• No results found

De variatie in milieubelasting in de teelten is groot. Per teelt is er slechts een beperkt aantal stoffen dat het grootste deel van de milieubelasting voor zijn rekening neemt. Maatregelen die per hectare het hoogste berekende milieueffect voor het oppervlak- tewater hebben opgeleverd zijn:

• bij de middelenkeuze rekening houden met de milieubelasting in tulp; • geïntegreerde fruitmotbestrijding in appel en peer.

In absolute zin wordt volgens de modelberekeningen de meeste milieuwinst in Ne- derland bereikt door:

• toepassing van 90% driftreducerende doppen in wintertarwe.

In de akkerbouw-, vollegrondsgroenten- en bollenteelt is het toepassen van deze maatregel, die verder gaat dan de wettelijke voorschriften van het LOTV, relatief de meest milieu-effectieve. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat de toepassings- graad van de driftarme doppen waarmee gerekend is waarschijnlijk een overschat- ting is van de werkelijkheid, vanwege de mogelijke misinterpretatie van de enquête- vraag en/of de grote kans op sociaal wenselijke antwoorden hierbij.

Als de behaalde milieuwinst wordt afgezet tegen de potentiële milieuwinst, blijkt dat er veel bereikt is, maar dat verdere toepassing van maatregelen nog meer milieu- winst kan betekenen. Vooral nog verdere toepassing van 90% driftreductie door an- dere doppenkeuze of bijvoorbeeld inzet van een spuitmachine met luchtondersteu- ning of sleepdoek in met name wintertarwe, aardappel en tulp en het planten van resistente appelrassen kan volgens de modelberekeningen nog veel milieuwinst voor het oppervlaktewater opleveren. In de glastuinbouw liggen de meeste kansen voor milieuwinst bij een toename van de inzet van natuurlijke vijanden in de glassierteelt, het wachten met spuien na een druppelbehandeling met Admire en het bij de midde- lenkeuze rekening houden met de milieubelasting.

Slotbeschouwing en aanbevelingen voor beleid

De bekendheid van maatregelen voor geïntegreerde gewasbescherming is heel hoog. Ook wordt de meerderheid van de maatregelen in de praktijk toegepast. Dit is een mooi resultaat van de inspanningen die de afgelopen jaren zijn gedaan in kennisont- wikkeling en kennisverspreiding. De toepassingsgraad zou echter hoger kunnen zijn, omdat een groot deel van de beschikbare maatregelen goed toepasbaar is op de bedrijven. De noodzaak om de maatregelen toe te gaan passen s is echter niet groot. Uit modelberekeningen blijkt dat er maatregelen zijn die nog voor substantiële mili- euwinst kunnen zorgen. Daarnaast zijn er nog volop maatregelen in ontwikkeling,

103

gericht op de huidige teeltsystemen, maar ook grotere systeeminnovaties die voor een aantal situaties steegs kansrijker lijken voor de toekomst.

Het voortzetten van de inzet op communicatie van de mogelijkheden, nog meer in- spelend op de risicobeleving en de sociale context van de telers, is daarom aan te bevelen. Dit is een uitdaging voor zowel overheid als bedrijfsleven. Maatwerk is daarbij van belang, bijvoorbeeld per gewas, sector, regio of milieuknelpunt. Inzicht in kosten/baten en manieren om te hoge kosten overbrugbaar te maken kunnen helpen om geïntegreerde gewasbescherming te bevorderen.

Een aantal ontwikkelingen sinds de start van de nota Duurzame Gewasbescherming verdient bijzondere aandacht:

• De combinatie van beperking van het budget voor het BO-

onderzoeksprogramma, meer vraaggestuurdheid en minder fundamenteel on- derzoek (of meer gescheiden in een ander programma): dit heeft als risico dat de scope smaller wordt en de kwaliteit van het onderzoek afneemt. Ook belan- gen van co-financiers kunnen hierop van invloed zijn. Een aanbeveling voor be- leid, bedrijfsleven en onderzoek is om ook financiering te blijven organiseren voor onafhankelijk fundamenteel onderzoek naar geïntegreerde gewasbescher- ming.

• De wens om de toepasbaarheid van kennis te verbeteren in combinatie met de afname van de integraliteit van de onderzoeken: vermindering van integraliteit kan een nadelig effect hebben op de toepasbaarheid en aansluiting van maatre- gelen bij de manier waarop de teler zijn teelt benadert (zo integraal mogelijk). Een aanbeveling aan de brancheorganisaties is om aan te sturen op een integra- le aanpak.

• De grote en toenemende invloed van de adviseurs van de gewasbeschermings- handel. Een aanbeveling daarbij is om door te gaan met het betrekken van deze adviseurs bij kennisuitwisseling en verspreiding. Wel is daarbij aandacht nodig voor het ‘dubbele’ belang van de handel. Het instellen van een duurzaamheids- opleiding en certificaat kan hierbij ondersteunen. Daarnaast is het goed om na te gaan of er ‘gaten’ vallen in de kennisuitwisseling en advisering van telers en vervolgens een manier te zoeken om daar wat aan te doen. Dit is een gezamen- lijke verantwoordelijkheid van overheid en telers (via brancheorganisaties).

105

Bronnen

__________________________________________________________________________________________ Buurma, J.S., A.J. de Buck, B.W. Klein Swormink en H. Drost, 2003. Innovatieprocessen in de praktijk – Grondslagen voor een eigentijds innovatiedrieluik. LEI Wageningen UR, Den Haag, The Netherlands, 86 pp.

Buurma, J.S., 2006. Innovatieprocessen in de praktijk; vorming van socio-technische netwer- ken. LEI Wageningen UR, Den Haag, The Netherlands, 51 pp.

Dijk, W. van et al., in voorbereiding, 2011. MEBOT 2.0 Beschrijving van Milieu- en bedrijfsmodel voor de Open Teelten, PPO publicatie.

Dijkstra, J.C. en A.T. Zweep, 2004. Betere kennisdoorstroming voor meer geïntegreerde ge- wasbescherming. Expertisecentrum LNV, Ede, The Netherlands, 29 pp.

Groot, S.A., 2003. Van OVO naar VOVI; Nieuwe institutionele arrangementen voor kennisver- werving en –ontwikkeling van agrarische ondernemers. LEI Wageningen UR, Den Haag, The Netherlands, 56 pp.

Galen, M. van en L. Ge, 2009. Innovatiemonitor 2008; Vernieuwing in de land en tuinbouw ontcijferd. LEI Wageningen UR, Den Haag, The Netherlands, 63 pp.

Gewasbescherming met een toekomst: de visie van agrarische ondernemers: doelbereikingsme- ting 1999 ten behoeve van voorlichting – deelrapporten per sector, 1999. Kerngroep MJP-G, Ede.

Gooijer, Y., H. Oosterbaan, P. Leendertse, J. Dogterom, M. de Jong, P. Gerritsen, H. Schalk en M. Janzen, 2011. Duurzaam telen begint bij jou – Eindrapportage van het project ‘Het vergroten van bekendheid van nieuwe geïntegreerde gewasbeschermingsmethoden. CLM, Culemborg. Lauwere, C.C. de, en J. Bremmer (2006b). Enquête naar het gewasbeschermingsgedrag van telers en hun houding tegenover het gewasbeschermingsbeleid. – Tussenevaluatie Nota Duur- zame Gewasbescherming - deelrapport economie 2, LEI-rapport 2.06.11, Landbouw Economisch Instituut Wageningen UR, Den Haag.

Linden, A.M.A, J.G. Groenwold, R. Kruijne, R. Luttik en R.C.M. Merkelbach, 2008. Dutch Envi- ronmental Indicator for plant protection products, version 2. Input, calculation and aggregation. RIVM Report 607600002/2008.

Poppe, K.J., C.J.A.M. de Bont, P. Luttik, M. Pleijte, H.E. Schepers, T.A. Vogelzang en H.S.M. de Vries, 2009. Kennissysteem en belangenbehartiging in de agrosector: een toekomstverkenning. Seyfang, G., 2008. The new economics of sustainable consumption: the seeds of change, Pal- grave Macmillan, New York.

Spruijt-Verkerke, J. en A.J. van der Wal, 2006. Gewasbescherming per sector en doorkijk naar 2010 - Knelpunten, geïntegreerde maatregelen, emissiebeperking en kosten - Tussenevaluatie Nota Duurzame Gewasbescherming - deelrapport Economie 3, Praktijkonderzoek Plant en Om- geving Wageningen UR en CLM, Lelystad/Culemborg.

106

Spruijt, J., P. Spoorenberg, J. Rovers, H. Slabbekoorn, S. de Kool, M. Vlaswinkel, B. Heijne, J. Hiemstra, F. Nouwens en B. van der Sluis, 2011. Werkdocument Milieueffecten van maatregelen gewasbescherming, WOT werkdocument.

Theuws, L.W., J.S. Buurma, A.B. Smit, C.J.M. Vernooy, S.C. van Woerden, E.H. Poot en A.J.J. van Roestel, 2002. Ondernemerstypen en kennisverspreiding rond geïntegreerde teelt. LEI Wageningen UR, Den Haag, The Netherlands, 104 pp.

Verslag van de bijeenkomst ‘Kennisbenutting Beleidsondersteunend Onderzoek Gewasbescher- ming – Snelle hap of haute cuisine?’. April 2010, Wageningen.

107

Bijlage 1 Enquêtevragen

__________________________________________ Voor elk gewas is een eigen enquête opgesteld. In deze bijlage wordt de enquête voor tulp weergegeven. Alleen de vraag over maatregelen is gewasspecifiek (vraag 3.2).

1 Intro

2 Bedrijfskenmerken

2.1 Hoofdsector:

[Slechts één antwoord mogelijk] 1 Akkerbouw

2 Bloembollenteelt 3 Boomteelt 4 Fruitteelt

5 Bloemisterij onder glas 6 Glasgroenteteelt 7 Vollegrondsgroenteteelt 8 Agrarisch loonwerk 2.2 Gewas: Tulp 2.3 Gewasareaal: ……

2.4 Postcode vestigingsadres (ivm grondsoort/provincie): ……

3 Kennis over en toepassing van geïntegreerde gewasbescherming

De volgende vragen gaan over geïntegreerde gewasbescherming in tulp. Hiermee bedoelen we (grofweg) het zo veel mogelijk voorkómen van ziekten en plagen, toepassing van niet- chemische bestrijding en zo min mogelijk milieubelasting.

3.1 Ik ga u een aantal stellingen voorleggen over de beschikbaarheid van nieuwe informatie over gewasbescherming. Kunt u aangeven of u het daarmee eens of oneens bent? [1= Eens, 2=Oneens, 999=Weet niet]

1 Uit onderzoeken komt voldoende nieuwe kennis beschikbaar.

2 Er komt vast en zeker nieuwe kennis beschikbaar, maar ik kan het niet goed vinden. 3 Informatie over nieuwe maatregelen is meestal goed praktisch toepasbaar.

4 De kennis die beschikbaar komt sluit goed aan bij het geen ik wil weten. 5 Ik zoek regelmatig actief naar nieuwe kennis over gewasbescherming.

3.2 Nu doorlopen we een lijst met maatregelen, waarbij ik u vraag of u deze toepast (of het afgelopen jaar heeft toegepast) in tulp.

[Per maatregel]: Past u deze maatregel toe? [1=ja; 2=nee; 999=niet van toepassing] en

[Indien nee]: Kent u deze maatregel? [1=ja; 2=nee] 1 Bemonstering op bodemziekten (bijv. aaltjes)

2 Niet-chemische grondontsmetting

3 Telen van een groenbemester of tussengewas 4 Vruchtwisseling minimaal 1 op 4

5 Teelt van cultivars met een hogere of bredere resistentie 6 Apart planten van viruszieke partijen (> 50m afstand)

108

7 Laat planten, bij een zo laag mogelijke bodemtemperatuur (< 10°C-meestal vanaf no- vember) i.v.m. Fusarium, Augustaziek en ratelvirus

8 Afvoer van gewasresten om infectiehaarden te vermijden

9 Verwijdering van zieke planten en opslag om infectiebronnen van (quarantaine) ziekten en plagen weg te nemen

10 Op tijd rooien i.v.m. Fusarium en Penicillium: dus als huid begint te kleuren 11 Mechanische onkruidbestrijding

12 Padenspuit tegen onkruid

13 Pleksgewijze bestrijding van wortelonkruiden 14 Adviesprogramma Gewis

15 Waarschuwingssysteem bij Botrytisbestrijding

16 Bij de luisbestrijding rekening houden met natuurlijke vijanden: keuze voor selectieve middelen

17 Bij de middelenkeuze rekening houden met de milieubelasting, bijv. met gebruik van Mili- eu-effectenkaarten

18 Bij de middelenkeuze rekening houden met resistentieontwikkeling

19 Gebruik van 90% driftreducerende doppen bij alle bespuitingen (in de 14 meter langs watergangen)

20 [Alleen indien nr. 19=nee] Gebruik van 75% driftreducerende doppen bij alle bespuitingen (in de 14 meter langs watergangen)

21 Gebruik van driftreducerende spuittechniek zoals luchtondersteuning of sleepdoek. 3.3 Nu volgt een aantal vragen die te maken hebben met het vullen, schoonmaken en stal-

len van de spuitmachine. Waar vult u de spuit? [Open vraag; meerdere antwoorden mogelijk] 1 Op het verharde gedeelte van het erf

2 Op onverhard terrein (bijv. het perceel) 4 In de schuur

3 Elders, nl.: ……

3.4 [Indien 2.3 op het erf] Heeft u een opvangvoorziening voor mors-, spoel- of restwater? [Slechts één antwoord mogelijk; 1=Ja; 2=Nee]

3.5 Waar reinigt u de buitenkant van de spuit? [Open vraag; meerdere antwoorden mogelijk] 1 Op het verharde gedeelte van het erf

2 Op onverhard terrein (bijv. het perceel) 3 Elders, nl.: ……

3.6 Wat gebeurt er met het schoonmaakwater bij het reinigen van de buitenkant? [Open vraag; meerdere antwoorden mogelijk]

1 Dit loopt weg en wordt geloosd in de sloot 2 Dit loopt weg en wordt geloosd op het riool

3 Dit loopt weg en zakt de onverharde bodem in (bijv. op het perceel) 4 Het wordt opgevangen en afgevoerd als chemisch afval

5 Het wordt opgevangen en gezuiverd 6 Ik heb geen vervuild water

7 Anders, nl.: ……

3.7 Waar reinigt u de binnenkant van de spuit (tank, pomp, leidingen)? [Open vraag; meerdere antwoorden mogelijk]

1 Op het verharde gedeelte van het erf 2 Op onverhard terrein (bijv. het perceel) 3 Elders, nl.: ……

109

3.8 Wat gebeurt er met het schoonmaakwater bij het reinigen van de binnenkant? [Open vraag; meerdere antwoorden mogelijk]

1 Het wordt verdund met water en uitgereden over het perceel 2 Het wordt bewaard en op een later tijdstip verspoten 3 Dit loopt weg richting de sloot

4 Dit wordt afgevoerd via het riool

5 Dit zakt de onverharde bodem in (bijv. op het perceel) 6 Het wordt verzameld en afgevoerd als chemisch afval 7 Het wordt opgevangen en gezuiverd

8 Ik heb geen restanten 9 Anders, nl.: …… 3.9 Waar stalt u de spuit?

[Open vraag; meerdere antwoorden mogelijk] 1 Onder een dak

2 Op het verharde gedeelte van het erf 3 Op onverhard terrein (bijv. het perceel) 4 Elders, nl.: ……

3.10 Indien er sprake is van een restant spuitvloeistof: wat doet u daar dan mee?

[Open vraag; 1 antwoord mogelijk; voorgeprogrammeerd: 1=Dit wordt verdund uitgere- den over het land; 2=Anders, nl.: ……]

4 Kennisverspreiding

4.1 Nu volgt een aantal vragen over de verspreiding van kennis. Over welke gewasbescher- mingsonderwerpen is meer informatie nodig in tulp?

[Open vraag]

4.2 Nu ga ik een aantal personen en organisaties opnoemen. Kunt u aangeven in welke mate die invloed hebben op de gewasbescherming in tulp? Geef per persoon of organisatie aan of deze uw gewasbescherming veel, redelijk veel, weinig of niet beïnvloeden.

[1=Geen; 2=Weinig; 3=Redelijk veel; 4=Veel; 999=Weet niet] 1 Afnemer van uw product

2 Loonwerker

3 Adviseur van de gewasbeschermings-middelen-leverancier 4 Collega’s en/of studieclub

5 Betaalde voorlichter (bijv. DLV) 6 Branche-organisatie (zoals KAVB, LTO)

7 Verkopers of vertegenwoordigers van mechanisatiebedrijven

8 Computer-adviesprogramma’s (zoals Gewis, Opticrop, Agrovision, Dacom) 9 Keurmerk (zoals GlobalGap, MPS, Milieukeur)

10 Onderwijs (opleiding, cursussen)

11 Agrarische pers en vakbladen (Agrarisch Dagblad, Nieuwe Oogst, Bloembollenvisie, etc.) 12 Etiketten en veiligheidsbladen van middelen

13 Internet

14 Spuitlicentiebijeenkomsten

15 Open dagen vanuit onderzoeksinstellingen (zoals PPO, Zwaagdijk) 16 Het project Telen met toekomst (van PPO en DLV)

17 Campagne Duurzaam telen begint bij jou, over toepassing Good Practices 18 Het project ‘Schone bronnen’, over o.a. emissiebeperking

19 Arbodienst [zoals ArboNed, Achmea Vitale] of Stigas [adviseren over gezond en veilig werken]

110

4.3 Zijn er nog andere personen of organisaties die invloed hebben op uw gewasbescher- ming?

[1=Ja, nl.: ……; 2=Nee]

5 Houding t.a.v. geïntegreerde gewasbescherming en bedrijfsmanagement

5.1 Nu volgt een aantal stellingen over de effecten van de manier waarop u nu geïntegreer- de gewasbescherming in tulp toepast. Kunt u aangeven of u het er mee eens of oneens bent? De afgelopen 10 jaar…

[1=Eens; 2=Neutraal; 3=Oneens; 999=Weet niet/ wil niet zeggen] 1 ..is de rentabiliteit van mijn bedrijf verbeterd.

2 ..is de kwaliteit van de producten op mijn bedrijf verbeterd. 3 ..zijn de opbrengsten hoger geworden (in gewicht of aantallen). 4 ..zijn de kosten voor de gewasbescherming toegenomen.

5 ..kan ik beter inspelen op wisselende weersomstandigheden en ziekte- en plaagdruk 6 ..is de praktische uitvoerbaarheid van de beschikbare methoden en technieken verbeterd 7 .. heb ik het gevoel minder controle te hebben over de gewasgezondheid

8 .. kan ik efficiënter met mijn tijd omgaan

9 .. loop ik meer kans op resistentie tegen gewasbeschermingsmiddelen 10 .. kan ik mijn product beter afzetten in de markt.

6 Wetgeving

De volgende vragen gaan over wetgeving. Het gaat daarbij steeds om alle gewassen die u teelt.

6.1 Welk rapportcijfer geeft u het huidige middelenpakket: …… [999=weet niet, wil niet zeggen]

6.2 En hoe was dit 5 jaar geleden: …… [999=weet niet, wil niet zeggen]

[Indien 6.2 gelijk aan 6.1 -- > ga door naar vraag 6.5.]

6.3 [Indien 6.1 hoger dan 6.2] Waarom vindt u het middelenpakket nu beter dan 5 jaar geleden? Is dat omdat...

[Meerdere antwoorden mogelijk]

1 ...er steeds betere alternatieve middelen op de markt komen? 2 …de niet-chemische bestrijdingsmethoden verbeterd zijn?

3 …er minder middelen nodig zijn vanwege een veranderde ziekte-, plaag, - of onkruiddruk? 4 Anders, nl.: ……

6.4 [Indien 6.2 hoger dan 6.1] Waarom vindt u het middelenpakket nu slechter dan 5 jaar geleden? Is dat vanwege...

[Meerdere antwoorden mogelijk] 1 ...de kosten van middelen te hoog zijn? 2 ...de middelenkeuze beperkter is geworden? 3 …de middelen niet goed genoeg werken? 4 Anders, nl.: ……

6.5 Hoeveel uur besteedt u jaarlijks aan het opstellen van een gewasbeschermingsplan? …… uur.

111

6.6 Hoeveel uur besteedt u jaarlijks aan het bijhouden van de registratie van het gewasbe- schermingsmiddelengebruik? …… uur.

[999=weet niet, wil niet zeggen]

7 Arbeidsomstandigheden

En dan nu enkele vragen over arbeidsomstandigheden en het ‘werken met gewasbescher- mingsmiddelen’ op uw bedrijf (dus deze vraag geldt voor al uw gewassen)

7.1 Werken op uw bedrijf mensen (andere dan familielieden) vast, tijdelijk of vrijwillig? [Ja=Ga verder bij 7.2; Nee=Ga verder bij 8.1]

7.2 Wie voert binnen het bedrijf het spuitwerk met gewasbeschermingsmiddelen uit? [Meerdere antwoorden mogelijk]

1 Loonwerkbedrijf 2 Eigenaar 3 Medewerker(s)

7.3 Heeft u voor uw bedrijf een Risico- Inventarisatie en –Evaluatie (RI&E) gemaakt of laten maken?

[Slechts één antwoord mogelijk: 1=Ja; 2=Nee; 3=Niet van toepassing]

7.4 [Indien 7.4 ja] Is er gebruik gemaakt van de branche-risico-inventarisatie en evaluatie voor de bollenteelt? En zo ja: wanneer?

[Slechts één antwoord mogelijk. 1=Ja, nl. op… (datum); 2=Nee]

7.5 Heeft u om reden van een betere arbeidsbescherming wijzigingen aangebracht in de uitvoering van uw gewasbescherming, in de laatste 5 jaar?

[Slechts één antwoord mogelijk: 1=Ja; 2=Nee 3= Niet van toepassing] 7.6 [Indien 7.5 ja] Wat waren de belangrijkste wijzigingen?

[Onderstaande opties voorlezen; 1=Ja, 2=Nee 3= Niet van toepassing]

1 Lager gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door wijzigingen in de teelt of teeltplan- ning

2 Afname van verbruik van doodskopmiddelen 3 Meer selectieve plaatselijke chemische bestrijding

4 Vaker keuze voor middelen in een andere, minder schadelijke vorm, zoals granulaat, op- lossing, pasklare, wateroplosbare verpakking

5 Minder handmatig spuiten met rugspuit of spuitboom 6 Meer halfautomatisch of volautomatisch spuiten

7 Aanpassing persoonlijke beschermingsmiddelen van de spuiters (b.v. maskers, hand- schoenen of kleding)

8 Meer persoonlijke bescherming van de medewerkers in bespoten gewas zoals handschoe- nen of werkkleding

9 Medewerkers zijn minder vaak - of niet meer - in het gewas tijdens het spuiten 10 Verlenging van de tijd voor herbetreding van bespoten gewas

11 Minder werkzaamheden in bespoten gewas door medewerkers die jonger zijn dan 16 jaar 7.7 Licht u uw medewerkers voor over de risico’s van gewasbeschermingsmiddelen en over

maatregelen om veilig te werken?

[Slechts één antwoord mogelijk: 1=Regelmatig; 2=Soms; 3=Nooit]

7.8 Weet u dat er sinds kort op internet een Arbocatalogus voor de bollenteelt bestaat op het internet?

112

7.9 [Indien 7.8 ja] Heeft u de informatie over veilig omgaan met gewasbescherming hierin al eens bekeken?

[Slechts één antwoord mogelijk: 1=Ja; 2=Nee]

8 Aanbevelingen voor de toekomst

8.1 En dan nu de laatste vragen. Wat zou u willen veranderen aan het gewasbeschermings- beleid als u in de schoenen van de nieuwe staatssecretaris van landbouw zou staan? [Open vraag]

9 Nabranders

9.1 Heeft u verder nog opmerkingen die u ons wilt meegeven? [1=Ja, nl….; 2=Nee]

9.2 Wilt u op de hoogte blijven van de resultaten? Als u uw e-mailadres opgeeft dan sturen wij u te zijner tijd een samenvatting.

113

Bijlage 2 Aantal ontwikkelde gewasbe-