• No results found

4 DE NIEUWE OMGEVINGSWET: HET OMGEVINGSPLAN

4.5 Eerste ervaringen op grond van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte

(hierna: Chw) is een wettelijke grondslag opgenomen om te experimenteren met een bestemmingsplan met bredere reikwijdte.127 De uitvoeringsregelgeving die hierop betrekking heeft is opgenomen in artikel 7c van het Besluit uitvoering Chw. Kort gezegd zorgt dit artikel ervoor dat gemeenten een verzoek bij het Rijk kunnen neerleggen om te experimenteren met het opstellen van een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte.

De volgende mogelijkheden die relevant zijn voor de onderzoeksverplichting en -lasten biedt het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte:

 Regels vaststellen die toezien op de fysieke leefomgeving en niet in het belang van een goede ruimtelijke ordening;128

 De looptijd van bestemmingsplan kan worden verlengd naar 20 jaar;129

 Er kunnen (open) normen worden opgenomen die kunnen worden uitgelegd conform beleidsregels;130

 Het akoestisch onderzoek af te stemmen op het detailniveau en de fase van voorbereiding van het bestemmingsplan.131

De mogelijkheden van dit bestemmingsplan zijn vrijwel gelijk aan de mogelijkheden die het omgevingsplan in de omgevingswet mogelijk maakt. Tientallen gemeenten experimenteren hier momenteel mee. De vaststelling van het omgevingsplan van twee van deze pilotgemeenten zal in dit onderzoek nader worden onderzocht. Deze twee gemeenten zijn uitgelicht vanwege de wens om flexibel en globaal te bestemmen.

4.5.1 Omgevingsplan Binckhorst

Binckhorst is een gebied in de gemeente Den Haag. Dit is van oudsher een industrieterrein dat geleidelijk getransformeerd gaat worden naar een gebied dat werken en wonen en combinaties

127 Artikel 2.4 bepaalt dat bij AMVB kan worden afgeweken van onder andere de Wro, Bro, de Wet geluidhinder, het Besluit geluidhinder,

de Wet milieubeheer en het Activiteitenbesluit milieubeheer.

128 Artikel 7c lid 1 Besluit uitvoering Chw. 129 Artikel 7c lid 2 Besluit uitvoering Chw. 130 Artikel 7c lid 5 en 6 Besluit uitvoering Chw. 131 Artikel 7c lid 9 onder c en d Besluit uitvoering Chw.

47

hiervan mogelijk maakt. Momenteel ligt het voorontwerp van het bestemmingsplan ter inzage. Het uitgangspunt voor het omgevingsplan van de Binckhorst is organische en flexibele gebiedsontwikkeling met globale eindbeelden. Het gebied krijgt over het hele plangebied de functie transformatie en binnen deze functie is een groot aantal activiteiten mogelijk, zoals wonen of het houden van een kantoor.132 Voor dit omgevingsplan is een Omgevingseffectrapport (hierna: OER) opgesteld, welke vergelijkbaar is met de huidige MER.133

Juist bij de vaststelling van globale en flexibele bestemmingsplannen kunnen de onderzoekslasten ingevolge de regelgeving die betrekking hebben op de huidige vaststelling van het bestemmingsplan snel oplopen.134 Hierdoor is de gemeente Den Haag bij de vaststelling van Binckhorst nagegaan wat er binnen de kaders die de Chw biedt mogelijk was. Dit resulteerde in verschillende fasen die doorlopen zijn of nog doorlopen moeten worden:

 Fase 1: Eerst is er door middel van reeds bestaande onderzoeken, beleidsstukken en andere gegevens gezorgd voor de huidige staat van de fysieke leefomgeving. Dit brengt geen hoge lasten met zich mee aangezien het mogelijk is om bestaande gegevens hiervoor te gebruiken. Aan de hand van deze gegevens worden de ambities (beleid), randvoorwaarden en de referentiesituatie vastgesteld per thema zoals bijvoorbeeld wonen of openbare ruimte. Dit zijn ook wel de zogenoemde “basisingrediënten” van het plan;135

 Fase 2: Vervolgens is er onderzoek gedaan of de gestelde randvoorwaarden, kaders en/of ambities onderling conflicteren of conflicteren met de huidige leefomgevingskwaiteit en of deze haalbaar zijn. Hierdoor kunnen de ambities worden aangescherpt en knelpunten worden ontdekt.136 Voorts worden de ambities en randvoorwaarden per thema van de fysieke leefomgeving vastgesteld;

 Fase 3: hierin worden de ambities en randvoorwaarden beschreven per deelgebied, zodat er onderscheid in de gewenste kwaliteit per gebied duidelijk wordt.137

 De fasen 4, 5 en 6 moeten nog worden doorlopen. In deze fasen dient onderzoek te worden gedaan naar de vraag in hoeverre de (particuliere) initiatieven die zich aandienen en op het eerste gezicht passen binnen de algemene ambitie, ook binnen de

132 Voorontwerp omgevingsplan Binckhorst, Regels, 24 mei 2016, p. 7.

133 Notitie Reikwijdte en detailniveau omgevingsplan Binckhorst, juni 2015, p. 23. 134 Zie hiervoor paragraaf 3.3.

135 Voorontwerp omgevingsplan Binckhorst, Omgevingseffectrapport, 24 mei 2016, p. 24. 136 Notitie Reikwijdte en detailniveau omgevingsplan Binckhorst, juni 2015, p. 27. 137 Voorontwerp omgevingsplan Binckhorst, Omgevingseffectrapport, 24 mei 2016, p. 25.

48

opgestelde regels van het bestemmingsplan vallen. Dit wordt gedaan door het toetsen van diverse scenario’s. Hiermee wordt nagegaan of het omgevingsplan, waarin de uitkomsten van de OER worden vertaald, niet evident onuitvoerbaar zijn. Tevens wordt nagegaan of de onwenselijke eindbeelden buiten de gestelde kaders vallen en de wenselijke eindbeelden hierbinnen.138 Vervolgens worden de voorgaande fasen vastgelegd in de regels en op de verbeelding van het omgevingsplan. Als laatste fase dient er monitoring plaats te vinden. Het plan ziet op een periode van 20 jaar, waarbinnen niet alle ontwikkelingen kunnen worden voorspeld. Door monitoring en bijsturing blijft goed inzichtelijk hoe de ontwikkeling van het gebied verloopt.139

Als er wordt ingezoomd op de onderzoeksverplichting, wordt het plan qua uitvoerbaarheid getoetst op het feit dat deze ‘niet evident onuitvoerbaar is’. Voorts is er niet onderzocht wat er op basis van de maximale invulling mogeijk wordt gemaakt. De gewenste kwaliteit wordt bepaald en deze worden in randvoorwaarden en normen vertaald. Bij een concreet iniatiatief kan dit iniatief worden getoetst aan de ambities, normen en randvoorwaarden in het bestemmingsplan en zal waar nodig nog een meer gedetailleerd onderzoek moeten worden verricht naar de gevolgen en effecten van dit initiatief op de grond en de omgeving.

Op deze manier hoeft het nodige onderzoek minder gedetailleerd te worden uitgevoerd wat zorgt voor een efficiënter onderzoek en een daarmee gepaard gaande lastenverlichting.

4.5.2 Omgevingsplan Rijnhaven Oost

Rijnhaven Oost is een gebied gelegen in de gemeente Alphen aan de Rijn. Deze gemeente is ook één van de pilotgemeenten die experimenteert met het nieuwe omgevingsplan. Ook dit gebied ziet op een transformatie van een bedrijventerrein naar een woon-, werk- en recreatiegebied. Het gehele gebied wordt aangemerkt als transformatiegebied. Binnen de functie transformatie binnen het gebied zijn verschillende activiteiten mogelijk zoals het exploiteren van een bedrijf of het verrichten van activiteiten gericht op cultuur en ontspanning.

In dit omgevingsplan worden de verschillende fasen die in de voorgaande sub-paragraaf zijn besproken niet onderscheiden. Waar in het omgevingsplan Binckhorst een OER is opgesteld en deze tevens dient als toelichting op het omgevingsplan, heeft het omgevingsplan Rijnhaven

138 Voorontwerp omgevingsplan Binckhorst, Omgevingseffectrapport, 24 mei 2016, p. 43. 139 Notitie Reikwijdte en detailniveau omgevingsplan Binckhorst, juni 2015, p. 29.

49

Oost geen OER opgesteld en gaat het omgevingsplan vergezeld met een toelichting. Echter heeft gemeente Alphen aan de Rijn ook beleidsregels opgesteld welke een belangrijk instrument vormen om het omgevingsplan toe te passen.140

Voorts wordt in dit omgevingsplan een scheiding gemaakt tussen de ‘of’ vraag en de ‘hoe’ vraag. Door activiteiten toe te laten en vervolgens over de gehele reikwijdte van de fysieke leefomgeving randvoorwaarden te stellen in het plan, kan eerst de ‘of’ vraag worden beantwoord.141 Vervolgens kan door middel van de randvoorwaarden waaronder de activiteit is toegestaan in een later stadium de hoe vraag worden beantwoord bij een concreet voorstel. In het navolgende hoofdstuk zal deze fasering verder worden uitgewerkt.

4.6 Conclusie

In dit hoofdstuk staat het wetsvoorstel van de nieuwe omgevingswet centraal, welke de versnipperde sectorale wetgeving in het omgevingsrecht zal verenigen in één wet. In de omgevingswet zal de ‘fysieke leefomgeving’ de term ‘goede ruimtelijke ordening’ zoals deze in het huidige Wro is opgenomen vervangen.

Voorts zal het huidige bestemmingsplan worden vervangen door het omgevingsplan. Belangrijke verschillen van het omgevingsplan ten opzichte van het bestemmingsplan zijn onder andere dat er in de toekomst maar één omgevingsplan op het gehele grondgebied van de gemeente hoeft te worden vastgesteld. Ook zullen alle gemeentelijke verordeningen die zien op de fysieke leefomgeving in het omgevingsplan worden geïntegreerd. De ‘evenwichtige toedeling van functies aan locaties’ zoals dit in de omgevingswet is opgenomen dient als vervanging te worden gezien van ‘het bestemmen in het belang van een goede ruimtelijke ordening’. De voorspelling is dat dit ten opzichte van de huidige wetgeving geen (grote) verandering zal meebrengen. Ten slotte hoeft het omgevingsplan niet meer binnen tien jaar te worden geactualiseerd en het uitvoerbaarheidsvereiste zoals dit momenteel onder het bestemmingsplan geldt, wordt vervangen voor een toets of de functie niet evident onuitvoerbaar is. Of dit laatste punt werkelijk een verbetering oplevert voor de onderzoekslasten valt nog te bezien.

Ten slotte zijn er twee praktijkvoorbeelden aan bod gekomen van twee gemeenten die onder de Chw aan het experimenteren zijn met een globale bestemming in een bestemmingsplan met

140 Ontwerp omgevingsplan Rijnhaven Oost, toelichting, januari 2016, p. 95. 141 Ontwerp omgevingsplan Rijnhaven Oost, toelichting, januari 2016, p. 95 en 96.

50

verbrede reikwijdte. De eerste ervaringen lijken van positieve invloed te zijn op de onderzoeklasten, met name door een deel van het onderzoek door te schuiven naar de fase waarin er een concreet voorstel op tafel ligt en alleen de gevolgen van dit voorstel behoeven te worden onderzocht.

51

5 HET BEPERKEN VAN DE ONDERZOEKSLASTEN IN DE OMGEVINGSWET