houden op de ‘GAP’

VNG/KING/VenJ

tussen deze standaarden en de gemeentelijke standaarden.

34. De stelselcatalogus68 gaat inzichtelijk maken welke in wetten vastgelegde definities er zijn en of, en zo ja hoe, die overeenkomen dan wel verschillen. De stelselcatalogus zal daarbij altijd verwijzen naar de authentieke bronhouders (artikel in wetgeving). Maak gebruik van het project Stelselcatalogus om de lastige begrippen uit de jeugdzorg te analyseren

BZK/ VenJ/ KING

Termijn Middellange termijn

Nadere toelichting Hoofdstuk 5, paragraaf 5 en hoofdstuk 6, paragraaf 1

Geen gegevens over de domeinen heen

beschikbaar ten behoeve van regie

Preventie wordt een belangrijk doel voor gemeenten omdat daarmee een beroep op (zwaardere) ondersteuning kan worden voorkomen. Preventie kan op twee manieren. De eerste is versterking van de eigen kracht, de tweede is het vroegtijdig signaleren van problemen en deze effectief geregisseerd aanpakken.

Daarmee kunnen gemeenten ernstiger problemen voorkomen.

Ten behoeve van vroegsignalering en het uitvoeren van de regisseursrol zijn niet alleen ondersteunende functionaliteiten noodzakelijk; maar ook gegevens.

Deze (domeinspecifieke) gegevens moeten wel bij elkaar gebracht worden om de regisseur in de uitvoering van zijn taken te ondersteunen. Dat is momenteel nog niet het geval. Bovendien bestaat er onvoldoende beeld welke set aan gegevens noodzakelijk is voor de uitvoering.

We onderscheiden 6 bronnen cq. clusters van informatiestromen die in dit traject van belang zijn:

• Domein Werk en Inkomen

• Domein Zorg

• Domein Jeugdzorg

• Basisregistraties (bijvoorbeeld GBA, BLAU, BRI, BAG)

• Gemeentelijke (sectorale) registraties

• Overige individuele uitwisselingen

Elk domein kent haar eigen bronhouders en stelselverantwoordelijken die informatie leveren aan sectorale uitvoeringsorganisaties. De redelijke set aan gegevens moet uit veel bronnen van veel bronhouders komen.

Conclusies Om de regiefunctie bij gemeenten op het sociaal domein in te richten is een basisset van standaardgegevens nodig vanuit verschillende domeinen die allemaal hun eigen gegevenssets en –definities hanteren

Deze basis gegevensset moet duidelijk maken welke gegevens nodig zijn ten behoeve van vroegsignalering en welke gegevens door gemeenten verzameld moeten worden om regie uit te voeren, inkijk te genereren en één plan te registreren.

68 De nieuwe Stelselcatalogus is hét instrument om de e-overheidsdoelstelling van eenmalige gegevensaanlevering en meervoudig gebruik te realiseren. Het doel van de Stelselcatalogus is om gebruikers, afnemers, leveranciers en anderen een integraal beeld te geven van de beschikbare gegevens binnen het Stelsel van Basisregistraties en hun betekenis.

De eerste vier brongroepen zijn te organiseren in formele informatiestromen. De informatiehuishouding kan hiervoor op orde gebracht worden. Maar er blijft altijd een categorie bronnen die niet geformaliseerd kan en moet worden. De signalen van burgers, wijkagenten, vrijwilligers, maar ook lokale en regionale

(zorg)aanbieders.

Aanbevelingen 35. Hanteer de in de verkenning opgenomen gegevensset als de minimaal noodzakelijk voor de inrichting van de gemeentelijke informatievoorziening.

Gemeenten/ KING

36. Maak afspraken met bronhouders (werk en Inkomen, zorg, jeugdzorg, basisregistraties) over het

beschikbaar stellen van de benodigde gegevens via formele informatiestromen.

Nota bene: Vanuit SZW wordt momenteel met gemeente Enschede onderzocht hoe componenten van Suwinet kunnen worden gebruikt om gegevens van SUWI-partners te ontsluiten voor de sociaal domein. Het betreft hier in eerste instantie een oplossing voor de korte termijn.

Nota bene: Vanuit VWS en VenJ wordt met enkele gemeenten momenteel onderzocht hoe de Collectieve Opdracht Routeer Voorziening (CORV)

gegevensuitwisseling tussen gemeente,

jeugdstrafrechtketen en jeugdbeschermingsketen gaat regelen.

Gemeenten moeten aansluiten op CORV om de uitwisseling met het justitieel domein tot stand te kunnen brengen. Dit is een routeervoorziening , waarbij gemeenten dus zelf een voorziening moeten aanschaffen om de uitwisseling mogelijk te maken.

Deze voorziening moet dan wel op 1 januari 2015 zijn geïmplementeerd.

37. Onderzoek in hoeverre nieuwe of aangescherpte afspraken nodig zijn over bewaartermijnen van ontvangen signalen en opgebouwde dossiers (uitgaande van de bepalingen in de archiefwet)

OCW/ VNG

38. Maak afspraken met de bronhouders (gemeentelijke registraties, overige individuele uitwisselingen) over het beschikbaar stellen van de benodigde gegevens.

Gemeenten/regio’s

39. Gebruik voor het ordenen van met name de categorie

‘overige individuele uitwisselingen’ de door KING opgestelde ‘samenwerkingskaart’ met alle verschillende organisaties de belangrijkste

organisaties die een rol spelen in de domeinen jeugd, zorg en werk69.

Gemeenten/KING

Termijn Middellange termijn

69 Op dit moment zijn de politie Holland Midden en de Veiligheidsregio Twente bezig met het project CO24DAK om juist deze ongestructureerde dagelijkse informatie wel te kunnen gebruiken.

Nadere toelichting Hoofdstuk 5 paragrafen 4 en 5.

Samenwerkingskaart Friesland (op te vragen bij KING)

Geen standaardisatie inzake het

berichtenverkeer, koppelingen, standaarden

Om de dienstverlening binnen het sociaal domein aan de burger goed te kunnen faciliteren zijn gegevens nodig vanuit verschillende domeinen die ieder voor zich, al dan niet inmiddels gestandaardiseerd eigen gegevenssets, gegevensdefinities en berichtenuitwisseling hanteren.

Gegevensverkeer tussen systemen staat of valt met het gebruik van standaarden. Binnen het gemeentelijke domein wordt al jaren gewerkt aan gemeentelijke standaarden.

Binnen de domeinen W&I, Jeugdzorg en AWBZ zijn in de loop van de jaren afspraken gemaakt over berichtenverkeer en gegevensdefinities. Voor berichtenverkeer hanteren gemeenten StUF. Maar de domeinen niet.

Een aantal van deze ketens ondersteunt de uitvoerende organisaties door elektronische ketenvoorzieningen beschikbaar te stellen of te gaan stellen, maar elk met een eigen infrastructuur.

Conclusies Berichten over en weer worden dus door de systemen niet ‘begrepen’.

Aanbevelingen 40. Ga, om gegevensuitwisseling binnen het gemeentelijk sociaal domein mogelijk te maken, zoveel mogelijk uit van de GEMMA-standaarden, of maak een voorziening voor interoperabiliteit. Dat betekent dat dataverkeer van en naar de verschillende bronnen in de domeinen te maken krijgt met een ‘vertaling’ van de GEMMA-standaard naar een domeinspecifieke GEMMA-standaard.

Stem af, voer dialoog en koppel met wat er op dit moment is aan standaarden binnen de domeinen. De gegevensstandaarden jeugd en strafrecht zijn hierbij een gegeven.

KING/BZK/ SZW/

VenJ en VWS

41. Ontwerp een werkbaar model waarbij de domeinspecifieke knooppunten op basis van de (NUP)standaarden met elkaar zijn verbonden, met behulp van Digikoppeling.

Onderzoek bij het inrichten van deze ‘vertaling’ het hergebruik van het concept van BKWI.

KING/ VWS/ VenJ/

SZW (BKWI)/ BZK (NORA)

42. Stem de beheer en sturing (governance) op gegevensstandaarden, zoals die binnen de

verschillende domeinen is geregeld op elkaar af. Op elke gegevensset moet een governancestructuur en een beheerorganisatie´zitten´.

KING/VWS/ SZW/

VenJ

43. Harmoniseer technische standaarden, zoveel mogelijk in lijn met NUP-bouwstenen

KING

44. Stel één informatiemodel met bijbehorende gegevensdefinities en standaarden voor de uitwisseling van die gegevens op voor het sociaal domein als geheel, aansluitend op de ontwikkeling van GEMMA 2.0

KING/gemeenten

45. Onderzoek de mogelijkheid om een gemeentelijke serviceorganisatie in te richten die het

berichtenverkeer tussen gemeenten en de

verschillende (sectorale)knooppunten (en eventueel individuele bronhouders) regelt. De ondersteuning geldt niet alleen in technische zin maar ook in juridische zin. Onderzoek tevens of de gemeentelijke serviceorganisatie gemeenschappelijke voorzieningen voor gemeenten beschikbaar kan stellen

KING/VNG

Termijn Korte en middellange termijn

Lange termijn (32 en 33)

Nadere toelichting Hoofdstuk 5, paragraven 4-6.