• No results found

2. PERSOONLIJK GEDRAG

2.2 R EGELS

2.2.1 Algemeen

Iedere medewerker van het bedrijf en alle overige personen die werkzaamheden op het terrein van het bedrijf verrichten, of anderszins daar aanwezig zijn, dienen in het belang van de eigen en andermans veiligheid, gezondheid en welzijn en in het belang van het milieu voorzichtigheid, orde en netheid in acht te nemen. Dit geldt ook voor medewerkers die op andere locaties namens Croda werkzaamheden uitvoeren.

De veiligheids- en milieuvoorschriften dienen bekend te zijn en te worden nageleefd. De aanwezige beveiligingsmiddelen en beveiligingen dienen te worden gebruikt. In geval van twijfel of onbekendheid ten aanzien van de voorschriften kan men zich wenden tot de verantwoordelijke leidinggevende, de

medewerkers van de afdeling Veiligheid en Milieu, of tot de begeleider/ gastheer.

Het zich ophouden in afdelingen waar men geen werkzaamheden te verrichten heeft is niet toegestaan.

Iedereen heeft de plicht anderen aan te spreken indien het gedrag afwijkt van een door het bedrijf vastgelegde gedragsregels en/of procedures.

2.2.2 Ongewenste intimiteiten, agressie en pesten

Croda beoogt een werkomgeving waar haar medewerkers niet in aanraking komen met ongewenste intimiteiten, agressie of pesten.

Binnen onze organisatie wordt dergelijk gedrag niet geaccepteerd en wordt actie ondernomen naar medewerkers die zich schuldig maken aan ongewenste intimiteiten, agressie of pesten door zelf dergelijk gedrag te tonen danwel dit gedrag van anderen te ondersteunen.

Wij zijn van mening dat iedere medewerker het recht heeft om met fatsoen en respect behandeld te worden op het werk. Voorts onderschrijven wij juist de voordelen van de diversiteit van ons

personeelsbestand.

Ongewenste intimiteiten zijn mondelinge of fysieke uitingen die zich kenmerken door vijandigheid of aversie jegens de ander en heeft:

• als doel of effect het veroorzaken van een intimiderende, bedreigende of vijandige werkomgeving;

• als doel of effect het negatief beïnvloeden van iemands functioneren;

• op enige wijze negatief effect op iemands werkgelegenheid of loopbaanmogelijkheden.

Als u geconfronteerd wordt met bovenstaande gedragingen, dient u hier direct melding van te maken.

Ongeacht de positie of functie van degene die u confronteert met ongewenste intimiteiten, agressie of pesten, is dergelijk gedrag onacceptabel. U kunt melding maken van een voorval of voorvallen bij uw direct leidinggevende. Indien het uw direct leidinggevende betreft die dergelijk gedrag vertoont, kunt u contact opnemen met een vertrouwenspersoon van Croda. Op de Croda intranet site vindt u een pagina van deze vertrouwenspersonen.

Indien u het nodig acht om buiten de eigen lokale afdeling of siteorganisatie bij een onafhankelijk afdeling melding te maken van ongewenste intimiteiten, agressie of pesten, kunt u dit doen met behulp van “Speak Up” (link).

Het is ons aller taak om te waken voor dergelijk gedrag. Als u getuige bent van ongewenste intimiteiten, agressie of pesten waar een collega mee wordt geconfronteerd, is het eveneens uw taak om hier melding van te maken.

2.2.3 Roken en open vuur

Roken, het gebruik van aanstekers, en alle andere vormen van open vuur, is op het gehele terrein verboden. Wanneer men zich binnen de Ex-gezoneerde gebieden bevindt, is het bij zich dragen van een aansteker, lucifers of andere mogelijke ontstekingsbronnen verboden.

Uitzonderingen op bovenstaande regel:

- Roken is alleen toegestaan waar dit is aangegeven: rookcabine ’s verspreid over het terrein.

- Gas-aanstekers voor het aansteken van de vlam bij asbepaling op het lab - Camping brander in microbiologisch lab

- Wanneer er op een heet-werk vergunning wordt gewerkt

2.2.4 Alcohol en drugs tijdens het uitoefenen van werkzaamheden

Het in het bezit hebben of het nuttigen van alcohol of drugs (soft- en harddrugs), evenals het onder invloed zijn van alcohol of drugs tijdens het uitvoeren van werkzaamheden wordt binnen de onderneming niet getolereerd. Hieronder wordt ook verstaan het geconsigneerd zijn van de medewerker dan wel het draaien (beschikbaar zijn) van de weekdienst.

Meldplicht

Alle aanwezige medewerkers hebben een meldplicht als er een vermoeden bestaat van alcohol- en/of drugsmisbruik. Melding kan plaatsvinden bij uw leidinggevende, een van de vertrouwenspersonen of de occupational health officer (Bedrijfs Gezondheids Dienst).

Sancties

Wanneer vast is gesteld (of een zeer sterk vermoeden bestaat) dat er sprake is van alcohol- en/of drugsgebruik/-misbruik zal in eerste instantie betrokken persoon geen werkzaamheden meer mogen uitoefenen.

Zie voor meer informatie de Croda drug & Alcohol Policy op Croda Connect, voor zover deze van toepassing is op de specifieke Nederlandse situatie ten aanzien van wet en regelgeving. Link.

Introductie (Croda Drugs & Alcohol Policy):

Als onderdeel van de Croda International Groep SHE policy is het bedrijf begaan met de gezondheid en het welzijn van haar medewerkers en committeert zich aan de hoogst mogelijke

veiligheidsstandaarden in al haar werkzaamheden.

Alcohol en drugs misbruik is een steeds groter maatschappelijk probleem dat alle type bedrijven raakt en dat desastreuze gevolgen kan hebben voor het individu, de familie en collega’s.

Daarnaast heeft het bedrijf specifieke statutaire verantwoordelijkheden richting haar medewerkers, de maatschappij en de medewerkers van andere organisaties werkzaam op het terrein van de onderneming.

Het beeld bestaat dat wat mensen in hun privéleven (dus buiten werktijden) doen hun eigen verantwoordelijkheid is en daarmee geen invloed heeft op hun werkzaamheden. Het is echter bewezen dat alcohol en drugs wel degelijk een impact kunnen hebben op het functioneren, lang nadat de alcohol of drugs genuttigd zijn. Daardoor is dit wel degelijk een werk gerelateerd onderwerp.

2.2.5 Alcoholgebruik bij recreatieve omstandigheden op het terrein

Het is tijdens georganiseerde activiteiten (recepties enzovoort) in het bedrijfsrestaurant toegestaan dat alcoholische dranken geschonken worden door het restaurantpersoneel (of door hen aangewezen personen).

De verkoop, het gebruik of het onder invloed zijn van drugs (soft- en harddrugs) is ook in deze omstandigheden niet toegestaan.

Consumptie van alcoholische dranken bij dergelijke activiteiten is slechts toegestaan wanneer men na afloop geen werkzaamheden meer hoeft te verrichten.

Het bedrijf wijst deelnemers aan dergelijke activiteiten nadrukkelijk op de eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van (niet)alcoholgebruik in het verkeer.

Toezicht

De verantwoordelijkheid voor alcoholgebruik ligt bij de gebruiker. In het geval het gedrag daartoe aanleiding geeft, heeft de werkgever als toezichthouder het recht personen te verzoeken het bedrijf te verlaten .

2.2.6 Alcoholgebruik bij externe Croda gerelateerde evenementen

Voor medewerkers die deelnemen aan externe Croda gerelateerde evenementen, zoals beurzen, sales meetings, trainingen e.d., of die evenementen bezoeken die door derden georganiseerd worden, bijv. door klanten of leveranciers, gelden ook de regels zoals eerder vermeld in artikel 2.2.4.

2.2.7 Medicijngebruik

Iedere medewerker van het bedrijf die medicatie voorgeschreven krijgt door een huisarts of medisch specialist die de rijvaardigheid en of het bedienen van apparatuur kan beïnvloeden dient dit te melden bij de medische dienst. Deze medicatie kan worden herkend aan de hand van een gele sticker op de verpakking met daarop de vermelding “kan de rijvaardigheid en/of het bedienen van machines beïnvloeden”.

Alhoewel niet wettelijk verplicht, wordt gevraagd in geval je door medicijngebruik beperkt zou worden in het uitvoeren van werkzaamheden dit te melden aan de werkgever.

2.2.8 Hygiëne

Omdat diverse van onze producten toegepast worden in hoogwaardige toepassingen waaronder

verzorgingsmiddelen en farmaceutische producten is het van groot belang dat men zich aan onderstaande hygiëneregels houdt.

• Draag schone werkkleding (vervang kleding indien nodig).

• Eten en drinken is verboden met uitzondering van de daarvoor bestemde plaatsen (kantoren, sociale ruimtes , restaurant).

• Houd het bedrijf schoon en ruim afval meteen op.

En waar mogelijk contact optreedt met grondstoffen, tussen- of eindproducten:

• Draag geen loshangende sieraden.

• Bind lange haren bijeen.

• Zorg voor schone handen of draag geschikte (niet poreuze) handschoenen.

• Geen open wondjes (pleisters en eventueel handschoenen).

Voor het omkleden dienen operators en monteurs gebruik te maken van de officiële kleedruimtes in Kadezicht op de eerste verdieping.

2.2.9 Het gebruik van (mobiele) elektronische apparatuur.

Mobiele apparatuur:

Het gebruik van mobiele elektronische apparatuur (mobiele telefoon, PDA, IPod, EX camera (mits voldaan aan de voorwaarden genoemd in 2.2.10), mp3/mediaspeler en dergelijke) is slechts toegestaan onder

bepaalde condities. In alle andere gevallen is het niet toegestaan dergelijke apparatuur te gebruiken en/of in te schakelen.

Het gebruik van deze apparatuur op het terrein is als volgt geregeld:

Wat WEL

Op de volgende locaties is het WEL toegestaan om de telefoon aan te hebben staan, eventueel op te nemen of zelf te bellen :

• In alle 'openbare' gebouwen (zijnde geen productie locaties) waar een medewerker aanwezig mag zijn zonder de standaard PBM’s. (Onder andere het witte pad, het rookhok, kantoorruimtes en bedrijfsrestaurant)

• De stikstofstations van Air Liquide. (in verband met veiligheid en operationele noodzaak)

• In stilstaande voertuigen, zolang het voertuig geen onderdeel is van werkzaamheden op een werkvergunning;

• In het laboratorium

Tijdens de volgende handelingen op bovenstaande locaties mag de telefoon wel aanstaan maar mag er niet gebeld worden:

• Tijdens werkzaamheden waarbij het gebruik van een mobiele telefoon gevaar voor de gebruiker of omstanders kan opleveren;

• Tijdens activiteiten waarbij het gebruik van een mobiele telefoon de aandacht kan afleiden.

Hierdoor kan gevaar ontstaan voor de gebruiker of omstanders. Mobiel bellen kan dus niet gecombineerd worden met een andere activiteit.

Wat NIET

Het aan hebben staan van mobiele telefoons is NIET toegestaan:

• Op alle locaties anders dan hierboven (onder ‘Wat WEL’) vermeld.

• In alle inpandige ruimtes in productie afdelingen waar geen PBM's noodzakelijk zijn (o.a.

controle kamer E1/4 en E2/3, oude controle kamers of werkruimtes). Deze ruimtes worden betreden via een productie afdeling.

Op deze locaties moet de telefoon dus daadwerkelijk uitgeschakeld staan.

In ATEX zones is het in bezit hebben van een non-EX telefoon verboden. De reden hiervoor is dat een non-EX ook in uitgeschakelde toestand een vonk kan veroorzaken tijdens een val.

Ex-telefoon :

Bij het gebruik van een Ex-telefoon is het toegestaan om overal op het terrein te bellen.

Deze telefoon is herkenbaar aan het EX symbool.

Net zoals bij een normale mobiele telefoon geldt dat er niet gebeld mag worden tijdens activiteiten waarbij het gebruik gevaar kan opleveren voor de gebruiker of omstanders (zie hierboven).

2.2.10 Fotograferen en Filmen

Het gebruik van foto -, film -, en video apparatuur/opnamen voor externe communicatie (zoals social media) is NIET toegestaan, tenzij met schriftelijke toestemming van de HR Manager. Het gebruik van deze apparatuur door eigen medewerkers of medewerkers van derden voor het vastleggen van informatie ten

Te allen tijde is voor het gebruik van deze apparatuur in productieafdelingen een (persoonlijke) werkvergunning noodzakelijk.

2.2.11 Milieu

Eén van de doelstellingen van ons bedrijf is om zo efficiënt mogelijk om te gaan met de natuurlijke

hulpbronnen en de impact van onze activiteiten op het milieu te minimaliseren. Dit betekent dat we er altijd naar streven het verbruik van energie, water en grondstoffen te reduceren evenals de productie van afval(water).

Daarnaast gelden er een paar algemene gedragsregels op het gebied van milieu:

• Houd uw werkplek schoon.

• Laat niets op de grond slingeren.

• Verwijder olie, vet en andere gevaar opleverende materialen van de vloeren.

• Voer afval zo veel mogelijk gescheiden af naar de daartoe aangewezen plaatsen/afvalbakken.

• Productie-afval dient altijd gemerkt te zijn.

(Zie voor details procedure “06.01.00 P Aanbieden, opslag en afvoer restmaterialen”)

• In geval van een kleine lekkage, gebruik beschikbare absorptiemiddelen en meldt de lekkage door middel van een Standaard Incidenten Rapportage.

• In geval van een grote lekkage van een brandbare stof bel 500.

2.2.12 Val en struikelgevaar

Analyse van incidenten en ongevallen heeft aangetoond dat een aantal verwondingen kan worden voorkomen door alert te zijn op val- en struikelgevaar.

De algemene gedragsregels voor het voorkomen van vallen en/of struikelen zijn:

• Gebruik minimaal één hand aan de leuning bij het traplopen.

• Houdt rekening met de risico’s die de Goudse bodemgesteldheid met zich meebrengen bij het fietsen en lopen over het terrein (verzakkingen, scheve tegels en/of stelconplaten etc.).

• Plaats geen losse spullen in looppaden en/of op kasten (struikel/valgevaar).

• Wees alert bij het op, af of overgaan van verhogingen (niet springen). Gebruik waar van toepassing en mogelijk de aanwezige voorzieningen.

• Draag degelijk schoeisel, ook op het “veilige witte” pad. Het dragen van naaldhakken en open schoenen wordt afgeraden buiten de kantooromgeving.

• Kabels dienen bij voorkeur, op een goede manier te worden opgehangen.

• Indien het niet te voorkomen is dat (tijdelijke) verlengsnoeren, laptop/PC kabels etc. op de vloer een looppad kruisen, plak deze dan af of gebruik hiervoor bedoelde afdekgoten.

2.2.13 Gebruik gereedschappen en hulpmiddelen

Alle gereedschappen en materialen mogen alleen gebruikt worden voor de werkzaamheden waarvoor zij zijn bedoeld. Zij dienen in goede staat te verkeren.

Aan het gebruik van bijzondere categorieën gereedschappen en hulpmiddelen (bijvoorbeeld: elektrisch handgereedschap, ladders etc.) zijn specifieke eisen gesteld. Voor het gebruik van deze categorieën gereedschap en/of hulpmiddelen zijn procedures opgesteld.

Kabels voor het geleiden van elektrische stroom mogen slechts gebruikt worden volgens de daarvoor geldende voorschriften. Men moet tevens gebruik maken van de middelen die voor dit doel zijn bestemd, zoals haspels.

2.2.14 Schade aan bedrijfseigendommen

Schade aan bedrijfseigendommen dient direct gemeld te worden bij werkgever of een door hem aangewezen persoon. Indien de schade is toegebracht door een medewerker, terwijl er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid, zal werkgever de schade op medewerker verhalen, door verrekening met het loon.

2.2.15 Schade aan eigendommen van medewerkers

Werkgever is niet aansprakelijk voor schade aan of diefstal van eigendommen van medewerker, tenzij er verband is tussen de schade/diefstal en een verwijtbare nalatigheid van de werkgever. In het geval van aansprakelijkheid, geldt deze alleen wanneer het schade betreft die tijdens normale uitoefening van de functie en buiten de schuld van medewerkers is ontstaan.

GERELATEERDE DOCUMENTEN