• No results found

Het effect in verloop van tijd

DEEL 3 EFFECTEN

7. Methode en technieken

7.4.1 Het effect in verloop van tijd

In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe de data-analyse heeft plaatsgevonden voor het beantwoorden van de volgende deelvraag:

‘Wat is het verschil in gewichtsstatus en welzijn bij deelnemende kinderen van 7 tot en met 14 jaar van de interventie Cool 2B Fit tussen start en einde van follow-up?’

In deze deelvraag is gekeken of de interventie een significant effect heeft op de verschillende uitkomstmaten. Als eerste is een verdeling gemaakt tussen de uitkomsten gewichtsstatus en welzijn. De gewichtsstatus is bepaald met de volgende continue variabelen: SD-scores van gewicht, SD-scores van BMI, vetpercentage (in %) en conditie (in m (x 100)). Het welzijn is bepaald met twee vragenlijsten, de SDQ en CBSK. De uitkomsten van de CBSK zijn gegeven op een schaal van 0 tot 100, dit betreft een continue uitkomstmaat. De uitkomstmaat van de vijf subschalen van de SDQ was het hebben van geen problematiek, enige problematiek of ernstige problematiek en de impactscore werd onderverdeeld in normaal, grensgebied en verhoogd. De SDQ betreft dus een categorische uitkomstmaat.

Aangezien de SDQ een ordinale uitkomstmaat heeft, is het niet mogelijk dezelfde analyse te doen als bij de overige variabelen, daarom zal hier eerst de data-analyse voor de SDQ toegelicht worden. Voor de data-analyse van de SDQ bestaat de onderzoekspopulatie uit alle kinderen die de vragenlijst bij start en na achttien maanden hebben ingevuld. Als eerste zijn de uitkomsten van de subschalen middels beschrijvende statistiek in kaart gebracht. Vervolgens is het effect van de interventie op de subschalen van de SDQ middels een Chi2-toets onderzocht. In deze toets zijn alleen de deelnemende kinderen meegenomen die een meting hebben gehad bij start en na achttien maanden, zodat iets gezegd kan worden over het effect van de interventie. Vervolgens is een tweede Chi2-toets uitgevoerd om te kijken of een verschil in score van subschalen bij start aanwezig is tussen kinderen die het programma hebben afgemaakt en kinderen die het programma niet hebben afgemaakt, hierbij worden dus ook de kinderen in de analyse meegenomen die de vragenlijst alleen bij start van de interventie hebben ingevuld. Deze analyses zijn uitgevoerd in SPSS, versie 22. De volgende hypothesen zijn getoetst:

- de interventie Cool 2B Fit heeft geen (positief dan wel negatief) effect op de subschalen van de SDQ;

- er is geen verschil in SDQ-score bij start aanwezig tussen kinderen die het programma hebben afgemaakt en kinderen die vroegtijdig zijn gestopt.

51 Hieronder zal besproken worden welke analyses uitgevoerd zijn bij de overige uitkomstmaten (SD-scores van gewicht en BMI, vetpercentage, conditie en CBSK).

De interventie bestaat uit drie fasen, de intensieve fase (start – zes maanden), de sportfase (zes maanden – twaalf maanden) en de follow-up fase (zes maanden – achttien maanden). Het effect van de interventie kan per fase verschillen. Om deze reden zijn analyses uitgevoerd die de gegevens van vier meetmomenten meenemen, namelijk: start, zes maanden, twaalf maanden en achttien maanden. De data is verzameld bij één groep, namelijk de deelnemers van de interventie Cool 2B Fit. Het gaat om gepaarde data, omdat een meting meerdere malen bij dezelfde persoon is uitgevoerd. Door de verschillende meetmomenten aan elkaar te koppelen kan gekeken worden hoe de SD-scores van gewicht en BMI, het vetpercentage, de conditie en de subschalen van de CBSK veranderd zijn in verloop van tijd. Om het effect van de interventie Cool 2B Fit in verloop van tijd te analyseren is gebruik gemaakt van een Mixed Model analyse. Deze methode kan gepaarde data analyseren en heeft als groot voordeel dat het ook de deelnemers kan meenemen in de analyse waarbij de data incompleet is. Daarnaast is het bij een Mixed Model analyse mogelijk de regressiecoëfficiënten tussen verschillende subjecten te laten verschillen. (Twisk, 2003)

Voordat de Mixed Model analyse is uitgevoerd zijn de gegevens voor gewichtsstatus en de CBSK in SPSS ingevoerd in de long format. Dit betekent dat de verschillende meetmomenten per deelnemer onder elkaar zijn weergegeven. De verschillende meetmomenten zijn weergegeven in Tabel 25. In

Bijlage 13 is een uitgebreide beschrijving van het gebruik van de Mixed Model analyse gegeven.

Hierin staat uitgelegd hoe de keuze van een bepaald model is gemaakt en hoe het geschatte effect bepaald is.

Tabel 25 Meetmomenten per uitkomstvariabele

Uitkomstmaat Start Zes maanden Twaalf

maanden Achttien maanden SD-score gewicht 1 2 3 4 SD-score BMI 1 2 3 4 Vetpercentage 1 2 3 4 Conditie 0 6 - 18 CBSK 0 6 - 18

Om deelvraag A te beantwoorden zijn analyses in SPSS, versie 22, uitgevoerd die het (positieve dan wel negatieve) effect van de interventie in verloop van tijd in kaart hebben gebracht. De volgende nulhypothesen zijn hierbij getoetst:

52 - de interventie Cool 2B Fit heeft geen (positief dan wel negatief) effect op de SD-scores

van gewicht;

- de interventie Cool 2B Fit heeft geen (positief dan wel negatief) effect op de SD-scores van BMI;

- de interventie Cool 2B Fit heeft geen (positief dan wel negatief) effect op het vetpercentage;

- de interventie Cool 2B Fit heeft geen (positief dan wel negatief) effect op de conditie; - de interventie Cool 2B Fit heeft geen (positief dan wel negatief) effect op de subschalen

van de CBSK.

De nulhypothese voor de SD-scores van gewicht en BMI en het vetpercentage is weergegeven in

Formule 1.

[1]

Hierbij zijn μw, μx, μy en μz respectievelijk de gemiddelden van de te meten effectmaat op meetmoment 1, 2, 3 en 4. Er wordt voor heel hoofdvraag 3 een significantieniveau van 5% gehanteerd, dit betekent dat een effect pas significant is als de P-waarde hieronder ligt. Indien geen significant effect gevonden is, blijft de nulhypothese gelden en is aangenomen dat de interventie geen effect heeft op de uitkomstmaat. Wanneer een significant effect is gevonden met een significantieniveau van 5% betekent dit dat het effect met 95% zekerheid niet door toeval is ontstaan. Wanneer het significantieniveau kleiner is dan 0,01 betekent dit dat er met 99% zekerheid kan worden gesteld dat het verband niet ontstaan is op basis van toeval.

In Formule 2 is de nulhypothese weergegeven die geldt voor de conditie en CBSK.

[2]

In Formule 2 zijn μx, μy en μz respectievelijk de gemiddelden van de te meten effectmaat bij start, zes maanden en achttien maanden. Indien geen significant verschil gevonden is, blijft de nulhypothese gelden en is aangenomen dat de interventie geen effect heeft op de uitkomstmaat.

Aan de hand van de schattingen die verkregen zijn met behulp van de Mixed Model analyse is gekeken of Cool 2B Fit de meetbare einddoelen heeft behaald. De volgende hypothesen zijn voor deze einddoelen opgesteld:

- de conditie van de deelnemende kinderen is gemiddeld met 50% toegenomen; - het vetpercentage van de deelnemende kinderen is gemiddeld met 5% verminderd;

53 - de SD-score van BMI van de deelnemenede kinderen is gemiddeld met 0,5 afgenomen.

(Projectgroep Cool 2B Fit, 2014)

Om te onderzoeken of een verschil in effect aanwezig is tussen jongens en meisjes is als eerste beschrijvende statistiek uitgevoerd. Met behulp van independent samples T-tests in SPSS, versie 22, is gekeken of een significant verschil aanwezig is tussen het effect van de interventie bij jongens en meisjes. De nulhypothesen die hierbij getoetst zijn, luidden als volgt:

- er is geen verschil in effect op de SD-scores van gewicht aanwezig tussen jongens en meisjes;

- er is geen verschil in effect op de SD-scores van BMI aanwezig tussen jongens en meisjes; - er is geen verschil in effect op het vetpercentage aanwezig tussen jongens en meisjes; - er is geen verschil in effect op de conditie aanwezig tussen jongens en meisjes;

- er is geen verschil in effect op de subschalen van de CBSK aanwezig tussen jongens en meisjes.

Om het eventuele verschil in effect weer te geven is voor elke uitkomstmaat een geclusterde boxplot gemaakt. Hierbij is de tijd op de X-as geplaatst en de uitkomstmaat op de Y-as. Het geslacht is de splitsvariabele.