• No results found

Inleiding

De belangrijkste effecten die met langetermijnblootstelling aan geluid

samenhangen zijn hinder, slaapverstoring, hoge bloeddruk (hypertensie), hart- en vaatziekten en leesachterstand (Basner et al., 2013).

Hoge bloeddruk is in de westerse landen een van de belangrijke risicofactoren voor aandoeningen van het hart- en vaatstelsel (zoals hartinfarct, beroerte en hartfalen), en daarmee voor vroegtijdige sterfte. In de meest recente ‘Global Burden of Disease study’ (2010) staat hoge bloeddruk, na roken, op nummer 2 van de lijst van risicofactoren die bijdragen aan de ziektelast in West-Europa (Lim et al., 2013).

Babisch en Van Kamp (2009) leidden voor geluid afkomstig van vliegverkeer in een meta-analyse op basis van vijf studies een relatie tussen de jaargemiddelde geluidbelasting in Lden en het risico op hoge bloeddruk af. Per 10 dB Lden is de odds ratio 1,13; het percentage hoge bloeddruk neemt per 10 dB (ongeveer) 13% (relatief) toe. Het verhoogde risico voor hoge bloeddruk door geluid van vliegverkeer treedt vanaf niveaus van 50-55 dB Lden op. De bevindingen voor hoge bloeddruk betekenen dat de effecten van vliegtuiggeluid voor ziekten en vroegtijdige sterfte die een gevolg zijn van hoge bloeddruk naar verwachting ook vanaf niveaus van 50-55 dB Lden kunnen optreden.

Er zijn maar weinig voorbeelden van onderzoek naar de effecten van vliegtuiggeluid op vroegtijdige sterfte bekend. In de volgende paragraaf beschrijven we de onderzoeksopzet en resultaten van de ‘Zwitserse studie’

Pagina 102 van 222

(Huss et al., 2010) waarin de samenhang tussen geluid afkomstig van

vliegverkeer en vroegtijdige sterfte op individueel niveau is onderzocht. Daarna gaan we in op de resultaten van twee onderzoeken waarin de relatie tussen vliegtuiggeluid en sterfte op groepsniveau is onderzocht. Tevens gaan we in die paragraaf in op de resultaten van recent onderzoek in de Verenigde Staten en van eerder Nederlands onderzoek rond Schiphol naar effecten van

vliegtuiggeluid op ziekenhuisopnamen voor hart- en vaatziekten.

Zwitserse Nationaal Cohort studie

In de ‘Zwitserse studie’ (Huss et al., 2010) keken de onderzoekers naar het effect van blootstelling aan vliegverkeergeluid, aan luchtverontreiniging (PM10) en naar het effect van de afstand van het woonhuis tot de weg. In het

onderzoek is het optreden van sterfte aan een hartinfarct en aan enkele andere aandoeningen (alle hart- en vaataandoeningen, beroerte, longkanker) onder de bevolking in het onderzoek betrokken. Daartoe maakten de onderzoekers

gebruik van de Zwitsers Nationaal Cohort-studie waarin gegevens over het adres en over sterfte van inwoners is verzameld. Aan het woonadres werden gegevens over blootstelling aan geluid van vliegverkeer en luchtverontreiniging gekoppeld (koppeling in 95% van de gevallen succesvol).

In het onderzoek werd de sterfte onder 4,6 miljoen mensen ouder dan 30 jaar over een periode van vijf jaar gevolgd. De onderzoekers vergeleken met een zogeheten ‘Cox proportional hazard-model’ de relatieve kans op sterfte (hazard- ratio: HR) tussen vijf 5 dB blootstellingscategorieën voor vliegtuiggeluid en hielden daarbij rekening met de woonduur op het adres. Er werd in de

statistische analyses gecorrigeerd voor individuele kenmerken (leeftijd, geslacht, burgerlijke status, opleidingsniveau en nationaliteit), kenmerken van het

woonadres (woningtypering, luchtverontreiniging), de sociaaleconomische positie van de gemeente van het woonadres, en met de typering van het gebied (urbaan/ruraal, taalgebied).

De onderzoekers vonden een verhoogde kans op sterfte aan een hartinfarct onder mensen in de hoogste blootstellingscategorie voor vliegtuiggeluid (Ldn ≥60 dB) ten opzichte van de laagste blootstellingscategorie (Ldn <45 dB). Ldn is het equivalent gewogen geluidniveau gedurende een jaar waarbij voor de nachtperiode een straffactor van 10 dB is toegepast. Deze indicator is vrijwel gelijk aan de Lden; de straffactor voor geluidbelasting tijdens de avond ontbreekt in de Ldn. De hazard-ratio bedroeg 1,30 met een 95% betrouwbaarheidsinterval van 0,96-1,70.

Voor mensen die meer dan vijftien jaar op hetzelfde adres woonden was de hazard-ratio iets hoger (1,50 met een 95 betrouwbaarheidsinterval van 1,00-2,20). Voor de andere onderzochte aandoeningen en in de andere blootstellingscategorieën werd geen verhoogde kans op sterfte in relatie tot vliegtuiggeluid gevonden.

Ecologisch onderzoek

In ecologisch onderzoek worden de resultaten van groepen bewoners geanalyseerd. Dit in tegenstelling tot cohortonderzoek waarin de individuele gegevens voor de statistische analyses worden gebruikt. Van de deelnemers aan ecologisch onderzoek is vaak niet meer bekend dan de leeftijd, het geslacht en de postcode (of buurt) waarin zij woonachtig zijn.

Zover ons bekend vond het eerste onderzoek naar sterfte in samenhang met vliegtuiggeluid plaats rond Los Angeles International Airport in de Verenigde Staten. Meecham en Shaw (1979) vergeleken onder circa 160.000 inwoners de sterftecijfers van 1970 en 1971 van een hoog en een laag geluidbelast gebied rondom de luchthaven. De geluidbelasting van het hoogbelaste gebied was

waarschijnlijk groter dan 65 dB Ldn; het laagbelaste gebied had een geluidniveau van 45-50 dB. De onderzoekers berekenden een verhoging van 15% in sterfte door beroerte en een verdubbeling van sterfte door levercirrose in het hoogste belast gebied. Een heranalyse van de originele gegevens kon de resultaten niet bevestigen (Frerichs et al., 1980a); na correctie voor leeftijd, geslacht en etniciteit waren er geen grote verschillen in sterftecijfer tussen beide gebieden. In die tijd was het lastig om betrouwbare cijfers over sterfte en de demografie van de populatie te verkrijgen. Bovendien waren er tekortkomingen in de methode van Meechan en Shaw. Dit leidde tot enig wetenschappelijk dispuut (Meecham en Shaw, 1980 en Frerichs et al., 1980b). Meechan en Shaw (1992) rapporteerden in een vervolgonderzoek over de periode 1970-1977 een

statistisch significante verhoging van 18% voor sterfte door hart- en vaatziekten in de leeftijdsgroep van 75 jaar en ouder. In de overige leeftijdklassen vonden zij geen verschillen. Gezien de gebrekkige beschrijving van hun methoden, de onzekerheden over de populatieomvang en de kritische opmerkingen van Frerichs et al. (1980a) hechten we aan de resultaten van dit onderzoek weinig waarde.

Recent onderzochten Hansell et al. (2013) onder 3,6 miljoen omwonenden van het internationale vliegveld Heathrow bij Londen in de periode 2001-2005 sterfte als gevolg van hart- en vaatziekten, ischemische hartziekten en beroerte in relatie tot de blootstelling aan vliegtuiggeluid in 2001. Sterfte door acuut hartinfarct werd niet afzonderlijk gerapporteerd, maar is onderdeel van de categorie ischemische hartziekten. De sterftecijfers van bijna 2500 buurten (gemiddeld ca. 1500 inwoners) werden gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht en met informatie over etniciteit, sociaaleconomische status en een proxy voor roken op buurtniveau. De samenhang werd op buurtniveau met een ‘random effect’ Poisson-regressiemodel onderzocht. Als geluidbelasting voor de dag werd het equivalent geluidniveau van de dag en avond gebruikt, zonder straffactor voor de avond (LAeq,16u). De geluidbelasting gedurende de nacht werd

afzonderlijk beschouwd (Lnight). De onderzoekers vonden een verhoogd risico voor sterfte door hart- en vaatziekten in de hoogste blootstellingscategorie (LAeq,16u > 63 dB) ten opzichte van de laagste categorie (LAeq,16u ≤51 dB). Het relatieve risico bedroeg 1,21 met een 95% betrouwbaarheidsinterval van 1,04 tot 1,29 na correctie voor de hierboven genoemde factoren. Voor sterfte door ischemische hartziekten was het relatieve risico 1,15 (95%

betrouwbaarheidsinterval 1,02-1,29) en voor sterfte door beroerte 1,21 (95% betrouwbaarheidsinterval 0,98-1,49). Voor sterfte door ischemische hartziekten was er sprake van een oplopend risico bij toenemende geluidbelasting ten opzichte van de laagste categorie (LAeq,16u ≤51 dB). Dit was niet het geval voor sterfte door hart- en vaatziekten of door beroerte. De resultaten veranderden niet substantieel wanneer ook voor wegverkeersgeluid en luchtverontreiniging werd gecorrigeerd.

Hansell et al. (2013) keken in hetzelfde onderzoek op een vergelijkbare wijze ook naar de samenhang tussen vliegtuiggeluid en ziekenhuisopnamen voor hart- en vaatziekten, ischemische hartziekten en beroerte. Voor ziekenhuisopnamen voor hart- en vaatziekten was het relatieve risico in de hoogste

blootstellingscategorie 1,14 (95% betrouwbaarheidsinterval 1,08-1,20), voor ischemische hartziekten 1,21 (95% betrouwbaarheidsinterval 1,12-1,31) en voor beroerte 1,25 (95% betrouwbaarheidsinterval 1,08-1,43). Er was voor alle drie ziekten sprake van een oplopend risico bij toenemende geluidbelasting vanaf 51 dB LAeq,16u.

Pagina 104 van 222

Ook in samenhang met de nachtelijke geluidbelasting werden verhoogde relatieve risico’s voor zowel sterfte als voor ziekenhuisopnamen voor de drie genoemde hart- en vaataandoeningen gevonden.

Eveneens recent onderzochten Correia et al. (2013) de effecten van geluid van vliegverkeer op ziekenhuisopnamen voor hart- en vaatziekten onder circa 6 miljoen omwonenden van 65 jaar en ouder in 2218 postcodegebieden rondom 89 luchthavens in de Verenigde Staten. Er werden vijf diagnosecategorieën (ischemische hartziekten, hartfalen, beroerten, hartritmestoornissen en perifere vaataandoeningen) samengevoegd tot een categorie ‘totaal hart- en

vaatziekten’. Als blootstellingsindicatoren werden de gemiddelde Ldn en het 90 percentiel van de Ldn in het postcodegebied gebruikt.

Na correctie voor leeftijd, geslacht en etniciteit, een sociaaleconomische indicator voor het postcodegebied en indicatoren voor luchtverontreiniging en wegverkeersgeluid was het relatieve risico 1,03 met een 95%

betrouwbaarheidsinterval van 1,01 tot 1,05 voor een 10 dB verhoging van het 90 percentiel van de Ldn. Na correctie voor bovengenoemde factoren werd geen statistisch significante relatie tussen de gemiddelde Ldn en de kans op

ziekenhuisopnamen voor ‘totaal hart- en vaatziekten’ gevonden. Voor de afzonderlijke categorieën beroerten, ischemische hartziekten en hartfalen werden verhoogde relatieve risico’s gevonden in relatie tot het 90 percentiel van de Ldn; er was minder samenhang met de gemiddelde Ldn van een

postcodegebied. De resultaten van verdere statistische analyses suggereren een drempelwaarde van 55 dB; onder de 55 dB zou er geen sprake zijn van een verhoogd risico voor ‘totaal hart- en vaatziekten’.

In het kader van de Gezondheidskundige Evaluatie Schiphol (GES) zijn van 1991 tot 2006 verschillende ecologische onderzoeken naar ziekenhuisopnamen voor hart- en vaatziekten uitgevoerd.

In 1991 werden in het kader van de MER voor het eerst ruimtelijke patronen van ziekenhuisopnames rond de luchthaven Schiphol bekeken. In 1995 werden deze analyses over een langere periode herhaald (drie, 1991-1993, in plaats van een jaar), gebruikmakend van verdere ontwikkelingen in de analysemethode

(Staatsen et al., 1998). Voor vier (groepen van) hart- en vaatziekten werd per 4-positie postcodegebied de statistische significantie van de kans op ziekte weergegeven. De vier (groepen van) aandoeningen waren: acuut hartinfarct, hoge bloeddruk, ischemische hartziekte en cerebrovasculaire aandoeningen. Ten tijde van deze analyse was het nog niet mogelijk om gegevens over de

vliegtuiggeluidbelasting in het statistische model op te nemen. Uit de resultaten kwam geen consistent ruimtelijk patroon naar voren dat wees in de richting van een relatie tussen geluidbelasting afkomstig van de luchthaven Schiphol en het optreden van hart- en vaatziekten (Staatsen et al., 1998).

Voor één hartaandoening (acuut hartinfarct) werd het onderzoek met een verbeterde analysemethode herhaald (Heisterkamp et al., 2000). De gemiddelde geluidbelasting van de postcodegebieden (in Kosteneenheden) kon nu

meegenomen worden in het statistische analysemodel. De resultaten wezen uit dat er geen relatie was tussen de blootstelling aan vliegtuiggeluid en de kans op ziekenhuisopnamen voor een acuut hartinfarct (Schram et al., 2001).

Als laatste werden in een ecologisch onderzoek over de periode 1995-2004 de ziekenhuisopnamen voor hart- en vaatziekten in 490 4-positie postcodegebieden met in totaal ca. 3,3 miljoen inwoners rond Schiphol in relatie tot vliegtuiggeluid onderzocht (Houthuijs en Van Wiechen, 2006). Hierbij werden de volgende diagnosegroepen bekeken: totaal hart- en vaataandoeningen, hoge bloeddruk, acuut hartinfarct, overige ischemische hartziekten, myocardinsufficiëntie en

dysritmie, cerebrovasculaire aandoeningen, en de overige hart- en vaataandoeningen. De samenhang werd met een ‘random effect’ Poisson- regressiemodel met een ruimtelijke component vastgesteld. Na correctie voor leeftijd en geslacht en voor informatie op postcodeniveau over het land van herkomst, de sociale status, de stedelijkheidsgraad en de blootstelling aan geluid afkomstig van weg- en railverkeer kwam geen samenhang aan het licht tussen de blootstelling aan vliegtuiggeluid (in Lden en Lnight) en de kans op een ziekenhuisopname voor hart- en vaataandoeningen.

Samenvattend

Hoge bloeddruk is een belangrijke risicofactor voor hart- en vaataandoeningen en vroegtijdige sterfte. In een meta-analyse is een relatie tussen blootstelling aan vliegtuiggeluid en hoge bloeddruk afgeleid. Hieruit kan indirect worden afgeleid dat blootstelling aan vliegtuiggeluid kan leiden tot vroegtijdige sterfte. Het risico daarop is mede afhankelijk van de mate van geluidblootstelling. Het aantal studies waarin met individuele gegevens de relatie tussen vliegtuiggeluid en vroegtijdige sterfte is bestudeerd is beperkt tot één, de zogeheten ‘Zwitserse studie’. Daarnaast is recent een ecologisch onderzoek rond Heathrow uitgevoerd waarin een samenhang tussenvliegtuiggeluid en

vroegtijdige sterfte is vastgesteld.

Verder valt op dat in alle onderzoeken zogeheten jaargemiddelde geïntegreerde geluidindicatoren, analoog aan de Lden, zijn gebruikt.